Herdenking Nederlands slavernijverleden

Dames en heren,

Het is mij een voorrecht hier te mogen spreken bij de herdenking van de slavernij. Waarom zouden we die eigenlijk herdenken? Waarom stilstaan bij een geschiedenis waar een einde aan kwam, lang voordat wij geboren werden?

Ik heb van mijn grootouders alleen mijn Duitse oma gekend. Mijn twee Deventer grootouders ken ik via de verhalen van mijn moeder. Oma had als meisje gewerkt in een kledingwinkel, een nette kledingzaak vertelde mijn moeder er toch maar bij, daar kwamen heel deftige mensen die dure kleren kochten, maar als ze aan het passen waren zag je dat ze het goedkoopste versleten ondergoed eronder droegen, ze deden naar buiten heel duur maar waren te knijperig om net ondergoed te kopen. Dat vertelde mijn moeder toen ik een klein jochie was, en het verhaal kwam werkelijk na veertig jaar voor het eerst weer bij me terug toen ik gisteren deze speech voorbereidde. En mijn opa had net als mijn oma alleen lagere school, maar in de avonduren zat hij te blokken en daardoor haalde hij zijn praktijkdiploma boekhouden, en daarom klom hij op tot procuratiehouder. Procuratiehouder is een beroep waar ik sindsdien in geen veertig jaar meer van gehoord heb, maar kennelijk was het wat. En opa was goudeerlijk, hij zou nog geen gummetje van de baas mee naar huis nemen: de verhalen die mijn moeder vertelde. Mijn vader groeide op als halfjoodse jongen in Berlijn, en toen de nazi's machtig werden ging hij als elfjarig jongetje met zijn negenjarige broertje op kostschool in Nederland. Op zijn eerste rapport had hij een drie voor Nederlands, daar waren ze destijds niet kinderachtig in, maar op zijn eindexamen HBS had hij een negen. Hij zou een tien gehaald hebben, maar hij had een fout gemaakt: hij had op zijn examen geantwoord dat Droomkoninkje van Herman Heijermans tot de romantiek behoorde, en het moest het realisme zijn, dat kostte hem een punt. Mijn vader had er dertig jaar later nog de pest over in.

Wat is in hemelsnaam het nut van zulke verhalen? Waarom zijn ze je dierbaar? Omdat je als mens probeert te snappen wie je bent, te begrijpen waarom je doet wat je doet, te plaatsen waarom jij in deze situatie zo reageert en een ander anders. Ik betrap mezelf erop dat ik iets doe en denk: je bent net je oma, of je vader deed net zo. Dat praat het niet goed, dat verheerlijkt het niet; het helpt je alleen om jezelf te snappen. Ik wil er zelfs nog bij zeggen dat het voor een deel misschien wel mythologie is. Je herinneringen vormen de basis van je zelfbesef, jazeker, maar of het werkelijk allemaal wetenschappelijke psychologie is, dat weet je niet. Je wordt niet alleen bepaald door je afkomst, maar ook door de vrienden die je op je levensweg bent tegengekomen, en door de films die je zag en de boeken die je las, door de cultuur om je heen en het land waar je woont. Maar of het nu werkelijk is of voor een deel mythologie, je hebt de herinneringen van je verleden, in de context van een beeld van de grote geschiedenis rondom de kleine geschiedenis van je familie, die heb je nodig. Niemand kan zonder. We willen weten wie we zijn, we willen weten hoe we hier gekomen zijn, we willen begrijpen waarom we hier gekomen zijn. Niet om te klagen, niet om in het verleden te leven, maar om te begrijpen.

Dames en heren, ik heb op school nooit geleerd van de slavernij. Afgelopen vrijdag hebben we in het kabinet de Canon van Nederland besproken, het overzicht van de Nederlandse geschiedenis zoals vastgesteld door de commissie Van Oostrom. De vijftig vensters van die canon, beelden waardoor we terugkijken op de geschiedenis van ons land, zullen op scholen behandeld gaan worden, omdat we vinden dat elke Nederlander ervan zou moeten weten. Eerste venster: de hunebedden. Heb ik op school geleerd vroeger! De trechterbekercultuur, drieduizend jaar voor Christus. De hunebedden zijn trouwens de oudste gebouwen ter wereld, veel ouder dan Stonehenge, zouden we best wat trotser op mogen zijn. Er is in de canon ook een venster over de slavernij en slavenhandel: "Pas op 1 juli 1863 volgde in Nederland de afschaffing van slavenarbeid en slavernij, als een van de laatste landen in Europa." Hoeven we niet trots op te zijn! Maar: dat venster, volgens de geleerden die de canon hebben vastgesteld een van de vijftig essentiële vensters op ons verleden, dat heb ik op school nooit gehad! Misschien was dat wel omdat er in de zestiger jaren in Nederland heel weinig mensen woonden wier geschiedenis direct te herleiden was op die handel. Hoe het ook zij: nu wonen er in Nederland meer dan een half miljoen Surinamers en Antillianen, en zijn er door gemengde huwelijken nog eens vele duizenden andere Nederlanders in familieband verbonden aan de nakomelingen van de slaven van destijds. Er was al nooit een goede reden om die slavernij weg te stoppen, en nu is die er helemaal niet meer. De geschiedenis van de slavernij is de geschiedenis van Nederland, van ons land. Wij allemaal, zwart en wit en bruin, wij allemaal moeten snappen hoe en waarom we zijn aangespoeld op het stukje van de wereld, dat door Napoleon Bonaparte ooit onbeleefd werd aangeduid als een "aanslibsel van Franse rivieren". Ik uit Berlijn en Deventer (vóór Berlijn was er de Joodse achtergrond in Polen, daarom heet ik Plasterk, wat een Poolse naam is). En velen van u uit Ghana, via het Caraïbisch gebied. Er is een Anne Frankhuis om de grote geschiedenis van de Jodenvervolging voor gewone mensen inzichtelijk te maken, en er zijn talloze boeken en films. Maar waar zijn de boeken en de films over de slavernij, en de rol van de Nederlanders daarin? Ik zie voor mij een prachtig script, met beelden in Ghana, en beelden in Suriname, en beelden in de Gooi- en Vechtstreek en in Amsterdam toen en nu. Misschien over Johanna Borski, wier geschilderde portret nu hangt in de vergaderzaal van de Nederlandse Bank; ze verdiende haar geld met handel in slaven voor plantages in Suriname. Roots, maar dan op zijn Hollands. Zo'n film is er niet, en ze zou er moeten zijn. We zijn laat, maar niet te laat. In de kelders en op de zolders in Nederland zijn de herinneringen aan die periode te vinden. En zelfs in onze Gouden Koets staat, zo heb ik me laten vertellen, een gelaat dat in de tijd van het maken van de koets waarschijnlijk zou worden aangeduid met een term die we nu denigrerend zouden vinden: een negerkopje. Ik heb de directeur van het NINSEE, het museum voor de slavernij hier om de hoek, gevraagd of hij nu zou vinden dat de Gouden Koets op dat punt veranderd zou moeten worden, dat dat hoofdje zou moeten worden weggebijteld of veranderd. En hij zei - ik ben het helemaal met hem eens - hij zei nee, want het is deel van onze geschiedenis. Die moeten we niet wegpoetsen, die moeten we wel onder ogen zien en herdenken.

Ik noemde het NINSEE. Dat museum is vier jaar geleden gestart, 1 juli 2003, en bij het bezoek dat ik laatst bracht hoorde ik dat er geen garantie is voor voortzetting van dat instituut. Ik vind dat die garantie er moet zijn, en die zeg ik bij deze toe. Ik wil daartoe graag met de leiding van het museum praten over de vraag of en hoe dat museum een grotere rol zou kunnen spelen bij het zichtbaar maken, vooral voor kinderen, van dat stuk van onze geschiedenis.

Ik noemde net het venster in de canon van Nederland. Zoals u weet is vrijdag bekend gemaakt dat in Arnhem het Nationaal Historisch Museum wordt gebouwd, en daarin komt een venster op die Nederlandse slavenhandel, zodat niet langer, zoals op mijn oude school, dat deel van de geschiedenis wordt weggedrukt, zodat honderdduizenden kinderen per jaar zullen leren over de slavernij.

Ik noemde net mijn vage idee van een speelfilm of een minidramaserie over de periode van de Nederlandse slavenhandel; in een democratisch land gaat de regering gelukkig niet over de inhoud van de kunsten, maar een oproep doen mag wel, en ik doe die oproep bij deze, en ik hoop dat ik in het hoofd van iemand van u misschien een gedachte losmaak: doe dat nou, duik erin, geef ons de Anne Frank van de slavernij, maak van dat grote en abstracte verhaal over zesduizend slaven per jaar door Nederlanders verscheept, totaal 550.000, maak daarvan een menselijk verhaal dat we aankunnen, help ons en iedereen die geschiedenis te internaliseren, deel van onszelf te maken, zodat we beter weten wie we zijn.

Dames en heren: de tijd loopt maar een kant op. Verleden, heden, toekomst. We worden elke dag ouder, we leven, hopelijk een lang en gezond leven en dan gaan we dood. We leven vooruit. Maar om moedig voorwaarts te kunnen, om zonder angst of beven, zelfbewust en vrij, volledig vrij, de toekomst aan te kunnen moeten we ons verleden onder ogen gezien hebben en verwerkt hebben. Nederland heeft dat verleden niet verwerkt. Het is weggedrukt. Pas als je het goed en van harte herdenkt, pas als je de onvrijheid, de angst, de dwingelandij, de slavernij, de ellende echt in de ogen durft te zien, dan kun je vooruit kijken, dan kun je zeggen: ik ben werkelijk vrij.

Ik begon te zeggen dat het een voorrecht is hier te zijn. Het is ook een genoegen en een eer dit samen met u te mogen doen. Wij hier samen, wij herdenken de slavernij, en wij gaan de toekomst van ons prachtige Nederland samen maken.

Laat ons daarom nu samen een moment van stilte in acht nemen om de slavernij te herdenken.

(…)

Ik dank u wel.