Ambulancezorg in Zuid-Holland

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

CZ-CB-U-2775248

2 juli 2007

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de Tweede Kamer heeft mij verzocht om een reactie op de brief van ZVRZ te Zoetermeer, aangaande de ambulancezorg in Zuid-Holland.

Op 6 december 2005 en 23 mei 2006 heeft Ambulancezorg Zoetermeer een verzoek ingediend bij de provincie voor een extra aanhangsel bij de vergunning ex Wet ambulancevervoer (Wav). Het aantal ambulances onder een vergunning wordt gereguleerd door het afgeven van aanhangsels. De provincie heeft dit verzoek afgewezen. In haar brief van 29 maart jongstleden heeft de Zorgvragersraad Zoetermeer (ZVRZ) de provincie Zuid-Holland kenbaar gemaakt deze afwijzing te betreuren. ZVRZ stelt dat door een vermeend tekort aan ambulances in Zoetermeer de hulpverlening in gevaar komt. De provincie Zuid-Holland is wettelijk verantwoordelijk voor het verlenen van vergunningen en de spreiding. De provincie heeft mij toegelicht waarom er geen extra vergunning noodzakelijk is in Zoetermeer. Ik zal hieronder beknopt ingaan op de argumenten van de provincie.

Op basis van het regionale spreidingsplan heeft de provincie vastgesteld dat er in de regio Haaglanden geen sprake is van een tekort aan ambulancecapaciteit. Het regionale spreidingsplan berekent de benodigde ambulancecapaciteit in de regio Haaglanden. Vooruitlopend op de invoering van de nieuwe Wet op de ambulancezorg (Waz) heeft mijn departement in 2003 een Landelijk referentiekader spreiding en beschikbaarheid vastgesteld. Ten opzichte van het Landelijk referentiekader spreiding en beschikbaarheid is er zelfs sprake van een behoorlijke overcapaciteit in de regio Haaglanden. Het Landelijk referentiekader gaat uit van maximaal 20 ambulances voor de regio Haaglanden, terwijl het regionaal spreidingsplan op dit moment uitgaat van 32 ambulances. In het verleden is de provincie Zuid-Holland Ambulancezorg Zoetermeer tegemoet gekomen door tijdelijk een extra aanhangsel toe te staan vooruitlopend op een actualisering van het regionale spreidingsplan. Hierdoor beschikt Ambulancezorg Zoetermeer op dit moment over vijf aanhangsels in plaats van vier. Een herijking van het regionaal spreidingsplan zal volgens de provincie naar verwachting niet leiden tot een toekenning van meer aanhangsels aan Ambulancezorg Zoetermeer dan in de huidige situatie.

De vergunninghoudende vervoerders in de regio moeten samen zorgdragen voor een goede ambulancehulpverlening in de regio op basis van het door de provincie vastgestelde regionale spreidingsplan. Deze regionale samenwerking wordt in de nieuwe wet (Waz) benadrukt door slechts één vergunning per regio te verstrekken aan een Regionale Ambulance Voorziening (RAV). Het rijksbeleid is er de afgelopen jaren zoveel mogelijk op gericht geweest om deze RAV-vorming in de regio te stimuleren. Dit proces is in de regio Haaglanden echter moeizaam verlopen. Er is op dit moment sprake van een RAV in oprichting, maar die is nog niet volledig operatief voor het betreffende doel, te weten de organisatie en uitvoering van de ambulancehulpverlening in één hand. Volgens de provincie verloopt de samenwerking tussen de verschillende ambulanceaanbieders in de regio Haaglanden erg moeizaam. Ambulancezorg Zoetermeer erkent dat er geen sprake is van te weinig capaciteit in de regio, maar vindt dat de spreiding ongelijk is verdeeld in de regio. De overige vergunninghouders in de regio, te weten de GGD Den Haag en Witte Kruis Ambulancezorg BV, zijn niet voornemens aanhangsels voor vergunningen af te stoten zodat er ruimte ontstaat voor Ambulancezorg Zoetermeer. Het huidige regionale spreidingsplan geeft de provincie geen aanleiding om dit af te dwingen. Daarnaast stelt de provincie dat Ambulancezorg Zoetermeer op de punten van weigering en moeizame samenwerking met de collega-vervoerders de provincie had kunnen vragen om te bemiddelen maar dat ze dit niet heeft gedaan.

Dit in overweging nemende acht de provincie het niet noodzakelijk om een extra aanhangsel aan Ambulancezorg Zoetermeer toe te kennen. Ik sluit mij aan bij de beslissing van de provincie. Er is mijns inziens in de regio Haaglanden geen sprake van een tekort aan ambulances. Het huidige regionale spreidingsplan voorziet zelfs in een hogere capaciteit dan wat het Landelijk referentiekader spreiding en beschikbaarheid berekent. De oplossing van het probleem zal dan ook moeten worden gezocht in een betere regionale samenwerking. Het initiatief hiertoe ligt bij de vergunninghouders die indien noodzakelijk de provincie kunnen verzoeken te bemiddelen.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink