Geen grond voor beschuldigingen tegen Justitieambtenaren
Minister Hirsch Ballin van Justitie vindt dat van enige grond voor de juistheid van de beschuldigingen tegen de in de aangifte van de veroordeelde drugshandelaar B. vermelde Justitieambtenaren niet gebleken is. Dit schrijft de bewindsman vandaag in een brief aan de Tweede Kamer over de uitkomsten van een oriënterend onderzoek dat het openbaar ministerie heeft ingesteld naar aanleiding van de aangifte.
Het openbaar ministerie heeft geconcludeerd dat het onvoldoende houvast heeft voor verder onderzoek. Er kan in redelijkheid niet worden verwacht dat het een opsporingsonderzoek instelt of personen vervolgt naar aanleiding van beweringen en geruchten over malversaties in het strafrechtelijk onderzoek tegen B. Dit geldt temeer daar deze beweringen en geruchten voortkomen uit een onbekend rapport en geheime notities, waarvan het openbaar ministerie niet kan verifiëren wat de inhoud of herkomst is, hoe ze tot stand zijn gekomen en of ze in werkelijkheid wel bestaan.
Ook andere door de advocaten aan het openbaar ministerie verstrekte informatie, zoals die over een Turkse journalist die verklaringen tegenover het openbaar ministerie zou kunnen afleggen, maar zou zijn gearresteerd vóór zijn vertrek naar Nederland, bleek niet te kunnen worden bevestigd.