Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over bezuinigingen door ziekenhuizen
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-K-U-2775758
20 juni 2007
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Van Gerven over bezuinigingen door ziekenhuizen (2060716860).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat ziekenhuizen meer dan ooit bezuinigen op personeel, patiëntenzorg en apparatuur vanwege financiële problemen? 1)
Antwoord 1
Het NRC-artikel waarnaar in de vraag wordt verwezen is een opsomming van voorbeelden. Met sommige van die voorbeelden heb ik overigens geen moeite: het niet meer inzetten van een gespecialiseerde verpleegkundige voor het rondbrengen van het eten lijkt mij een wenselijke ontwikkeling. Het verstandig inkopen, vervolgens, is iets waar niemand op tegen kan zijn. Het Sneller Beter programma heeft vanuit allerlei invalshoeken laten zien dat veel verbeteringen mogelijk zijn.
Voor wat betreft tegenvallende CAO-onderhandelingsresultaten, zoals in het artikel geldt dat ziekenhuiswerkgevers van te voren weten wat de consequenties zijn als de beschikbare loonruimte overschreden wordt bij de CAO-onderhandelingen. Voor wat betreft de uitgestelde bouwprojecten geldt dat uit een recent rapport van het CBZ ( “Monotoring gebouwkwaliteit algemene ziekenhuizen”) blijkt dat de gebouwkwaliteit van de Nederlandse ziekenhuizen goed is.
Vraag 2
Vindt u dat, indien een specialist van het Medisch Centrum Alkmaar psychologische begeleiding van kankerpatiënten nodig acht, het ziekenhuis deze behoort te leveren? Zo ja, hoe gaat u dit verwezenlijken? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2
Het ziekenhuis wordt geacht verantwoorde zorg te verlenen en als psychologische begeleiding daar onderdeel van uitmaakt dan dient die geleverd te worden aan de patiënt. Hoe en met welke hulpverleners het ziekenhuis daar invulling aan geeft is, met inachtneming van BIG vereisten natuurlijk, een verantwoordelijkheid van het ziekenhuis.
Inzicht in de prestaties van zorgaanbieders en het oordeel van de cliënten erover (bijvoorbeeld. via de ICQ-index) is een belangrijk hulpmiddel om levering van verantwoorde zorg te verwezenlijken. Niet alle ziekenhuizen zullen daarbij dezelfde scores hebben. Zorgverzekeraars, cliënten én instellingen kunnen hiervan kennis nemen en op basis daarvan keuzen maken ten aanzien van respectievelijk hun zorginkoop, ziekenhuiskeuze en organisatie van het zorgaanbod.
Vraag 3
Erkent u dat ziekenhuizen meer dan ooit moeten bezuinigen vanwege kortingen door verzekeraars en overheid? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3
Het artikel stelt dat de overheid terugvraagt wat de ziekenhuizen gezamenlijk te veel zouden hebben uitgegeven. Daarbij wordt een bedrag van euro 145 miljoen over 2005 genoemd.
In de Begroting 2007 is aangegeven dat er een overschrijding bij de ziekenhuizen was geconstateerd. Deze loopt in 2007 op tot euro 291 miljoen. Met de NVZ vereniging van ziekenhuizen is overeengekomen dat de ziekenhuizen voor de helft bijdragen aan het oplossen van die overschrijding en de overheid (de premiebetaler) voor de andere helft. De bijdrage van de ziekenhuizen is dus inderdaad euro 145 miljoen maar gaat pas in vanaf 2007. De overheid vraagt dus van de ziekenhuizen geen bedragen terug die de ziekenhuizen in de jaren 2005 en 2006 aan patiëntenzorg hebben besteed.
Vraag 4
Wat vindt u van de brief van zorgverzekeraar Achmea aan het Scheperziekenhuis dat het principe van ‘boter bij de vis’ wordt verlaten?
Antwoord 4
Het boter-bij-de-vis-principe houdt in dat ziekenhuizen in het geval ze meer productie leveren dan vooraf met de verzekeraar was afgesproken, deze meerproductie in hun budget vergoed krijgen. Vanzelfsprekende voorwaarde daarbij is wel dat de verzekeraar deze meerproductie moet accorderen. Instellingen doen er dus goed aan om, voordat ze die meerproductie leveren, over de vergoeding van meerproductie met de verzekeraar nadere afspraken te maken.
Omgekeerd houdt dit principe in dat, in het geval ziekenhuizen minder productie leveren dan vooraf met de verzekeraar was afgesproken, de instelling hiervoor geen vergoeding krijgt. Heeft het ziekenhuis de niet-geleverde productie al wel bevoorschot gekregen, dan moet zij dus het ten onrechte ontvangen bedrag terugbetalen.
In het artikel is vermeld dat de betreffende verzekeraar eind 2004 een brief aan het Scheperziekenhuis zou hebben gestuurd waarin het principe van boter-bij-de-vis zou worden verlaten. Daarover het volgende.
In juli 2004 is een prestatiecontract ziekenhuizen afgesloten dat is ondertekend door Zorgverzekeraars Nederland, de NVZ vereniging van ziekenhuizen en VWS. In het prestatiecontract zijn de voor de periode 2005 t/m 2007 op macroniveau beschikbare financiële middelen opgenomen. Tevens is in het prestatiecontract opgenomen dat het boter-bij-de-vis-principe op microniveau, het niveau van de individuele instelling, gehandhaafd blijft. Het was dus niet de intentie van het prestatiecontract dat het boter-bij-de-vis-principe zou worden verlaten. Wel kan het zo zijn dat individuele verzekeraars hebben aangegeven dat het achteraf accorderen van meerproductie geen automatisme meer zal zijn. Verzekeraars willen patenten kunnen sturen en automatisch vergoeden van productie boven hetgeen is afgesproken past daar niet bij.
Vraag 5
Erkent u dat de budgetten voor ziekenhuiszorg niet toereikend zijn voor de feitelijke zorgvraag? Zo ja, erkent u dat hierdoor wachtlijsten kunnen ontstaan? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5
Nee. Het voor ziekenhuiszorg beschikbare budget is in de afgelopen jaren toegenomen. In het algemeen kan worden gesteld dat de wachttijden de afgelopen jaren zijn verminderd. Dit duidt op een hogere zorgproduktie dan de zorgvraag. Anders gezegd: de structurele zorgproduktie in de afgelopen jaren was hoger dan de structurele zorgvraag. Daarmee kan naar mijn mening worden gesteld dat de budgetten op een toereikend niveau zijn.
Wat gaat u doen om het ontstaan van wachtlijsten te voorkomen? Hoeveel klachten van burgers, patiëntenorganisaties, medewerkers van ziekenhuizen of artsen dat patiënten te vroeg worden ontslagen in ziekenhuizen vanwege efficiencymaatregelen of financiële tekorten hebben u de afgelopen tijd bereikt? Wordt hier door de Inspectie voor de Gezondheidszorg onderzoek naar gedaan? Zo neen, bent u bereid dit te (doen) onderzoeken?
Antwoord 6
Uiteraard ziet de IGZ erop toe dat instellingen verantwoorde zorg verlenen en dat patiënten niet te vroeg worden ontslagen. Mij bereiken ook geen signalen dat dit een trend zou zijn. Bij een enkel ziekenhuis loopt de gemiddelde ligduur juist weer (licht) op. Ik zie geen noodzaak om de onderzoeksactiviteiten van de inspectie gelet hierop anders te positioneren of te intensiveren.
Vraag 7
Wat is uw standpunt over het doorsturen van dure patiënten van naburige ziekenhuizen naar het Scheperziekenhuis in Drenthe? Horen patiënten niet zo dicht mogelijk bij huis te worden behandeld als dit medisch verantwoord is, en door de patiënt wordt gewenst?
Antwoord 7
In veel gevallen zijn er medische redenen om patiënten te verwijzen. Beroepsgroepen (en inspectie) stellen voor bepaalde aandoeningen een ondergrens aan het minimaal aantal te behandelen patiënten. Voor sommige zorgvormen is het vanwege de aanwezige deskundigheid dan ook noodzakelijk om verder te reizen dan het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
Vraag 8
Wat is uw mening over het idee van Medisch Centrum Rijnmond Zuid om patiënten, die in het Verenigd Koninkrijk wachten op een knie- of heupoperatie, hier sneller of goedkoper te opereren om zo winst te maken? Vindt u dat dit niet ten koste mag gaan van degenen die nu op een wachtlijst staan bij het betreffende ziekenhuis? Op welke wijze kunt u dit borgen?
Antwoord 8
Een ziekenhuis is vrij om aan patiënten van buiten Nederland zorg te leveren. De winst die het ziekenhuis hier mogelijk mee maakt is op dit moment niet uitkeerbaar en zal ten goede komen aan de zorgverlening in dat ziekenhuis. Contracten met verzekeraars voor Nederlandse verzekerden dienen natuurlijk te worden uitgevoerd. Als zorg aan Nederlandse verzekerden in de knel komt vanwege de zorg aan buitenlandse patenten dan zal de Nederlandse verzekeraar zeker bezwaar maken en loopt het ziekenhuis het risico dat het contract met de Nederlandse verzekeraar niet verlengd wordt.
Voor een individuele patiënt geldt dat bij een onverhoopt lange wachttijd gekozen kan worden voor behandeling in een ander ziekenhuis met een kortere wachttijd. Er zijn in Nederland voldoende ziekenhuizen waar een patiënt snel terecht kan met zijn zorgvraag. De informatie op de website www.kiesbeter.nl geeft een patiënt hiervoor de noodzakelijke keuze-informatie.
Vraag 9
Welke zijn de precieze ramingen voor de volume- en nominale groei van de ziekenhuiszorg in deze regeerperiode? Zijn deze aannames op basis van de feitelijke productie en uitgaven van ziekenhuizen reëel, gezien de overschrijding van de ziekenhuisbudgetten met 523 miljoen euro? 2) Zo ja, op basis waarvan komt u tot deze conclusie? Bent u bereid zonodig het budget voor ziekenhuizen aan te passen?
Antwoord 9
Het CPB werkt op dit moment aan een actualisatie van de middellangetermijnverkenning voor de periode 2008-2011. Onderdeel daarvan is een geactualiseerde zorguitgavenraming. Het CPB beschikt over de meest recente uitgavenontwikkelingen in de ziekenhuizen en wordt zoals gebruikelijk door mij op de hoogte gehouden van nieuwe inzichten. Op Prinsjesdag zullen de nieuwe CPB-ramingen en de consequenties daarvan voor de VWS-Begroting worden gepresenteerd.
Vraag 10
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het Algemeen Overleg over ziekenhuiszorg op 14 juni aanstaande?
Antwoord 10
Bij deze.
1) NRC Handelsblad, 24 mei 2007
2) Ramingen Nza, maart 2007
3) http://www.minfin.nl/binaries/minfin/assets/pdf/dossiers/diversen/beleidsonderzoeken/ibo-s-1998/marktconcentraties-in-de-zorgsector--rapport.pdf