Antwoorden op kamervragen over benoemingen in het openbaar bestuur
Antwoorden op kamervragen van het lid Van der Burg (VVD) over benoemingen in het openbaar bestuur.
1. Vraag
Is het waar dat de vacatures voor de functies van directeur Communicatie en eerste woordvoerder van het ministerie van Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid 2), projectleider 100 dagen programma en raadsadviseur bij het ministerie van Algemene Zaken 3), alle zijn vervuld door personen die daarvoor een prominente rol hadden binnen de Tweede Kamerfracties van het CDA of de PvdA? Zo ja, kunt u toelichten hoe de sollicitatieprocedures zijn verlopen? Zijn de vacatures openbaar gemaakt of intern vervuld?
1. Antwoord
Inderdaad is een drietal ambtenaren aangesteld die eerder een functie binnen het CDA of de PvdA hebben bekleed.
Bij het ministerie van Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid gaat het om de functie van directeur communicatie en eerste woordvoerder, een functie behorend tot de Algemene Bestuursdienst (ABD). Deze is zoals gebruikelijk opengesteld via de website van bureau ABD en er is een advertentie in enkele dagbladen geplaatst. Daarna is de normale procedure doorlopen met de diverse kandidaten. Nog voor dat bekend was wie de nieuwe minister zou worden was de kandidaat al geselecteerd. Deze kandidaat is, na een assessment, op de functie benoemd.
Bij de aanstelling van het hoofd persvoorlichting bij het ministerie van Financiën is een zelfde procedure gevolgd zoals bij het instellen van de functie in 2003 en bij het aantrekken van een opvolger in 2006. Er is een shortlist van kandidaten voorgelegd aan de minister van Financiën die een voorkeur aangeeft. Vervolgens is met één van de kandidaten een gesprek gevoerd door de plaatsvervangend secretaris-generaal en de voorzitter van het Managementteam Bedrijfsvoering & Communicatie ter beoordeling van de geschiktheid. Ook is de kandidaat voorgesteld aan een delegatie van woordvoerders van het ministerie. Na gebleken geschiktheid en goedkeuring is de kandidaat aangesteld.
Bij het ministerie van Algemene Zaken gaat het om tijdelijk opgedragen werkzaamheden, niet in projectverband, en niet om een raadadviseurs-functie. De betreffende werkzaamheden worden vervuld door een medewerker van het ministerie van Algemene Zaken die eerder de functie van politiek assistent vervulde op het departement. Deze medewerker heeft op basis van een detacheringcontract werkzaamheden verricht bij het CDA. Na het beëindigen van deze detachering is de medewerker (die een aanstelling voor bepaalde tijd heeft die loopt tot en met 1 oktober 2007) teruggekeerd op het ministerie van Algemene Zaken en is daar onder verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal, als voorzitter van de interdepartementale begeleidingsgroep Beleidsprogramma, tewerkgesteld ten behoeve van tijdelijke werkzaamheden voor het beleidsprogramma.
2. Vraag
Zijn er nog meer gevallen bekend waarbij (hoge) ambtelijke functies vervuld zijn door personen die de laatste jaren of tijdens de laatste verkiezingen actief zijn geweest voor een fractie in de Tweede Kamer?
3. Vraag
Kent u het rapport van de Raad voor het openbaar bestuur “Benoemingen in het openbaar bestuur: transparant, onderbouwd en functioneel”? 5) op dit rapport waarin onder ander stond dat “politieke gezindheid bij benoemingen in het van uw ambtsvoorganger openbaar bestuur geen beslissende rol mag spelen”? Zo ja, kunt u toelichten hoe dit standpunt zich verhoudt tot bovenstaande benoemingen?
2 tot en met 4. Antwoord
Ja. Uitgangspunt van het kabinet bij het benoemingsbeleid in het openbaar bestuur is de beste combinatie van geschiktheid en bekwaamheid van de persoon. Voor benoemingen in de ambtelijke top geldt dat er geen ruimte is voor politieke achtergrond als criterium. Dit uitgangspunt geldt ook voor bovenstaande benoemingen.
5. Vraag
Hoe beoordeelt u de wel geopperde stelling dat“Er afgerekend dient te worden met de politieke benoemingencultuur van ambtelijke en semi-ambtelijke posities in ministeries en adviesraden” 6)? Hoe verhoudt dit zich tot de hiervoor vermelde benoemingen?
5. Antwoord
Zoals aangegeven in mijn antwoord op de vragen 2 tot en met 4 is de politieke achtergrond van kandidaten geen criterium voor ambtelijke benoemingen in de rijksdienst. Van een politieke benoemingencultuur is hier dan ook geen sprake.
6. Vraag
Vindt u de hiervoor vermelde benoemingen, van personen die eerder actief zijn geweest voor een fractie, wenselijk? Zo neen, welke stappen bent u van plan te ondernemen om dit in het vervolg tegen te gaan?
6. Antwoord
Van belang is dat personen die een opengestelde functie in de rijksoverheid ambiëren worden geselecteerd op basis van geschiktheid ten aanzien van de opgestelde kwaliteitscriteria. Actief zijn geweest voor een politieke partij behoeft geen belemmering voor een sollicitatie te zijn.
1) Financieel Dagblad, 23 april 2007