Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties
Het vreemdelingenbeleid binnen het Koninkrijk
Het vreemdelingenbeleid en in het verlengde daarvan de uitvoering van het vreemdelingentoezicht is een complexe zaak. Dat is niet verwonderlijk. Want er zijn veel actoren, er is sprake van internationale én koninkrijkscomponenten, en er zijn zowel nationale als lokale dimensies. Bovendien geldt dat alles voor zowel de Nederlandse Antillen en Aruba als Nederland.
Die complexiteit en verwevenheid impliceren dat verbetering van de vreemdelingenketen binnen het Koninkrijk het gezamenlijk belang is van de landen binnen het Koninkrijk en van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen en Aruba. Wat bij die verbetering voorop moet staan is een gereglementeerde, beheersbare toelating en een vorm van verblijf en terugkeer die nationaal en internationaal maatschappelijk verantwoord zijn.
Beheersbare migratie zorgt ervoor dat duidelijk is wie binnen het Koninkrijk mag wonen, wie er welkom zijn, en hoe je voor zowel nieuwe als oude bewoners een stabiel leefklimaat creëert. De zojuist genoemde verwevenheid binnen de Koninkrijksstructuur brengt mee dat alleen samenwerking tussen de landen en eilanden de migratiestromen binnen het Koninkrijk in goede banen kan leiden. Maar om migratie daadwerkelijk beheersbaar te maken is meer nodig. Dat vergt heldere spelregels en procedures, die uitvoerbaar en handhaafbaar zijn.
Beheersbaarheid was in de afgelopen jaren het leidende principe in het immigratiebeleid. Dat beleid is van oudsher restrictief en de Vreemdelingenwet 2000 heeft dat - met name in het asielbeleid – nog eens onderstreept. En met succes. De asielstroom is afgenomen, vooral omdat we het oneigenlijk gebruik van procedures sterk hebben weten te verminderen.
Maar het Nederlandse migratiebeleid beperkt zich niet langer tot restrictie. Dit Kabinet voegt er een nieuw element aan toe: selectiviteit. Hoe? Door helder uit te spreken welke migranten Nederland wil toelaten en daarbij snel en slagvaardig in te spelen op de behoeften van samenleving en arbeidsmarkt. Het Nederlandse kabinet heeft ervoor gekozen het toelatingsbeleid te moderniseren door daarin - veel meer dan tot nu toe - de bijdrage van migranten aan de Nederlandse samenleving een rol te laten spelen. Nederland is daarbij gebaat.
Daarom is gekozen voor een overzichtelijk toelatingsmodel ter vervanging van het huidige bureaucratische systeem met zesentwintig vergunningen. Dat stelsel ruilen we in voor vijf zogeheten verblijfskolommen structuur met bijbehorend uniform pakket van rechten en plichten. Verblijfsverlening zal voortaan binnen één van die kolommen plaatsvinden. Dat betekent een aanzienlijke vereenvoudiging en stroomlijning van de toelating.
Nederland is niet de enige die zijn migratiebeleid aanpast. Ook op de Nederlandse Antillen en Aruba worden stappen gezet om migratiestromen in goede banen te leiden en de uitvoering en kwaliteit van procedures in de vreemdelingenketen te verbeteren.
Volgens het Koninkrijksstatuut zijn toelating en uitzetting - en dus ook het vreemdelingen- en asielbeleid - een Landsaangelegenheid. Het vreemdelingenbeleid is in Antilliaanse en Arubaanse wetgeving neergelegd in de Landsverordening Toelating en Uitzetting. Nederland hecht echter ook aan een juiste en integere uitvoering van dat beleid op de eilanden. Dit heeft immers een directe relatie met Koninkrijksaangelegenheden zoals paspoorten, Nederlanderschap en buitenlandse betrekkingen (waaronder visa). Het is daarom in ons aller belang om ook dit onderwerp vanuit onze gezamenlijke invalshoek te benaderen.
Nog even iets over het asielbeleid. De Nederlandse Antillen zijn geen partij bij het VN-vluchtelingenverdrag en hebben geen speciale procedure voor de behandeling van asielverzoeken. Ingeval de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen een persoon aanmerkt als politiek vluchteling, krijgt deze daar een tijdelijke verblijfsvergunning en een werkvergunning voor de periode die de UNHCR nodig heeft om een land te vinden waar het Vluchtelingenverdrag wel geldt en dat de vluchteling wil opnemen.
Voor Aruba geldt dat VN-Vluchtelingenverdrag sinds 1986 wel, maar heeft het niet omgezet in specifieke wetgeving. Wel kent Aruba een ambtelijke commissie die asielverzoeken beoordeelt en de Arubaanse minister van Justitie hierover adviseert. Nederland stelt het op prijs als de Nederlandse Antillen, ook gelet op de afspraken in de slotakkoorden, zouden willen bezien hoe zij een soortgelijke procedure als op Aruba kunnen inrichten.
Tot slot. In het kader van de Staatskundige vernieuwingen is afgesproken dat Curaçao en Sint Maarten samen met Nederland regelingen zullen treffen rond de vreemdelingenketen, zoals een gezamenlijk systeem tbv vreemdelingenprocedures, garanties voor professionaliteit, kwaliteit en integriteit, eenduidige procedures en registratiesystemen. Daar gaan we binnenkort mee aan de slag.
Bonaire, Saba en Sint Eustatius zullen als openbaar lichaam integreren in het Nederlands staatsbestel en daarmee in de Nederlandse rechtsorde. Nederland wordt dan verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid op BES-eilanden. Ook hier moeten - voor een goede overgang van verantwoordelijkheden en regelgeving – de Antillen en Nederland nog veel werk verzetten. Daarbij is een nauwe samenwerking onmisbaar. Dat geldt evenzeer voor een zorgvuldige uitvoering van de taken binnen vreemdelingenketen in het Koninkrijk.
Ik zou over dit alles graag uw ideeën willen horen. Ik ben benieuwd.