Europese visserijministers eens over herstelplan paling
De visserijministers hebben tijdens de Landbouw- en Visserijraad in Luxemburg een akkoord bereikt over een herstelplan voor de Europese aal. Het doel van het plan is om het bestand weer op peil te brengen, met voldoende volwassen dieren en toereikende aankomst van glasaal bij de Europese kust.
De Raad wil ervoor zorgen dat 40% van de volwassen paling kan ontsnappen en kan gaan paaien op de Atlantische oceaan. Elke lidstaat moet daarom voor 31 december 2008 een beheerplan opstellen. Als een lidstaat dit niet doet of als de Europese Commissie het plan afkeurt, moet deze lidstaat de visserij-inspanning of de aalvangst met de helft verminderen.
In het aalherstelplan staat verder dat in 2013 60% van de vangst van glasaal moet worden uitgezet ten behoeve van herstel van het bestand van de volwassen aal. Dit begint bij 35% in 2008 en loopt met 5% per jaar op tot 60%.
Minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is verheugd dat er nu eindelijk, mede op Nederlands verzoek, een plan ligt om de Europese palingstand te herstellen. Ze is van mening dat het plan voldoende robuuste afspraken bevat voor herstel van het bestand, en tegelijkertijd voldoende flexibiliteit biedt voor de landen die maatregelen moeten treffen om het doel te halen.
Voor Nederland gaat het om maatregelen die met name de beroepsvisserij en sportvisserij betreffen, zoals bijvoorbeeld het sluiten van bepaalde gebieden of het verbieden van palingvisserij gedurende een bepaalde periode. Andere maatregelen moeten ervoor zorgen dat de paling gemakkelijker waterkrachtcentrales, stuwen en gemalen kan passeren. Verder behoort het uitzetten van glasaal tot de mogelijkheden. Verburg heeft er in de Landbouw- en Visserijraad voor gezorgd dat een deel van de verplichte uitzet van glasaal ingezet kan worden voor aquacultuur (viskweek), een voor Nederland belangrijke sector. Met behulp van aquacultuur kan glasaal eerst verder worden opgekweekt om vervolgens te worden uitgezet. Voordeel daarvan is dat de overlevingskans dan veel groter is.
De Europese aal of paling komt voor in Noord-, West- en Zuid-Europese kustgebieden en binnenwateren. De volwassen aal of schieraal paait op de Atlantische Oceaan. De volwassen aal sterft hierna. De aallarven zwemmen of drijven naar de Europese kust en zwemmen als glasaal de binnenwateren in om daar verder te groeien. In dat groeistadium worden ze rode aal genoemd.
De hoeveelheid glasaal is in de afgelopen twintig jaar afgenomen tot 1% van het oorspronkelijke niveau. De hoeveelheid rode aal is al vanaf de vijftiger jaren aan het afnemen. De verklaring voor de achteruitgang van het aalbestand ligt niet alleen in factoren die op de oceaan spelen, maar ook in factoren op het continent, zoals visserij, vervuiling en voor paling lastige passeerbaarheid van stuwen, gemalen en waterkrachtcentrales. De International Commission for the Exploration of the Sea (ICES) beschouwt de omvang van het aalbestand als ‘niet meer binnen veilige grenzen’.