Toespraak bij opening van het quarantainelaboratorium van de Plantenziektenkundige Dienst
Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw G. Verburg, Officiële opening quarantainelaboratorium van de Plantenziektenkundige Dienst op 31 mei in Wageningen.
Dames en heren,
And a special welcome to the foreign guests. I am glad you could make it to the opening of the new laboratory. And I hope you have a pleasant stay in the Netherlands. I hope you don't mind that I continue my speech in Dutch.
Dit is niet mijn eerste bezoek aan de Plantenziektenkundige Dienst. Op 23 april jl. ben ik al even langs geweest om kennis te maken. Ik wist toen al dat ik vandaag het nieuwe quarantainelaboratorium zou gaan openen. En ik heb - tijdens dat bezoek - het nieuwe laboratorium zelfs al van binnen mogen bekijken.
Ik kan u dan ook volmondig feliciteren met het nieuwe gebouw. Met het nieuwe ‘state of the art’ quarantaine-laboratorium. Nederland, als kraamkamer van de wereld voor heel veel cultuurgewassen, zat hierop te wachten. Want hoe goed plantaardige producten ook zijn voor het welzijn; hoe mooi ze kunnen zijn als snijbloem en hoe gezond ze kunnen lijken als groenten en fruit, er schuilen wel degelijk gevaren.
Maar laat ik bij het begin beginnen. Nederland profiteert enorm van de handel in plantaardige producten. Zo komen via de haven van Rotterdam en de luchthaven Schiphol jaarlijks honderden tonnen aan plantaardige producten Nederland binnen. Bestemd voor de Nederlandse markt, maar ook voor verdere doorvoer naar de EU.
Daarnaast is Nederland natuurlijk ook een land met een zeer omvangrijke agrarische sector. Zo groeit de export van snijbloemen, groeten en fruit nog ieder jaar.
Dit is natuurlijk goed voor de Nederlandse economie. Maar die toenemende handel heeft ook een keerzijde. Want bij elke zending die onze grens passeert, bestaat de kans dat er ongewenste organismen meeliften. Organismen die niet alleen schadelijk zijn voor de handel, maar die ook een bedreiging vormen voor de Nederlandse natuur en biodiversiteit.
Tel daarbij verder op dat Nederland een vestigingsplaats is van heel veel mondiaal opererende veredelingsbedrijven. Die bijna allemaal werken met materiaal dat een verhoogd risico geeft voor de introductie en verspreiding van ziekten en plagen.
Dit alles maakt dat er een waakhond nodig is. Die niet alleen zijn tanden kan laten zien, maar die ook kennis van zaken heeft en het toezicht bewaakt. Die waakhond, die bent u samen, de medewerkers van de Plantenziektenkundige Dienst. Ik weet dat u in een naburige zaal meekijkt op een groot scherm, vandaar dat ik u toch even persoonlijk aanspreek.
Ik besef heel goed dat uw taak niet één van de makkelijkste is. De aandacht mag niet verslappen, en de te nemen maatregelen moeten afdoende zijn. Immers, plantenziekten en plagen veroorzaken kwaliteits- en opbrengstverlies. En kunnen het nodig maken dat dure en milieuonvriendelijke gewasbeschermingsmiddelen ingezet moeten worden die kwetsbare teelten zelfs voor langere tijd onmogelijk maken. Die dreiging wordt door de toenemende globalisering, met sterk groeiende handelsstromen, alleen maar groter.
De beste manier om hieraan het hoofd te kunnen bieden, is door de ziektes voor te blijven, om het zo maar eens te zeggen. Hiervoor is kennis onontbeerlijk. Kennis die kan worden ingezet op een aantal punten in het proces.
1. In de beleidsfase: kennis is onmisbaar voor het opstellen en uitvoeren van beleid op het gebied van plantgezondheid.
2. In de preventieve fase: kennis is nodig om maatregelen te ontwikkelen waarmee binnenkomst of vestiging van ziekten en plagen kan worden voorkomen.
3. In de ‘alarmfase’: bij de uitbraak van een ziekte of een plaag moeten de sociale, economische en ecologische effecten van maatregelen worden beoordeeld en afgewogen. De expertise daarvoor moet in veel gevallen nog worden ontwikkeld.
4. En voor alle nieuwe organismen die opduiken. Immers, door al die nieuwe handelsstromen komen steeds meer nieuwe organismen ons land binnen. De inspectie op die organismen - en de diagnose daarvan - vraagt specialistische kennis van ziekten en plagen. Diagnosemethodieken moeten worden aangepast aan de eisen van de tijd (bijvoorbeeld de introductie van snelle DNA-tests). En voor nieuwe schadelijke organismen moeten diagnosemethoden worden ontwikkeld.
Wie beter dan de Plantenziektenkundige Dienst kan deze taken vervullen? Op 1 september 2007 wordt een groot aantal inspectietaken overgedragen aan privaatrechtelijke keuringsdiensten. Zodat de ‘nieuwe’ Plantenziektenkundige Dienst zich kan profileren als dé kennis- en toezichtsautoriteit op het gebied van plantgezondheid.
Het nieuwe quarantainelaboratorium zal hierin een belangrijke rol vervullen. Het laboratorium voldoet aan de recente wet- en regelgeving op het gebied van werken met schadelijke organismen en risicodragend (plant)materiaal. En het laboratorium beschikt daarnaast over de nieuwste technieken en faciliteiten op diagnostisch gebied en de veiligste laboratoriumapparatuur.
Combineer dat met de expertise die de medewerkers van de Plantenziektenkundige Dienst in de afgelopen jaren hebben opgebouwd, en ik ben er van overtuigd dat de Dienst zijn zware taak en grote verantwoordelijkheid kan dragen. Want dat wil ik toch nog wel even benadrukken. Dit werk is niet makkelijk. Je moet niet alleen vakinhoudelijk uitstekend op de hoogte zijn, je moet ook – als er slecht nieuws is – dat op een goede, inlevende manier kunnen vertellen aan de ondernemer. Dit werk stelt hoge eisen op het gebied van kennis en deskundigheid, maar zeker ook op het gebied van klantgerichtheid en sociale omgangsvormen. Ik wil de medewerkers van de Dienst hartelijk danken voor de inzet waarmee ze dit proces zijn ingegaan. Want ik besef dat het werken bij de ‘nieuwe ‘ Plantenziektenkundige Dienst de nodige aanpassingen zal vergen.
Dames en heren, Ik wens u heel veel werkplezier in uw nieuwe laboratorium. Laten we naar het gebouw toe gaan om het officieel te openen.