Antwoorden op kamervragen van Zijlstra en Snijder-Hazelhoff over Arcylamide
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-K-U-2768473
4 juni 2007
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van de Kamerleden Zijlstra en Snijder-Hazelhoff over Acrylamide (2060713730).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat de kankerverwekkende stof Acrylamide vrijkomt bij verhitting van bepaalde aminozuren in combinatie met suikers, en dat deze stof daardoor voorkomt in voedingsmiddelen?
Antwoord 1
Ja. Hierover is de Tweede Kamer door de toenmalige minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geïnformeerd (26 991 nr 65 d.d. 26 april 2002, nr 72 d.d. 3 juli 2002 en nr 80 d.d. 22 november 2002).
Vraag 2
Is het u bekend dat organisaties als het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Voedingscentrum en de Wereld Handelsorganisatie (WHO) de stof als schadelijk kenmerken en dat het Instituut voor voedselveiligheid van het Wageningse Universiteits en Onderzoekscentrum (RIKILT) een maximum toelaatbare hoeveelheid van 0.5 μg per kilogram lichaamsgewicht per dag heeft gedefinieerd?
Antwoord 2
De stof acrylamide wordt als potentieel carcinogene stof voor mensen aangemerkt. Hoewel deze stof sinds jaar en dag in onze voeding voorkomt wordt uit veiligheidsoverwegingen aanbevolen het gehalte zo ver mogelijk te reduceren.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Europese voedselautoriteit (EFSA) hebben echter geen norm vastgesteld voor acrylamide in levensmiddelen. Ook het Instituut voor voedselveiligheid van het Wageningse Universiteits en Onderzoekscentrum (RIKILT) heeft geen norm gedefinieerd voor acrylamide in levensmiddelen.
In het artikel in het Algemeen Dagblad wordt gesproken over een WHO norm van 0.5 μg per kilogram lichaamsgewicht per dag. Deze genoemde waarde berust echter op een misverstand. Waarschijnlijk wordt hier verwezen naar de norm voor acrylamide (als residu van reiningsmiddelen) in drinkwater. Deze norm kan niet worden gebruikt voor levensmiddelen. Voor drinkwater gelden stringentere eisen dan voor levensmiddelen waar deze stoffen van nature in voorkomen.
Vraag 3
Zijn in Nederland geen maximumnormen vastgesteld voor de toelaatbare hoeveelheid Acrylamide in voedingsmiddelen? Zo ja, waarom ontbreken dergelijke normen?
Vraag 4
Is het u bekend dat het RIKILT heeft berekend dat Nederlandse kinderen van één tot zes jaar een gemiddelde belasting van 0,98 microgram per kilogram lichaamsgewicht per dag hebben 1) en dat dit dus twee keer zoveel is als de norm van de WHO? Welke conclusies voor de voedselveiligheid trekt u uit deze constatering?
Vraag 5
Is het u bekend dat, gebruikmakend van berekeningen 2) van het Budesamt für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit in Duitsland, kan worden vastgesteld dat een kind van drie jaar bij de consumptie van een klein zakje chips (50 gram) ongeveer acht keer de door het RIKILT als toelaatbaar gedefinieerde norm binnen krijgt en bij de consumptie van twee plakken ontbijtkoek (50 gram) ongeveer tien keer? Welke conclusies voor de voedselveiligheid trekt u uit deze constatering?
Vraag 7
Bent u bereid zo spoedig mogelijk met voorstellen te komen die tot doel hebben het instellen van normen ten aanzien van maximale concentraties Acrylamide in voedingsmiddelen in Nederland? Bent u tevens bereid om via voorlichting de gevaren van Acrylamide bij de bevolking bekend te maken?
Antwoord 3, 4, 5 en 7
In Nederland is geen norm vastgesteld voor Acrylamide in levensmiddelen. Met het bedrijfsleven zijn afspraken gemaakt over het terugdringen van de gehaltes acrylamide in levensmiddelen door de bereidingsprocessen aan te passen. De mogelijkheden om de vorming van Acrylamide te reduceren zijn onderzocht. Dit heeft onder andere geresulteerd in een “Toolbox” waarin de industrie voor de belangrijkste sectoren waar de vorming van acrylamide een rol speelt aangeeft hoe het gehalte acrylamide gereduceerd kan worden. De toolbox is door de Confederation of the Food and Drink Industries of the European Union (CIAA, Confederation des Industries Agro Alimentaire) gepubliceerd in 2005 en weer geactualiseerd in 2006. Inmiddels zijn er sector-specifieke brochures opgesteld die kleinere bedrijven hulp kunnen bieden om het acrylamidegehalte in hun producten te reduceren.
De afspraken met het bedrijfsleven lijken hun vruchten af te werpen. Uit een recente publicatie van de VWA is gebleken dat de hoeveelheid acrylamide in levenmiddelen in de afgelopen 4 jaar behoorlijk is terug gedrongen. Zo is het gehalte in ontbijtkoek, chips en crackers aanzienlijk afgenomen . Echter de gehaltes in patat kennen nauwelijks een afname. De innameberekeningen van het Rikilt zijn gebaseerd op de levensmiddelengegevens van 2002. De gehaltes acrylamide zijn sindsdien afgenomen.
Deze nieuwe gegevens van de VWA over de gehaltes Acrylamide in levensmiddelen is voor de overheid reden om binnenkort weer met het Nederlandse bedrijfsleven in overleg te treden gericht op verdere reductie van de gehaltes.
De belangrijkste boodschap voor de consument blijft gevarieerd en gezond eten. In het algemeen is de inname van acrylamide te beperken door een gevarieerde voeding en een matig gebruik van chips, zoutjes en patat. Daarnaast moeten aardappelproducten en frites niet bruin, maar goudgeel worden gebakken en bij een lagere baktemperatuur. Deze boodschap wordt via het Voedingscentrum aan de consumenten medegedeeld.
Vraag 6
Is het u bekend dat er inmiddels (bio)technische mogelijkheden zijn om Acrylamide in voedingsmiddelen tot hele lage concentraties terug te brengen? Bent u bereid hier actie op te ondernemen?
Antwoord 6
Het is mij bekend dat er wordt gewerkt aan technische mogelijkheden om Acrylamide in levensmiddelen terug te dringen. Dit is op verschillende manieren mogelijk waaronder receptuur aanpassen en een bepaald enzym toevoegen tijdens bereidingsproces.
Dit enzym is nog niet op de Nederlandse markt beschikbaar en biedt niet voor alle productieprocessen een oplossing. Ik sta zeer positief tegenover de ontwikkeling van dergelijke producten die de gehaltes acrylamide kunnen terugdringen.
1) Presentatie door Van Klaveren en De Mul van RIKILT tijdens het Heatox-congres in Graz (Oostenrijk) op 13 en 14 juni 2006.