Antwoorden op kamervragen van Thieme over Campylobacter

De Voorzitter van de Tweede Kamer
Der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

VGP-K-U- 2773797

28 juni 2007

Antwoorden van minister Klink en mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, op de kamervagen van het Kamerlid Thieme (PvdD) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Campylobacter (2060715630).

Vraag 1
Kent u het bericht 'Kanalisatie pluimveevlees met Campylobacter te duur'?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Kunt u aangeven hoeveel gevallen met Campylobacter- en Salmonellabesmetting jaarlijks leiden tot gezondheidsproblemen bij mensen? Kunt u aangeven tot welke gezondheidsgevolgen deze besmetting leidt en in hoeveel gevallen een dodelijke afloop te betreuren valt?

Antwoord 2
Jaarlijks komen ongeveer 80.000 gevallen van Campylobacteriosis voor. Dit uit zich in heftige verschijnselen van maagdarmklachten. Daarnaast leidt een Campylobacter besmetting naar schatting jaarlijks tot ongeveer 1400 gevallen reactieve arthritis, 60 gevallen van de verlammingsziekte Guillain Barré en 30 sterfgevallen.
Salmonella veroorzaakt jaarlijks ongeveer 50.000 ziektegevallen. De ziekte uit zich eveneens in maagdarmklachten, maar minder heftig dan door Campylobacter.

Vraag 3
Acht u het een faire redenering om de kosten van kanalisatie van Campylobacter als “te hoog” te beoordelen, zonder daarbij de volksgezondheidsaspecten van besmetting met pathogenen te betrekken? Zo ja, waarom? Zo neen, bent u bereid te bevorderen dat de berichtgeving rond dit onderwerp evenwichtiger tot stand komt?

Antwoord 3
Het onderzoek dat in het afgelopen jaar heeft plaatsgehad richt zich op het vinden van een instrument waarmee Campylobacter in de pluimveevleesketen beheerst kan worden. De afweging die hierbij gemaakt moet worden is de te behalen volksgezondheidswinst versus de bedrijfseconomische kosten.
In mijn brief aan de Tweede Kamer heeft mijn voorganger de voorwaarden geschetst op basis waarvan de overheid voornemens is maatregelen te nemen ten aanzien Campylobacter in vers pluimveevlees. Hierin wordt genuanceerd aangegeven op welke wijze beleidsmaatregelen ten aanzien van Campylobacter tot stand komen.
De bedrijfseconomische kosten worden zodanig meegenomen dat deze voor de sector haalbaar moeten zijn. De afweging tussen de volksgezondheidswinst en de bedrijfseconomische haalbaarheid zal gebaseerd worden op wetenschappelijk onderzoek dat tot op heden niet is afgerond. Ik verwacht dat ik u aan het eind van dit jaar kan informeren over de resultaten. Ik zal dan ook duidelijk de afweging maken van de te bereiken volksgezondheidswinst versus de bedrijfseconomische haalbaarheid van voorgestelde maatregelen.

Vraag 4
Hoe verhoudt zich de besmetting van dierlijke producten met pathogenen in ons land met die in de ons omringende landen (Duitsland, België, Frankrijk, Engeland)?

Antwoord 4
Jaarlijks worden alle monitoringsgegevens in alle Europese lidstaten verzameld en gerapporteerd aan de EFSA (European Food Safety Authority). Uit de rapportage van 2005 (Trends and Sources of Zoönoses, Zoonotic Agents, Antimicrobial Resistance and Foodborne Outbreaks in the European Union) kan een indruk worden verkregen over verschillen tussen de lidstaten die data hierover hebben aangeleverd. Ten algemene zijn de besmettingen met pathogenen van dierlijke producten in Nederland vergelijkbaar met de besmettingen van deze producten in de ons omringende landen. Voor sommige pathogenen (m.n. Salmonella) is Nederland al langere tijd bezig met monitoring en het nemen van maatregelen. Daarom liggen de percentages Salmonella besmet pluimveevlees enigszins lager dan in de ons omringende landen en vertonen een geleidelijk dalende trend; in 2006 was circa 8% van de monsters pluimveevleesproducten positief.

Voor wat betreft Campylobacter monitoring in pluimveevlees liggen de cijfers in Nederland op een vergelijkbaar niveau als in België. In Nederland is sprake van een dalende trend; in 2005 en 2006 respectievelijk zijn circa 20% en 15% van de producten besmet). Duitsland en Engeland rapporteren hogere besmettingspercentages (in 2005 respectievelijk 42% en 66%). Frankrijk heeft geen Campylobacter monitoringscijfers gerapporteerd.

Vraag 5
Zijn er Europese landen die wel pathogeenvrije dierlijke producten aanbieden of verplicht stellen of daar voornemens toe hebben? Zo ja, voor welke landen geldt dat en voor welke producten?

Antwoord 5
In Zweden en Finland wordt momenteel Salmonellavrij pluimveevlees op de markt gebracht. Zij hebben hiertoe bij de toetreding bij de Europese Unie bedongen dat uitsluitend Salmonella- vrij pluimveevlees geïmporteerd mag worden. Ook wordt in Denemarken Campylobacter-vrij pluimveevlees op de markt gebracht. Dit is echter een nicheproduct. Voor het overige zijn er geen voorbeelden bekend van landen die pathogeen-vrije dierlijke producten aanbieden of dit voornemens zijn.
De Europese landen richten zich vooral op de ontwikkeling van Europese wetgeving en de implementatie hiervan. Op het gebied van de bewaking van zoönosen en zoönoseverwekkers, zoals Campylobacter en Salmonella, is sinds 1993 een richtlijn van kracht. Elke lidstaat dient op grond daarvan een nationaal bewakingsprogramma op te stellen en ter goedkeuring van de Commissie voor te leggen. In het verlengde daarvan zijn er verordeningen op het gebied van vooral de bestrijding van Salmonella. Bovenop de al bestaande programma's zal bijvoorbeeld Salmonella vanaf 1-1-2011 afwezig moeten zijn in 25 gram vers pluimveevlees.
Voor Campylobacter bestaat op dit moment nog geen Europees geharmoniseerd monitoringsprogramma. Naar verwachting zal echter in de loop van 2008 Europese regelgeving van kracht worden die een geharmoniseerde monitoring voorschrijft van Campylobacter in pluimveevlees.