Sicco Mansholtprijs
Toespraak van minister Cramer bij de uitreiking van de Sicco Mansholtprijs 2007 op 7 juni 2007 in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. De aanmoedigingsprijs van 25 duizend euro ging naar de boer en filosoof Jan Huijgen uit Bunschoten om de vernieuwende manier waarop hij stad en ommeland bij elkaar brengt. Minister Cramer reikte de prijs uit. De prijs is vernoemd naar één van de grootste poltici van het naoorlogse Nederland.
Dames en heren,
allereerst wil ik de organisatoren danken voor de uitnodiging om hier te spreken. De Sicco Mansholtprijs is niet zomaar een prijs. Een prijs die in naam verbonden is aan één der grootste poltici zowel figuurlijk als letterlijk gesproken die het naoorlogse Nederland heeft voortgebracht. Want Sicco Mansholt was en is dé landbouwpionier die een essentiële bijdrage heeft geleverd aan de opbouw en huidige kracht van onze landbouwsector.
Mansholts missie was nooit meer voedselschaarste en nooit meer een verpaupering van de boer als in de crisisjaren. Die missie resulteerde in een imposante carriere: de Groningse boer en socialist Sicco Leendert Mansholt begon als theeplanter op Java, werd akkerbouwpionier in de Wieringermeer, verzetsman in de oorlog, organisator van de naoorlogse voedselvoorziening, twaalf jaar minister van Landbouw, vijftien jaar vice en voorzitter van de Europese Commissie en aan het eind van zijn leven milieu-activist. Een imposante en historische figuur uit de Nederlandse en Europese geschiedenis.
Een man die veel heeft bereikt en stof deed opwaaien. De combinatie boer en socialist deed de toenmalige president van Duitsland Adenauer bijvoorbeeld overigens ooit verzuchten en de benoeming van Mansholt tot Europees Voorzitter blokkeren. Adenauer sprak: 'Ein Bauer und ein Sozialist, das ist des Guten zuviel.'
Ik heb zelf net met heel veel genoegen het boek De Graanrepubliek van Frank Westerman gelezen. Ik mag geen reclame maken, maar het was echt een pracht boek!
Dames en heren,
Sicco Mansholt stond aan de wieg van de krachtige ontwikkeling van de Nederlandse landbouwsector: één van de pijlers van onze economie en wereldwijd de tweede exporteur van landbouwproducten. Het behoeft dus weinig betoog dat sector pijler is voor de kracht van onze huidige economie, maar ook belangrijk is voor een gezonde en sterke toekomstige economie in de immer globaliserende wereld. Maar een gezonde dynamische sector is ook een sector die moet veranderen, zeker onder druk van de wereldeconomie en maatschappelijke denkbeelden over milieu en het dierenwelzijn.
Het burgerinitiatief onder regie van Mileudefensie voor een duurzame landbouw bewijst dat destemeer. De kloof tussen burger en boer is te groot. De sector werkt er hard aan die breuk te herstellen. En persoonlijk vind ik dat de waardering de uitgestoken hand van de boer in onze maatschappij niet altijd op de juiste waarde wordt geschat.
Enerzijds staat het zogenaamde agrofoodcomplex onder zware druk door de steeds groter wordende Europese markt en globalisering. De boer wordt vermalen tussen enerzijds de maatschappelijke wensen en anderzijds is daar de moordende internationale concurrentie. De heer Wijffels noemde deze spagaat van de boer in zijn rapport in 2001 al het dienen van twee heren.
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid kent twee lijnen: de grootschalige landbouw en de ideële kleinschaliger landbouw met functie integraties. Aan ons de uitdaging en noodzaak om beide lijnen op duurzame leest te schroeien. In de grootschalige landbouw zie je voorbeelden als de stal van de toekomst met nul emissies of de energieleverende kas, in de kleinschalige landbouw zie je de ontwikkeling naar meer vraag naar streekproducten op duurzame leest, enzovoorts.
Dames en heren,
het is mijn overtuiging dat de landbouw zal overleven en weer dynamisch en duurzaam uit de spagaat van Wijffels zal herrijzen. Dat is mijn overtuiging. En hier is de carrière van Mansholt weer een lichtend voorbeeld. De sector heeft behoefte aan boerenpioniers als Mansholt. Pioniers die durven, pioniers die durven te breken met coventies, soms op basis van voortschrijdend inzicht. De voormalige minister van Landbouw, Laurens Jan Brinkhorst verwoordde het al in 2001 tijdens de Sicco Mansholtlezing: In zijn opvattingen over het landbouwbeleid zijn scherpe breuklijnen zichtbaar.
Sicco Mansholt de pionier en promotor van een sterke rationalisering van de landbouw, zag namelijk op het eind van zijn leven mede onder invloed van het beroemde rapport van de Club van Rome dat een duurzame leefomgeving minstens zo belangrijk is. Hij zei: 'Ik had nooit beseft hoezeer al die problemen met elkaar verbonden waren. Energie, voeding, bevolkingsgroei, schaarste aan grondstoffen, industrialisatie, het evenwicht van de natuur, de ecologie. Dat vormt een geheel. Ik had nog nooit gevoeld, zoals ik in het rapport voelde, dat het onmogelijk is op een enkel punt iets te verbeteren zonder dat je het op andere punten erger maakt.'
Tegenwoordig zouden we zeggen: 'There's no such thing as a free lunch.' Dit veranderende inzicht onder invloed van veranderende tijden bewijst ten overvloede dat we niet star moeten vasthouden aan eenmaal ingenomen standpunten, maar - net als Mansholt bereid moeten zijn onze bedrijfsvoering en beleid aan te passen aan nieuwe inzichten, feiten en omstandigheden. En dat is een belangrijke constatering in deze tijden waarin de Nederlandse landbouw voor forse veranderingsopgaven staat. Opgaven waarvoor niet één oplossing de beste is.
De landbouw wordt in Nederland hierdoor steeds diverser. Zoals grootschalige landbouw, hoog-technologisch landbouw, verbrede landbouw en biologische landbouw. Deze ontwikkeling naar diversiteit is in feite een ontwikkeling naar nieuwe vormen van duurzame landbouw. Die heeft dan ook de drie dimensies van duurzaamheid: economie, ecologie, sociaal. Bekend geworden onder de drie ps: people, planet en profit.
Mijn stelling is: zonder duurzaamheid geen landbouw. Brinkhorst verwoordde het zo in zijn Mansholtlezing: Mansholt stond ooit voor de vraag: kunnen we wat we willen? Wijffels stond voor de vraag: willen we wat we kunnen? Het antwoord is negatief. Want we willen de landbouw op een duurzame leest schoeien en niet alleen het economische aspect van duurzaamheid benadrukken.En daarmee is de vraag van Mansholt weer actueel: kunnen we wat we willen, namelijk een sector op duurzame leest?
Mijn antwoord op die vraag is ja! De tijd is er rijp voor! En dat is nodig en noodzakelijk om te overleven: economisch, ecologisch en sociaal. De economische opgave is er in gelegen om in de steeds vrijere wereldmarkt concurrerend te blijven. In ons dichtbevolkte land heeft de boer te maken met hoge grondprijzen en arbeidskosten. Dit zal onze landbouw moeten compenseren door het realiseren en vermarkten van producten met extra toegevoegde waarde. Dus mikken op kwaliteit in plaats van kwantiteit. De ecologische opgave is er in gelegen dat het in ons dichtbevolkte land met een gevoelig bodem- en watersysteem extra inspanningen kost om een milieukwaliteit te realiseren zoals we die ook in de rest van Europa willen.
Dit vergt ook van Nederlandse boeren extra inspanningen op terreinen als mineralen, bestrijdingsmiddelen, ammoniak en dergelijke. Dit zal in toenemende mate grenzen stellen aan de intensiteit waarmee landbouwproductie in Nederland mogelijk is. We staan voor enorme uitdagingen. Zeker met in het achterhoofd dat wereldwijd de landbouwsector 18 procent bijdraagt aan de uitstoot van broeikasgassen. Die 18 procent is meer dan de verkeer en vervoersector aan broeikasgassen uitstoot! Kortom, het is duidelijk: verduurzaming van de landbouwsector is prioriteit nummer 1!
En daarbij is innovatie leidend. Denk aan innovaties zoals in de glastuinbouwsector met de energieleverende kas, mestvergistingsinstallaties, biologische gewasbescherming, innovatieve stal en bedrijfssystemen, of ontwikkelingen die bijdragen aan de vermindering van transportkosten zodat de weg van grond naar mond wordt verkort, al deze initiatieven moeten ondersteund en gestimuleerd worden.
Dames en heren,
de sociale opgave van de sector is erin gelegen dat het Nederlandse platteland de afgelopen decennia een ander karakter heeft gekregen. Het is steeds meer een publiek domein geworden. De Nederlandse stedeling heeft het platteland ontdekt en de bijzondere waarden die het met zich meebrengt. Zoals rust, ruimte en landschap. Een boer die deze waarden respecteert of zelfs produceert de boer niet aleen als producent van voedsel maar ook van landschap - versterkt daarmee zijn licence to produce.
We zullen we ons dus meer moeten gaan richten op verbetering van de kwaliteit. Dat betekent meer richten op ketenbeheer en kringlopen sluiten en meer rekening houden met de maatschappelijke behoeften aan voedselkwaliteit, gezondheid, streekeigen produkten, recreatie, rust, ruimte en groen. Dit sluit ook goed aan bij de Europese trend naar verdere vermaatschappelijking van de landbouw en Nederland vervult hier een pioniersrol. Daarom is het mijns insziens nodig dat naast de meer technische innovatie ook nieuwe wegen worden ingeslagen waar, met behoud van een sociaal-economisch perspectief de afwenteling wordt teruggedrongen en genoemde maatschappelijke waarden op het platteland worden versterkt.
Collega minister Gerda Verburg is ook hier druk en actief mee bezig in haar beleid. Eén van deze wegen is het verbreden van de landbouw met activiteiten die genoemde waarden direkt versterken en daarmee de druk op de intensiteit van de landbouwproductie kunnen verlichten. Deze weg legt heel direct de relatie tussen boer en burger of tussen stad en platteland en helpt daarmee ook de kloof daartussen effectief te dichten.
Om z'on nieuwe weg in te slaan is veel durf, engagement en ondernemerszin nodig. Je moet los kunnen komen van de gebruikelijk manier van denken en radicaal voor een andere aanpak willen, kunnen en moeten kiezen. Met andere woorden, voor dit soort substantiële veranderingen zijn koplopers nodig. Mensen die laten zien dat het kán.
De heer Huijgen is z'on koploper en is al vele jaren bezig om aan genoemde opgaven tegemoet te komen. Niet alleen is de heer Huijgen pionier in het daadwerkelijk vormgeven van een verbrede landbouw op zijn eigen Eemlandhoeve maar hij spant zich ook al jaren in om deze verbrede landbouw uit de marge te halen en te komen tot een verdere professionalisering daarvan.
Het oprichten van de coöperatie Stadteland in 2004 is daar een goed voorbeeld van. De juryvoorzitter sprak er al over. De missie van de coöperatie is een verbinding te leggen tussen stad en platteland, tussen boer en burger en tussen creator en creatie om zodoende bij te dragen aan een duurzaam en waardevol platteland. Maar ook het recent uitgebrachte manifest 'Veelzijdig platteland', waar de heer Huiijgen een grote bijdrage aan heeft geleverd getuigd van zijn doorzettingsvermogen om deze ontwikkelingsrichting in een moderne landbouw een volwaardige plaats te geven.
Een citaat uit dit manifest: 'Heerlijke en eerlijke voedselproducten van herkenbare herkomst, hoge natuurwaarden, recreëren en tot rust komen in karakteristieke cultuurlandschappen, wonen in een mooie, groene en dynamische omgeving - dat zijn verlangens van Nederlandse burgers. Om aan die verlangens tegemoet te komen, hebben een groot aantal innovatieve agrarische ondernemers stappen gezet in de richting van multifunctionele landbouw. Deze plattelandsondernemers zien in de veranderende maatschappelijke wensen nieuwe kansen voor de ontwikkeling van hun bedrijf. [...]. Daarom pleiten wij voor een bundeling van krachten en voor een gezamenlijke, ambitieuze aanpak met één helder doel: een aantrekkelijk, ondernemend en veelzijdig platteland ten behoeve van de hele samenleving!'. Die woorden uit het manifest kan ik alleen maar onderschrijven. Evenals minister Verburg, dat kan ik u verzekeren.
Dames en heren,
Sicco Mansholt was een doener met een ijzeren wil. Een voorbeeld: de behandeling van de landbouwbegroting is in 1954 ooit uitgesteld omdat Mansholt de Elfstedentocht wilde rijden. Ik denk niet dat collega Verburg dat ooit gaat lukken: één omdat de kans op een Elfstedentocht kleiner is dan ooit en twee, ze loopt marathons. Die ijzeren wil van Mansholt heeft onze nationale en Europese landbouw geen windeieren gelegd.
Maar zoals al aangegeven, Mansholt had ook oog voor de nadelen van het beleid en zag de noodzaak tot verbouwing van dat Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Tegen de heersende wind in formuleerde hij wijzigingen die tot renovatie van het toenmalige landbouwbeleid moesten leiden. Hier kreeg Mansholt geen applaus voor, een gure poolwind was zijn deel en blies zijn voorstellen omver.
De verbouwing van het landbouwbeleid is uiteindelijk door de heer Fischler daadkrachtig in gang gezet. Voor deze enorme verdiensten heeft de heer Fischler in 2005 de Sicco Mansholtprijs ontvangen. Fischler heeft de zogenaamde tweede groene revolutie vormgegeven door de overproductie en negatieve effecten op natuur en dier op de kaart te zetten. Dat was eigenlijk een soort van oeuvreprijs.
Nu is de Sicco Mansholtprijs met Jan Huijgen als winnaar weer terug bij de basis: een aanmoedigingsprijs voor personen of organisaties die vernieuwende initiatieven ontplooien op het gebied van de duurzame rurale ontwikkeling. En mét de jury ben ik van mening dat de heer Jan Huijgen deze prijs meer dan toekomt. Met zijn pionierswerk draagt hij bij aan het verkleinen van de onstane kloof tussen boer en burger. Juist in deze moeilijke tijden voor de landbouw een belangwekkende missie. Het is mij dan ook een grote eer om de Sicco Mansholtprijs 2007 aan de heer Jan Huijgen te overhandigen.
Dank u wel.