Kabinet: nieuwe regeling voor vreemdelingen in tbs-inrichtingen
De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Hirsch Ballin en staatssecretaris Albayrak van Justitie waardoor het aantal vreemdelingen in tbs-inrichtingen dat geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland of ongewenst is verklaard, zoveel mogelijk kan worden beperkt. De minister van Justitie krijgt de bevoegdheid de tbs met bevel tot verpleging te beëindigen om deze vreemdelingen terug te laten keren naar het land van herkomst.
Voordat deze vreemdelingen kunnen terugkeren, moeten met het land van herkomst afspraken zijn gemaakt over een passende voorziening; bijvoorbeeld opname in een psychiatrische kliniek. Dit gebeurt volgens de normen van dat land, waarbij Nederland als eis stelt dat de voorziening gericht moet zijn op in ieder geval vermindering van de stoornis en het daarmee samenhangende recidivegevaar. Verder moet de betrokken vreemdeling uit Nederland kunnen worden uitgezet en dient dat ook daadwerkelijk te gebeuren.
Het kabinet heeft hiertoe besloten omdat de status van ongewenste vreemdelingen een obstakel vormt voor behandeling. Deze is er immers op gericht de tbs’er via het verlofsysteem op gecontroleerde wijze te laten terugkeren in de Nederlandse maatschappij. Aangezien illegale of ongewenst verklaarde tbs’ers geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland en daarom geen uitzicht hebben op een rechtmatige terugkeer in de Nederlandse samenleving, komen zij niet in aanmerking voor resocialisatie door middel van verlof. Omdat verlof een essentieel onderdeel van de behandeling is, kan de behandeling bij deze vreemdelingen niet worden afgerond. Hierdoor vindt niet of nauwelijks uitstroom plaats van deze groep ter beschikking gestelden. Ook inhoudelijk wordt behandeling van deze groep vaak bemoeilijkt door taal- en cultuurverschillen.
Op grond van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen kan worden getracht de tenuitvoerlegging van het strafvonnis waarbij tbs is opgelegd, over te dragen aan het land van herkomst. Maar deze procedure biedt slechts in een beperkt aantal gevallen uitkomst. Zo bestaat in de meeste landen geen strafrechtelijke maatregel die vergelijkbaar is met tbs. Ook het ontbreken van een verdrag met het land van herkomst kan een obstakel vormen. Daarom is er in de praktijk behoefte aan andere oplossingen. Het wetsvoorstel van het kabinet voorziet daarin. Aan de beëindiging van de tbs is de voorwaarde verbonden dat de vreemdeling niet naar Nederland terugkeert.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
RVD, 01.06.2007