Gedragsverandering door sport
Vijftig sportverenigingen gaan probleemjongeren helpen hun gedrag te veranderen. Maandag 11 juni werd in het Gelredome in Arnhem hiervoor de aftrap gegeven. Tijdens deze bijeenkomst zei staatssecretaris Bussemaker: "Sporten helpt bij het aanleren van onder meer zelfdiscipline, zelfbeheersing en doorzettingsvermogen." Haar volledige toespraak staat hieronder.
Dames en heren,
Wat een wervelende show was dat! Een prachtig en aanstekelijk schouwspel; je zou zo willen meedoen.
Maar ik bedenk me wel dat deze jongens (en meisjes), voordat ze deze show kunnen opvoeren, lang en intensief moeten trainen. Op verschillende niveau’s. Een dergelijk show getuigt van samenwerking, zelfbeheersing, doorzettingsvermogen en nog veel meer. Allemaal eigenschappen waar we in het dagelijkse leven veel aan hebben en die we daarom graag onze kinderen meegeven.
Deze enthousiaste jongeren maken hiermee duidelijk dat sport een goede leerschool is. En er zitten nog veel meer voordelen aan sport. Het kan je bijvoorbeeld helpen met een sociaal netwerk op te bouwen of het leert je hoe je je dag structuur kunt geven. Ik hoef hier niet alle voordelen van sport – naast dat het natuurlijk ook gewoon heel erg leuk is om te doen – op te sommen. U kent ze, want u bent er beroepsmatig mee bezig.
U begrijpt dan ook waarom minister Vogelaar en ik ons zo inzetten om mensen aan het sporten te krijgen. En vooral allochtone jongeren, voor wie dat nog niet zo vanzelfsprekend is.
Voor hen is anderhalf jaar geleden het programma Meedoen allochtone jeugd door sport van start gegaan. Met dat programma willen we bereiken dat in 2010 de achterstand in sportdeelname van de allochtone jeugd –en vooral meisjes - is ingelopen en dat honderden sportverenigingen zich extra inzetten voor allochtone sporters. Om dat te realiseren heeft het kabinet 65 miljoen euro beschikbaar gesteld.
We zitten inmiddels aardig op koers: Er zijn al 500 sportverenigingen bereid gevonden deel te nemen aan dit programma. Deze verenigingen zijn geselecteerd door negen sportbonden. De ene sportbond is daarin voortvarender dan de ander. Sommige bonden hebben zelfs meer verenigingen bereid gevonden deel te nemen dan oorspronkelijk was afgesproken. Daar staat tegenover dat andere bonden nog wat achterlopen. Maar ik ga er vanuit dat over drie maanden alle sportbonden het toegezegde aantal verenigingen heeft geselecteerd en dat dat aantal zelfs wordt overschreden!
Erg bemoedigend is ook dat ruim de helft van de 500 verenigingen al een plan heeft gemaakt en, begeleid door hun bond, van start is gegaan.
Nu moeten de jongeren waarom het gaat zich ook daadwerkelijk melden bij de sportverenigingen. De 11 gemeenten waar deze verenigingen zijn gehuisvest, gaan dat sámen met de sportverenigingen organiseren en stimuleren. Deze samenwerking tussen gemeenten en sportverenigingen is onontbeerlijk. Sportverenigingen moeten zorgen voor aantrekkelijke sportprogramma’s en goede begeleiding en gemeenten moet ervoor zorgen dat jongeren de weg naar de sportvereniging weten te vinden.
Ik ben ervan overtuigd dat dit, mede dankzij uw inzet, gaat lukken!
Met het programma Meedoen allochtone jeugd door sport willen we veel bewerkstelligen.
Niet alleen willen we bereiken dat meer allochtone jongeren gaan sporten omdat sporten zo leuk en gezond is, ook willen we sport inzetten als middel van preventie en zorg. Door jongeren samen aan het sporten te krijgen, krijgen ze allerlei vaardigheden en doen ze ervaringen op waardoor de kans op integratie in de samenleving toeneemt en de kans op uitval afneemt.
En dat brengt mij bij het derde belangrijke onderdeel van het programma: de sport-zorgtrajecten, waarmee we vandaag van start gaan.
Deze trajecten zijn bedoeld voor jongeren die al opgroei- en opvoedingsproblemen hebben en daardoor met jeugdzorg in aanraking zijn gekomen. Dat kan variëren van jongeren die deelnemen aan een vaardigheids- of weerbaarheidstraining tot jongeren die door jeugdzorg bij een pleegouder of een speciale instelling zijn geplaatst.
Deze jongeren vertonen probleemgedrag en het risico dat ze daadwerkelijk aan de zijlijn van de samenleving komen te staan, is erg groot. Door het aanbieden van sport-zorgtrajecten willen we voorkomen dat dat daadwerkelijk gebeurt. Sport moet helpen bij gedragsveranderingen van deze jongeren.
U begrijpt dat voor een succesvolle uitvoering van de sport-zorgtrajecten samenwerking tussen sportverenigingen en jeugdzorg noodzakelijk is. Daarin gaan we de komende vier jaar dan ook fors investeren. Ook het Jeugdsportfonds doet mee en zal zorgdragen voor de inzet en continuering van de contributie van de jongeren in deze sport-zorgtrajecten.
De negen sportbonden die deelnemen aan het programma Meedoen allochtone jeugd door sport selecteren momenteel 50 sportverenigingen die zich willen inzetten voor deze groep jongeren. Ik vind dat bewonderenswaardig, want deze verenigingen gaan aan de slag met een moeilijke groep jongeren. Met hen gaan ze de uitdaging aan om aan te tonen dat je door te sporten je gedrag kunt veranderen. Dat sporten helpt bij het aanleren van onder meer zelfdiscipline, zelfbeheersing en doorzettingsvermogen.
Overigens ben ik er van overtuigd dat het sport-zorgtraject een succesvol traject wordt en dat duidelijk zal worden aangetoond dat sport inderdaad tot gedragsverandering kan leiden.
Als voorbeeld wil ik u graag de ervaringen van een moeder vertellen die een zoontje heeft dat problemen heeft met agressie. Als iets hem niet aanstaat, leidt dat al snel tot vechten. Via de school is deze jongen uiteindelijk bij een psycholoog terecht gekomen. Terwijl zijn vriendjes buiten lekker aan het spelen waren, zat hij tussen vier muren met een professional die zijn gedrag probeerde te veranderen. U kunt zich voorstellen dat dat niet zijn meest plezierige uurtjes van de week zijn geweest. De gewenste gedragsverandering was dan ook niet zichtbaar.
Wat wél effect had, was dat zijn ouders in gesprek gingen met zijn voetbaltrainer van het F-team. De coach besteedde tijdens trainingen en wedstrijden extra aandacht aan hem en dat leidde snel tot succes.
Wat binnen de vier muren van de psycholoog niet lukte, lukte wel binnen de kalklijnen van het voetbalveld. Binnen deze lijnen ontwikkelde hij zich als een teamspeler die de bal op tijd afspeelde, die samen met zijn teamgenoten een doelpunt vierde en die de beslissingen van de scheidsrechter respecteerde. De ervaring opgedaan in het veld leidde ook tot positieve gedragveranderingen thuis en op school.
Dames en heren,
Met de start van deze sport-zorgtrajecten zijn we weer een stap verder in het aantonen van het belang van de sport voor de samenleving. Zoals u hebt begrepen ga ik er vanuit dat de sport-zorgtrajecten een succes worden. Maar het gewenste succes zal ons niet zo maar komen aanwaaien. Het is belangrijk dat we de juiste mensen op de juiste plekken in de sport hebben staan en dat iedereen zijn schouders er onder zet. Ik vertrouw er op dat u dat doet en dat we in 2010 kunnen vaststellen dat sport een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het meedoen van allochtone jongeren aan onze samenleving.