Antwoorden op kamervragen over de benoeming van een voorzitter van het College van Bestuur van de Politieacademie
Antwoorden op kamervragen van het lid Van Raak (SP) over de benoeming van een voorzitter van het College van Bestuur van de Politieacademie.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het voornemen om oud-generaal V. B. (Van Baal) te benoemen tot voorzitter van het College van Bestuur van de Politieacademie? 1)
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Deelt u de twijfel van de Nederlandse Politie Bond dat deze voorzitter op bezielende wijze bruggen zou weten te slaan tussen de politiekorpsen en het politieonderwijs? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2
Nee. Ik heb zwaar laten wegen dat de heer Van Baal zowel de selectiecommissie en de vertrouwenscommissie in zijn geheel heeft weten te overtuigen van zijn geschiktheid. De selectiecommissie bestond uit vertegenwoordigers van de Raad van Toezicht van de Politieacademie, de Raad van Hoofdcommissarissen, Justitie en BZK. De vertrouwenscommissie bestond uit vertegenwoordigers uit de verschillende geledingen van de Politieacademie, waaronder de Ondernemingsraad.
Vraag 3
Deelt u de opvatting dat de voorzitter van het College van Bestuur het vertrouwen moet hebben van de politiebond? Deelt u de mening dat dit na deze benoeming niet het geval is? Hoe gaat u tegemoetkomen aan de kritiek van de politiebond?
Antwoord 3
Bij dit soort functies vind is het belangrijk dat de beoogde kandidaat het vertrouwen van de omgeving heeft. De benoeming van de heer Van Baal is door een zorgvuldige werving- en selectieprocedure tot stand gekomen, waarbij breed is gezocht naar geschikte kandidaten. Ik ga er daarom van uit dat ook de politiebond de benoeming van de heer Van Baal respecteert, en de heer Van Baal de kans geeft om met het College van Bestuur en de medewerkers van de Politieacademie, in goede samenwerking met de betrokkenen uit het politieveld, de komende jaren te werken aan het verder ontwikkelen van het Landelijk Onderwijs -en Kenniscentrum voor de politie.
Vraag 4
Deelt u de mening dat deze benoeming niet in overeenstemming is met het streven naar meer diversiteit in de top van de politieorganisatie? 2)
Antwoord 4
Het kabinet vindt het belangrijk dat gestreefd wordt naar diversiteit in de politieorganisatie. De werving- en selectieprocedure voor de vacature van voorzitter College van Bestuur Politieacademie heeft uiteindelijk drie vrouwen en drie mannen opgeleverd, waarmee de selectiecommissie gesprekken heeft gevoerd.
Vraag 5
Waarom hebt u gekozen voor een voorzitter van het College van Bestuur van de Politieacademie met een militaire achtergrond?
Vraag 6
Deelt u de mening dat deze benoeming moet worden gezien in het kader van de toenemende civiel-militaire samenwerking tussen politie en defensie? Zo ja, wat wordt in dit verband de taak van de nieuwe voorzitter van het College van Bestuur van de Politieacademie? Zo neen, waarom is dan besloten tot benoeming van een militair?
Antwoord 5 en 6
De heer Van Baal is voorgedragen omdat hij de selectiecommissie en de vertrouwenscommissie heeft weten te overtuigen met zijn visie op de taak en de toekomst van de Politieacademie, en met zijn bestuurlijke ervaring om te kunnen opereren in een het krachtenveld binnen en buiten de organisatie.
1) ‘NPB verbijsterd over keuze bestuursvoorzitter Politieacademie’, Nederlandse Politie Bond van 13 juni 2007, www.politiebond.nl/index.php?pagina=nieuws&id=417
2) Jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2006 (31 031 VII, nr. 1) p. 33