Reactie op brief Van der Keur over gezondheidseffecten van uranium
De voorzitter van de Vaste Commissie voor Defensie (VCD) heeft van de heer Van der Keur (Stichting Laka) een brief ontvangen met als bijlage een door hem gemaakte samenvatting van wetenschappelijke literatuur over de gezondheidseffecten van uraniumwapens. In een brief van de VCD, met kenmerk 06-DEF-B-060 van 4 september 2006, wordt mij gevraagd een reactie te geven op deze brief met bijlage. Onderstaand treft u mijn reactie aan.
Defensie is op de hoogte van de huidige inzichten ten aanzien van mogelijke effecten op de gezondheid bij blootstelling aan verarmd uranium. Om die reden heeft Defensie aanwijzingen en richtlijnen om blootstelling te voorkomen. Ook houdt Defensie zich op de hoogte van nieuwe onderzoeken en ontwikkelingen op wetenschappelijk gebied om deze aanwijzingen en richtlijnen zo nodig aan te passen.
Zoals al eerder gemeld in “Antwoord op vragen van het lid Van Velzen over munitie met verarmd uranium”, d.d. 4 oktober 2006 en “Antwoord op vragen van het lid Van Velzen over een Belgisch verbod op wapens met verarmd uranium”, d.d. 5 april 2007 zijn er geen nieuwe inzichten bekend over de gevaren voor de gezondheid, die aanleiding geven ons standpunt en ons beleid hierover te wijzigen. De onderzoeken, die genoemd worden in de samenvatting van wetenschappelijke literatuur over de gezondheidseffecten van uraniumwapens, leveren in dit kader ook geen nieuwe inzichten op.
Voor een internationaal moratorium op het gebied van munitie met verarmd uranium bestaat, zoals reeds eerder gemeld, binnen de VN en NAVO onvoldoende steun. Tevens is er, op basis van de thans beschikbare informatie, geen mogelijkheid om tot een internationaal verbod op het gebruik van wapens met verarmd uranium te komen.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE