Antwoorden op kamervragen over allochtonen in de top
Antwoorden van minister Ter Horst - mede namens de minister van Wonen, Wijken en Integratie - op kamervragen over een artikel in het Algemeen Dagblad van 24 mei 2007 over allochtonen binnen de top van de overheid van de leden Brinkman en Fritsma (beiden PVV). (Ingezonden 25 mei 2007)
1 Hebt u kennisgenomen van het artikel “Meer allochtonen in de top”?
Antwoord:
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
2 Deelt u de mening dat zeker voor de top van het management zou moeten gelden dat de beste de baan zou moeten krijgen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord:
Ja, die mening delen wij. Werving van specifieke groepen heeft juist de bedoeling de kwaliteit van de top te verhogen. Die kwaliteit wordt immers mede bepaald door het diversiteitsgehalte van de ambtelijke top.
3 Is het waar dat door de voorgestelde verdeling, autochtone mannen maar voor 25 % kans hebben op een stageplaats bij het Rijk?
Antwoord:
Het stageplan kent de volgende richtinggevende verdeling: tenminste 25% van de stages voor allochtone vrouwen, 25% van de stages voor autochtone vrouwen, 25% van de stages voor allochtone mannen, 25% van de stages voor autochtone mannen. In beginsel wordt voor iedereen die zich uit eigen beweging aanmeldt voor een stage een stageplaats gezocht.
4 Deelt u de mening dat dit beleid noodlottig is voor alle autochtone mannen en vrouwen die bij het Rijk willen komen werken?
Antwoord:
Nee, zie mijn antwoord bij vraag 3.
Het stagebeleid past binnen het streven van de rijksoverheid om het personeelsbestand van het Rijk een afspiegeling te laten zijn van de samenleving. Momenteel is dat niet het geval. Zo zijn onder meer allochtonen – en in het bijzonder allochtone vrouwen – ondervertegenwoordigd in hogere functies.
Het Rijk wil als werkgever het goede voorbeeld geven aan andere werkgevers om iedereen aan het werk te krijgen, opdat (het gevoel van) uitsluiting van bepaalde groepen wordt voorkomen. Daarmee sluit het beleid aan bij het kabinetsbeleid om de sociale samenhang te vergroten.
5 Is het nu de bedoeling van het integratiebeleid om allochtonen voorrang te laten genieten boven de autochtone bevolking?
Antwoord:
Voorkeursbeleid is een onder bepaalde omstandigheden en voor bepaalde groepen gemaakte uitzondering op het algemene beginsel van gelijke behandeling van gelijke personen met als doel het inhalen van een aantoonbare achterstandssituatie van desbetreffende groep in de onderneming of instelling. Er moet dan wel vastgesteld worden of bij een bepaalde werkgever of in een bepaalde functie aanmerkelijk meer autochtonen dan allochtonen werkzaam zijn. Er is geen sprake van discriminatie van autochtone Nederlanders in het kader van het stagebeleid bij het Rijk.