Speech kick-off van het PNO-netwerk

Speech drs. F. Heemskerk, staatssecretaris van Economische Zaken, t.g.v Kick-off van het PNO-netwerk Utrecht, 2 juli Utrecht.

Dames en heren,

Voorlopig hebben we lokale initiatieven die speciaal bedoeld zijn voor nieuwe ondernemers hard nodig. Initiatieven zoals Partners in Nieuw Ondernemerschap. Een prachtig initiatief van de gemeente Utrecht en de Kamer van Koophandel, waaraan allerlei organisaties hun medewerking hebben toegezegd. Zo moet het.

U heeft gekozen voor een aanpak met laagdrempelige initiatieven, met kleinschalige projecten. Zo'n aanpak, dames en heren, moet wel succesvol zijn. Cruciaal zijn coördinatie en communicatie. U moet van elkaar weten wat u doet. Daarom ben ik ook zo verheugd met uw projectleider Naoual Dinia. Een ervaren en energieke ondernemer die weet wat het is om met diversiteit om te gaan, een voorbeeld voor veel ondernemers. Nieuw ondernemerschap, het zal vooral op lokale schaal moeten gebeuren. Door gemeenten, kamers van koophandel, ondernemers zelf. Maar ook de rijksoverheid kan een rol spelen.

Waarom is het nodig
Uit de monitor nieuw ondernemerschap, uitgevoerd in opdracht van en gefinancierd door EZ, blijkt dat het de goede kant op gaat. Waren er in 1999 nog 34.000 niet-westerse allochtone ondernemers, in 2005 is hun aantal gegroeid tot 53.000. Een stijging van ruim 63 %. Belangrijker misschien nog wel is dat nieuwe ondernemers het steeds vaker buiten de traditionele sectoren - middenstand, de schoonmaakbranche, horeca - proberen en er in slagen florerende bedrijven op te zetten. Potentieel genoeg. Dat is hoopgevend. Maar, de achterstand is nog altijd groot. Te groot. Autochtone Nederlanders zijn twee keer vaker actief als ondernemer dan allochtonen uit niet-westerse landen. Er zijn goede redenen om die kloof te dichten. Ik noem er vijf.

In de eerste plaats kan nieuw ondernemerschap bijdragen aan economische emancipatie. Het zal nieuwkomers aan het werk helpen en hun inkomen en maatschappelijke positie zullen verbeteren. Welvaart en maatschappelijk aanzien zullen er vervolgens toe leiden dat ouders meer belang gaan hechten aan de opleiding van hun kinderen. De kansen van de volgende generatie zullen toenemen. Zo gaat dat met de middenklasse.

In de tweede plaats kunnen etnische ondernemers bijdragen aan versterking van de lokale economie. U weet allemaal dat ouderwetse buurtwinkels in hoog tempo uit de stad verdwijnen. Vooral in achterstandswijken. Als etnische ondernemers die leemte vullen - en er is overduidelijk belangstelling - dan houden ze buurten levend. Ze brengen kleur en dragen bij aan de economische structuur van de wijk.

In de derde plaats zal de behoefte aan allochtone producten en diensten de komende jaren alleen maar toenemen. In 2025 zal in de vier grote steden bijna de helft van de bevolking van allochtone afkomst zijn. Maar ook bij autochtonen groeit de behoefte aan exotische, aan - laten we niet overdrijven - andere producten. Het aanbod roept de vraag op. Maar het heeft ongetwijfeld ook te maken met onze reizen naar verre bestemmingen, de massamedia en internet. Aan klandizie geen gebrek.

In de vierde plaats zal nieuw ondernemerschap de integratie in de Nederlandse samenleving bevorderen. Werk, maatschappelijk succes en een hoger onderwijspeil - het zijn vormen van integratie, die andere vormen van integratie bevorderen. Denkt u aan deelname aan sportverenigingen, een netwerk met Nederlandse vrienden, een andere buurt.

Tenslotte zal ondernemerschap ertoe bijdragen dat waarden en normen van wat we de Nederlandse cultuur noemen zullen worden overgenomen. Ik zeg niet dat dat per se moet, niet dat we dat proces moeten forceren. Ik zeg ook niet dat we niets van andere culturen kunnen leren. Integendeel. Ik zeg alleen dat als nieuwkomers dezelfde taal spreken en met de Nederlandse cultuur in aanraking komen, dat ze dan als vanzelf naar die cultuur zullen toegroeien.

Wat moeten we doen om de trend te versterken
Cruciale vraag is of de Rijksoverheid nieuwe ondernemers op hun etniciteit moet aanspreken of sec op hun ondernemerschap. Ik ga uit van het laatste. Uit studies blijkt dat nieuwe ondernemers dezelfde knelpunten tegenkomen. Ze bereiden zich onvoldoende voor, zijn onvoldoende op de hoogte van regelgeving en hebben moeite om de financiering van hun bedrijf rond te krijgen. We moeten regulier beleid beter onder de aandacht van nieuwe ondernemers brengen.

Het vergroten van de ondernemerszin begint op scholen en universiteiten waar leerlingen en studenten de kans moeten krijgen om te oefenen en warm te lopen. Vervolgens moeten we ervoor zorgen dat ondernemerschap loont, dat ondernemende mensen met goede ideeën de sprong ook echt wagen. Dat doen we langs vier wegen.

1) Het starten van een bedrijf vanuit werk, uitkering of studie zal eenvoudiger worden en sneller gaan. De toegankelijkheid van fiscale regelingen moet verbeteren (bijvoorbeeld door het aanpassen van het urencriterium), arbeidsongeschiktheidsverzekeringen moeten toegankelijker worden, bedrijfsoverdrachten fiscaal aantrekkelijker. Wat dat laatste betreft, heb ik nog een aanrader: Koopjeeigenbedrijf.nl. Daar kunnen nieuwe ondernemers van alles vinden over de overname van een bedrijf. Zoals u ongetwijfeld weet is het aantal bedrijven in de etalage de laatste jaren sterk gestegen.

2) Regelingen zullen toegesneden worden op de situatie van de startende en kleine ondernemer. Om de stap naar het werkgeverschap te bevorderen komt er bijvoorbeeld een versoepeld regime voor werkgevers met minder dan tien werknemers.

3) Een ondernemer moet zijn plannen en groeiambities kunnen financieren. Denkt u aan microkredieten, verruiming van het borgstellingskrediet en innovatiekredieten, aan het aantrekkelijker maken van investeringen.

4) Voor directe ondersteuning van (startende) ondernemers in de 40 toekomstige prachtwijken gaan de gedachten uit naar een ondernemerssteunpunt, waar KvK, gemeente, CWI/UWV en Belastingdienst gezamenlijk hun diensten aanbieden. Ik ben erover in gesprek met mijn collega Ella Vogelaar. Daarnaast zullen initiatieven van ondernemers om zelf zorg te dragen voor een aantrekkelijke en veilige bedrijfsomgeving in deze en andere wijken mogelijk worden gemaakt. Met een experimentenwet 'Bedrijfsgerichte gebiedsverbetering'.

Dames en heren, veiligheid is voor mij een belangrijk thema. Het gebeurt nog te vaak dat ondernemers worden geconfronteerd met diefstal, vandalisme, terreur en geweld. Ik heb dat vanmorgen, bij mijn bezoek aan de Amsterdamse Straatweg, opnieuw gemerkt. Deze zomer ontwikkelt EZ dan ook, samen met andere overheden en het bedrijfsleven, een nieuw actieplan Veilig Ondernemen. Vast staat dat kleine bedrijven op speciale aandacht kunnen rekenen. EZ kan ondersteunen, voorlichten en stimuleren, maar uiteindelijk moet het toch gewoon op straat gebeuren. Het is aan de gemeenten, aan ondernemers, aan de politie en andere betrokkenen om met concrete plannen te komen en ze uit te voeren. Daar ligt een parallel met nieuw ondernemerschap.

Slot
Voor wie meer wil weten. Het bedrijvenloket is een prachtig startpunt waar ondernemers met al hun vragen aan de overheid terecht kunnen. Dat kan via de telefoon, via e-mail en chat. Op www.antwoordvoorbedrijven.nl ziet een ondernemer in één oogopslag wat moet, wat mag en waar hij of zij - het aantal vrouwelijke ondernemers groeit gelukkig - terecht kan voor hulp of meer informatie. Ik hoop dat ook nieuwe ondernemers de weg naar het loket zullen weten te vinden, dat het onderscheid oud en nieuw zal verdwijnen. Een initiatief als PNO zal daaraan zeker bijdragen. Ik wens u veel succes.

Dank u.