Eerste Kamer stemt in met Wet algemene bepalingen Burgerservicenummer
Na een lang debat heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Wet algemene bepalingen Burgerservicenummer. Met de goedkeuring is de weg vrijgemaakt voor de officiële introductie van het Burgerservicenummer (BSN) dat in de plaats komt van het huidige sociaal-fiscaalnummer (sofinummer). De wet maakt het mogelijk dat alle overheidsorganisaties het BSN kunnen gebruiken zonder dat daarvoor een aparte wettelijke regeling noodzakelijk is. Het ministerie van BZK zal nu in samenspraak met de organisaties – zoals gemeenten - het meest geschikte moment van de invoering van het BSN bepalen.
Met het nieuwe nummer is eenduidige identificatie en registratie van personen mogelijk. Het BSN zal door (overheids)organisaties gebruikt worden voor de communicatie met de burger en - daar waar dat wettelijk is toegestaan - voor de uitwisseling van persoonsgegevens tussen (overheids)organisaties onderling. Nu worden er nog verschillende nummers gebruikt in bijvoorbeeld het onderwijs en bij het aanvragen van huurtoeslag. Het BSN maakt een einde aan het gebruik van de diverse persoonsnummers. Dit vermindert het aantal fouten bij invoering en verwerking van persoongegevens. Tegelijkertijd draagt het ook bij tot meer klantgerichte dienstverlening, betere bescherming tegen identiteitsfraude en het vergroten van de transparantie van de overheid.
Iedereen die ingeschreven staat bij de Gemeentelijke basisadministratie en persoonsgegevens (GBA) - of de nog te vormen registratie niet-ingezetenen - ontvangt het BSN.