Participatietop belangrijke stap vooruit
Kabinet, werkgevers, werknemers en gemeenten hebben tijdens de participatietop een belangrijke stap gezet om meer mensen aan de slag te helpen. De partijen hebben afspraken gemaakt voor het aan werk helpen van jongeren, vrouwen, ouderen, allochtonen en gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Partijen delen de noodzaak van versterking van arbeidsparticipatie en verbetering van het functioneren van de arbeidsmarkt. De gezamenlijke ambitie is om de komende periode grote groepen mensen extra aan het werk te helpen. Deze afspraken zijn in een gezamenlijk participatiedocument op de top vastgesteld.
De afspraken bestrijken een breed terrein. Het gaat hierbij om onder andere maatregelen voor arbeid en zorg, stimuleren van langer doorwerken van ouderen, bestrijding van jeugdwerkloosheid. Daarnaast zijn al eerder afspraken tussen het kabinet en de VNG gemaakt om in 2011 circa 75.000 mensen uit de bijstandsuitkering te helpen en 25.000 niet-uitkeringsgerechtigden te activeren. Verder stelt het kabinet geld beschikbaar voor 10.000 (gesubsidieerde) brugbanen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten die anders heel moeilijk aan het werk zouden komen. Werkgevers en werknemers gaan daarnaast in cao’s afspraken maken over banen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten.
Om vrouwen meer (uren) aan het werk te krijgen, stelt het kabinet voor 1 januari 2008 een taskforce Deeltijd Plus in. De taakopdracht van deze taskforce wordt breed. De aandacht zal uitgaan naar cultuuraspecten, grotere deeltijdbanen, arbeidsparticipatie door niet-werkende vrouwen, scholing en de verdeling van zorgtaken.
Eerder kondigde het kabinet al belastingmaatregelen aan om het voor vrouwen en ouderen financieel aantrekkelijker te maken om (meer) te gaan werken. Bij vrouwen gaat het om een jaarlijkse vermindering van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting met 5%. Voor ouderen wordt de ouderenkorting verhoogd. Met de Stichting van de Arbeid heeft het kabinet diverse afspraken gemaakt die variëren van scholing naar omzetting van de zogenaamde ontzie-maatregelen. Met dit laatste worden specifieke arbeidsvoorwaarden voor ouderen bedoeld, zoals extra verlofuren en ontheffing van nachtdiensten of onregelmatige diensten.
Voor jongeren willen sociale partners (werkgevers en werknemers) meer afspraken maken om combineren van leren en werken mogelijk te maken. Het kabinet zet in op een leerwerkplicht voor jongeren tot 27 jaar. Kabinet en gemeenten gaan zich sterk maken dit ook daadwerkelijk te realiseren.
Sociale partners zullen uit de zogeheten Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen werknemers helpen via een opleiding over te stappen van loondienst naar ondernemerschap. Ook kunnen middelen uit de O&O-fondsen worden benut voor algemene opleidingen, zodat het voor werknemers gemakkelijker wordt over te stappen naar een baan in andere sectoren.
Om de arbeidsmarkt goed te laten functioneren is verbetering van de arbeidsbemiddeling van werklozen belangrijk. Nog teveel openstaande vacatures gaan momenteel hand in hand met een grote arbeidsreserve. Een betere bemiddeling kan worden bereikt via een betere regionale samenwerking. Regionale samenwerking tussen arbeidsmarktactoren maakt een vraaggerichte benadering beter mogelijk. Dit is belangrijk, omdat directe contacten met werkgevers de uitvoeringsorganisaties in de gelegenheid stellen om werklozen direct naar werk te bemiddelen. Deze op werkgevers gerichte benadering is, zo blijkt uit onderzoek, het meest effectief. Het kabinet, de Stichting van de Arbeid en de VNG hebben daarom afgesproken in de loop van 2007 te bekijken hoe de regionale samenwerking kan worden verbeterd.