Opening vernieuwd museum Urk
Dames en heren,
Toen ik vanochtend aan tafel vertelde dat ik vandaag een museum ging openen op Urk, dacht een van mijn zonen mij te moeten corrigeren. “In Urk, zul je bedoelen!” Nee dus, helemaal fout. Je bent hier óp Urk, zoals je ook óp Texel bent, op Terschelling of op Schiermonnikoog. Dat kleine verschil, het voorzetsel ‘op’ in plaats van ‘in’, dat drukt een wereld van verschil uit. Want met de bouw van de dijk Lemmer-Urk in 1939 en met het droogvallen van de Noordoostpolder in 1942 mag er dan een einde zijn gekomen aan de feitelijke eilandstatus van Urk – het eilandgevóél bleef. Hier hangt nog steeds de sfeer van een eiland, waarvan de oorspronkelijke contouren nog heel duidelijk zichtbaar zijn op bijvoorbeeld Google Earth.
Urk ligt dus op een heel bijzondere manier ingebed tussen water en polderland. Maar Urk ís ook heel bijzonder. Zelfs degenen die hier nog nooit zijn geweest, hebben er meteen een beeld bij. Urk staat voor een hechte, religieuze gemeenschap. Dat hechte karakter van uw samenleving heeft natuurlijk iets te maken met het eilandgevoel, maar ook met het visserijverleden. Het dorp zelf lijkt wel een afspiegeling van het leven op de vissersboot: klein, een beetje rommelig en dicht op elkaar. Maar laten we het niet mooier en gezelliger maken dan het was. Het bestaan was hard, de zee gaf en de zee nam. De vis werd niet zelden duur betaald. Bij de vuurtoren staat een beeld dat aan die tijd herinnert, een vissersvrouw die vergeefs wacht op haar man en zonen, haar gezicht half afgekeerd van de zee. Zo’n beeld is een icoon. Pas geleden was ik nog op Terschelling om het Oerol festival te openen. Ook daar staat een beeld van zo’n bezorgde vissersvrouw, die op het meest westelijke puntje van het eiland al tientallen jaren over de zee tuurt en hoopt op een behouden terugkomst. En ik maak me sterk dat je nog tientallen, zo niet honderden van dergelijke beelden bij vissersdorpen kunt vinden. De gevoelens van de vissersvrouw, tussen hoop en vrees, die zijn universeel.
U bent trots op Urk. Daar hebt u alle reden toe, want het is hier echt een pláátje. Uw gemeente heeft zich dan ook terecht sterk gemaakt voor de aanwijzing van Urk tot beschermd dorpsgezicht. En ik sta hier vandaag niet met lege handen: u krijgt die aanwijzing. De inhoudelijke toelichting bij het aanwijzingsvoorstel is opgesteld door Het Oversticht, in opdracht van de gemeente zelf. Dat is opvallend en ongebruikelijk, omdat in de regel het rijk of de provincies de regie hebben over dit proces. Het geeft aan dat de gemeente van meet af aan een grote betrokkenheid heeft gevoeld en – dat mag je misschien heel erg ‘Urkers’ noemen – het heft in eigen hand heeft genomen.
Naar aanleiding van de voorgenomen aanwijzing tot dorpsgezicht berichtte uw gemeente in 2003 als volgt (ik citeer): “De gemeenteraad ziet de bescherming van het gebied als een kroon op het in het verleden ingezet beleid ten aanzien van cultureel erfgoed. Dit beleid heeft geresulteerd in een positieve ontwikkeling met betrekking tot de instandhouding en bescherming van het historisch erfgoed. De status van een beschermd dorpsgezicht is een aanvullend instrumentarium wat ondersteunend en zeker ook richtinggevend zal zijn voor het te voeren beleid.”
Ik ben blij met dergelijke ambities. Want de ‘verrommeling’ van Nederland gaat me aan het hart. Als minister van cultuur probeer ik daar iets aan te doen. Ik wil paal en perk stellen aan de wildgroei van detonerende bebouwing en slordige en ondoordachte ruimtelijke inrichting. Maar dat kan ik niet alleen. Daarvoor moet ik ook een beroep doen op u, op uw verantwoordelijkheidsgevoel, op uw zorg voor het prachtige dorpsgezicht. Nu heb ik begrepen dat er plannen zijn voor een appartementencomplex aan de haven, waarover de meningen verdeeld zijn. De vraag is, of het past bij de ruimtelijke kwaliteit van het dorp. Natuurlijk, de tijd staat niet stil. Ook Urk moet zich aanpassen en meegaan met de tijd. Er moet hier geleefd, gewoond en gewerkt worden. Maar ik zou u willen vragen om juist de kwaliteit van het dorpsgezicht als uitgangspunt te nemen voor een ontwerp, dat daardoor een versterking betekent voor het dorpsbeeld. Gezien uw inzet om de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht te krijgen, heb ik er alle vertrouwen in dat u een verstandige beslissing zult nemen.
U bent trots op uw dorp en op uw geschiedenis. Daarom zal het niemand verbazen dat hier ook een museum staat om trots op te zijn. Aan mij de eer om dit museum te heropenen na de recente renovatie. Net voor het zomerseizoen afgerond – waarmee u blijk geeft van een gezonde Hollandse koopmansgeest – kan uw museum zo meteen een nog grotere bijdrage leveren aan de economische, toeristische, culturele en educatieve ontwikkeling van Urk. Met een onlangs aangetrokken professionele beheerder en met een grote groep enthousiaste vrijwilligers van de ‘Vereniging Vrienden van Urk’ bent u in staat om hier uw eigen broek op te houden. Er zijn maar weinig musea die u dat nadoen. Dat vind ik werkelijk een heel groot compliment waard. Vrijwel op eigen kracht hebt u hier iets moois neergezet, waar jaarlijks bijna 11.000 bezoekers op afkomen. Die krijgen hier een goed beeld van de manier waarop de Urkers geleefd hebben. Vooral het vissershuisje maakt dit heel aanschouwelijk, daar lijk je echt in het verleden rond te lopen.
Ook de schilderijen en tekeningen van Ernst Leyden in de oude raadzaal zijn een bezoek waard. Eerlijk gezegd kende ik die schilder en zijn werk niet, ik wist ook niet van het bestaan van een ‘Urker school’ die overeenkomsten vertoont met de Bergense en Larense school uit dezelfde periode. Maar dat soort verrassingen maakt een bezoek aan een kleiner museum als dat van Urk juist heel interessant.
Laten we dan nu de toekomst binnenstappen door het verleden in dit museum te ontsluiten. Dan verklaar ik het vernieuwde Urker museum hierbij voor geopend!