Onderzoek naar delicttypen bij verdachten uit etnische groepen
Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, het onderzoekscentrum van het ministerie van Justitie, en het Centraal Bureau voor de Statistiek hebben nader onderzoek gedaan naar de variatie in delicttypen bij verdachten met een verschillende etnische achtergrond.
Uit het onderzoek “Allochtone en autochtone verdachten van verschillende delicttypen nader bekeken” blijkt dat er verschillen zijn tussen de diverse etnische bevolkingsgroepen in de verdachtenpercentages per delicttype.
Antillianen onderscheiden zich in negatieve zin vooral in drugs- en wapendelicten en vermogensdelicten met geweld. Marokkanen, die na Antillianen de hoogste overall criminaliteitscijfers hebben, worden vaak verdacht van vermogensdelicten (met en zonder geweld), bedreiging en vernieling en verstoring van de openbare orde. Surinamers worden relatief vaak verdacht van verkeersmisdrijven en drugs- en wapendelicten. Turken worden van de grote vier ‘klassieke’ allochtone herkomstgroepen het minst vaak verdacht van een misdrijf.
De resultaten van het onderzoek ondersteunen de al eerder ingezette lijn waarbij extra beleidsinspanningen worden gedaan om de oververtegenwoordiging van Marokkanen en Antillianen terug te dringen, veelal in samenwerking met gemeenten. Er zijn al bestuurlijke arrangementen afgesproken met de 21 zogenaamde Antillengemeenten die zich richten op de positie van Antilliaanse risicojongeren. Ten behoeve van de Marokkaanse doelgroep zijn door de minister van Justitie met de G4-gemeenten afspraken gemaakt gericht op het voorkomen van criminaliteit.
Na de zomer zal de minister van Justitie de Tweede Kamer informeren over de aanpak van jeugdcriminaliteit tijdens deze kabinetsperiode.