Indisch Herinneringscentrum

Ondertekenaar: Staatssecretaris mw. dr. J. Bussemaker en staatssecretaris C. van der Knaap

Hierbij informeren wij u over de stand van zaken rond de oprichting van een Indisch Herinneringscentrum. Eerst schetsen wij kort de voorgeschiedenis, daarna gaan wij in op de actuele ontwikkelingen.

In de zomer van 2006 heeft de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de subsidie aan de Stichting Het Indisch Huis (HIH) moeten stopzetten, ten gevolge van een ernstige financiële problematiek. Ik verwijs u naar de brief van 11 september 2006 (OHW-U-2711092). Dit had vanzelfsprekend verregaande gevolgen voor de mogelijkheden om het Indische gedachtegoed te presenteren, waaronder de educatieve projecten.

Het ministerie van VWS heeft daarop een onderzoek laten instellen door het bureau Boer & Croon naar het draagvlak en de haalbaarheid van een alternatief voor het HIH. Ook het
Indisch Platform (IP) heeft expliciet gevraagd om de verschillende mogelijkheden van een Indisch Herinneringscentrum nader te onderzoeken. Volgens het IP zouden herinnering en educatie daarbij centraal moeten staan en zou het niet zozeer het karakter van een cultureel centrum moeten krijgen. Het IP gaf als accenten aan: aandacht voor de Japanse bezetting en de Bersiapperiode, de repatriëring en de integratie binnen de Nederlandse samenleving. Deze lijn past in het voorlichtingsbeleid van het ministerie van VWS om meer aandacht voor de herinnering aan de oorlog in Nederlands-Indië te genereren. In het Nationaal vrijheids-onderzoek 2007 van het Nationaal Comité 4 en 5 mei zijn vragen gesteld naar de kennis over de oorlog in Nederlands-Indië. Het blijkt dat slechts 50% van de Nederlandse bevolking op de hoogte is van de oorzaak en de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog (WO II) in Azië. Voor het geven van betekenis aan de herinnering aan WO II is het van groot belang dat wordt onderstreept dat het om een wereldoorlog ging, die ook in het Verre Oosten na-drukkelijk zijn sporen heeft nagelaten.

In het onderzoek van bureau Boer & Croon staan de door een Indisch Herinneringscentrum te vervullen functies centraal. Het gaat dan om functies waarin niet of onvoldoende wordt voorzien door andere Indische organisaties. Er is met een groot aantal betrokkenen en orga-nisaties gesproken, om een helder beeld te krijgen van de gedeelde uitgangspunten voor het herinneringscentrum. Gekozen is voor een brede invalshoek: de kennismaking door een groot publiek - en vooral ook nieuwe generaties - met de Japanse bezetting en de Bersiap-periode in Nederlands-Indië gedurende de jaren 1941-1949, met ruime aandacht voor de voorgeschiedenis en de latere gevolgen. Daarnaast zal het centrum uiteraard een functie krijgen voor de Indische gemeenschap zelf: ontmoeten, delen en herdenken. Kern van het herinneringscentrum zal zijn een heldere semi-vaste presentatie van ‘het Indische verhaal’, aangevuld met activiteiten op het terrein van educatie en lezingen en met wisselexposities. Van belang is hier ook de conclusie van de onderzoekers dat er veel materiaal op het terrein van Nederlands-Indië niet goed toegankelijk is. Het Indisch Herinneringscentrum zal bij de ontsluiting en presentatie van dit materiaal een grote rol moeten gaan spelen, via samen-werkingsverbanden met bestaande organisaties en doelgroepen. Ik kan mij vinden in de aan-bevelingen van het onderzoek. Er lijkt al met al een duidelijke rol weggelegd voor een Indisch Herinneringscentrum dat zich profileert als netwerkorganisatie langs de bovengeschetste inhoudelijke lijnen.

Ook de mogelijke locatie van het herinneringscentrum is in het onderzoek meegenomen. Er is een aantal locaties nader verkend, te weten Den Haag, Amsterdam, Utrecht en Arnhem. Uiteindelijk bleek dat de locatie landgoed Bronbeek (Arnhem) de beste mogelijkheden biedt. Het landgoed Bronbeek heeft een duidelijk Indisch karakter, met op dit moment al circa 20.000 bezoekers per jaar. Door de verbinding van de semi-permanente presentatie van het Indisch Herinneringscentrum met die van het bestaande museum Bronbeek zal een grote meerwaarde kunnen worden gecreëerd. Er is op het landgoed een uitstekend geoutilleerd activiteitencentrum aanwezig (Kumpulan). De toegankelijkheid van het landgoed is uitste-kend, zodat ook bijvoorbeeld bussen met scholieren er goed terecht kunnen. De ministeries van VWS, Defensie en van VROM (Rijksgebouwendienst), de gemeente Arnhem en de pro-vincie Gelderland en het Indisch Herinneringscentrum zullen zich door middel van een con-venant verbinden om een visie te ontwikkelen zodat ook in de toekomst het landgoed haar Indisch karakter kan behouden.

Ondergetekenden zien het als hun gezamenlijke verantwoordelijkheid om een maximale
synergie te organiseren tussen het nieuwe herinneringscentrum en de bestaande functies op het landgoed. Activiteiten op het terrein van presentatie, herinnering en educatie zullen in de toekomst gaan plaatsvinden in nauwe onderlinge afstemming tussen het herinneringcentrum en het museum Bronbeek; het zoveel mogelijk integreren van de verschillende invalshoeken vormt daarbij het uitgangspunt. Het ministerie van Defensie zal het algemene beheer van het landgoed, van het verzorgingshuis en van het museum op zich blijven nemen. Met het eer-dergenoemde bestuurlijke convenant wordt een platform gecreëerd dat zich zoals gezegd zal bezighouden met het bredere vraagstuk, op welke wijze het Indische karakter van het land-goed Bronbeek ook in de toekomst kan worden veiliggesteld.

Binnen de Indische gemeenschap zijn de meningen evenwel verdeeld over de locatie; vooral in relatie tot Den Haag als mogelijke vestigingsstad bestaan er sterke emoties. Gebleken is dat bij de jongeren dit gevoel veel minder speelt.
Inmiddels is duidelijk geworden dat er binnen de hierboven geschetste visie en op de geko-zen locatie draagvlak is om een Indisch Herinneringscentrum vorm te geven. Wij zijn blij dat zich een bestuur voor de nieuwe stichting heeft aangediend, dat de uitdaging wil aangaan om op deze basis de aandacht voor de Indische gemeenschap en de Indische geschiedenis te versterken.

Over de verhouding tussen het Indisch Herinneringscentrum en de andere onderdelen van het landgoed Bronbeek zijn afspraken gemaakt tussen onze beide ministeries. Deze afspra-ken zullen in een separate overeenkomst tussen beide ministeries en het herinneringscen-trum worden vastgelegd. VWS zal aan de nieuwe stichting een jaarlijkse instellingssubsidie verstrekken. Tevens zal het ministerie van VWS aan de stichting op basis van uitgewerkte plannen een bedrag van maximaal € 1,0 miljoen ter beschikking stellen voor het inrichten van de presentatie. Ten slotte meld ik u dat binnen het programma Erfgoed van de Oorlog van VWS een apart traject loopt met betrekking tot de ontsluiting van de collecties en ar-chieven van Indische instellingen. Dit project zal na de afronding (eind 2008) worden over-gedragen aan het nieuwe Indisch Herinneringscentrum.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker


De Staatssecretaris van Defensie,

de heer C. van der Knaap