Vereenvoudiging van indicatiestelling

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ/ZI-U 2773193

29 mei 2007

De afgelopen 100 dagen heb ik uitgebreid kennis kunnen nemen van de praktijk van alle dag van de zorgverlening. Een reis door de zorgketen heeft mij veel inzicht gegeven in onder andere de indicatiestelling. Hoewel ik een vorm van indicatiestelling noodzakelijk acht, wordt deze nu te zeer als bureaucratische rompslomp ervaren.

Ik wil het proces van indicatiestelling eenduidig inrichten en vergaand vereenvoudigen zonder de positie van de individuele cliënt uit het oog te verliezen. Ik ben daarover ook in gesprek met het CIZ en die is daartoe ook gemotiveerd. Ik heb met het CIZ gesproken over de maatregelen die mij daarbij op korte termijn voor ogen staan:

1 Waar mogelijk en verantwoord indicatiestelling door huisartsen en wijkverpleegkundigen; hiervoor zullen in een aantal gemeenten pilots worden opgezet. Uiteraard zal de rechtzekerheid van de cliënten daarbij worden gewaarborgd.
2 Het invoeren van een landelijk informatienummer waar cliënten met vragen terecht kunnen over het proces van indicatiestelling;
3 Het indicatievrij maken van eenvoudige functies, zoals bijvoorbeeld op herstel gerichte verpleging en verzorging. Verreweg de meeste zorg wordt geindiceerd op basis van de grondslag somatische aandoening. Het betreft ruim twee derde deel van alle indicaties. Een substantieel deel van deze indicaties (bijv. op herstelgerichte zorg na ziekenhuisopname) leent zich voor een directe koppeling aan de betreffende DBC, waardoor een sluitende zorgketen kan ontstaan.
4 Minder belasting rondom vervolgindicaties, bijvoorbeeld ten aanzien van gelijkblijvende zorg.
5 Onderzoek naar het verlengen van de geldigheidsduur van de indicatiebesluiten. De inzet zou kunnen zijn door voor bijvoorbeeld bepaalde vormen van intramurale zorg zoals de G.Z. en de langdurige G.G.Z. de geldigheidsheids duur te verruimen naar > 5 jaar;
6 Met het oog op een snelle doorstroming het (op grotere schaal) betrekken van transferpunten uit de ziekenhuizen bij grote huisartsenposten;
7 Meer inzet van integrale indicatiestelling AWBZ, Wmo, jeugdzorg en onderwijs.

Het CIZ is hierover op mijn verzoek in overleg met diverse organisaties van cliënten en die van zorgaanbieders. Organisaties, en met name de laatstgenoemde, die bij meerdere gelegenheden hebben aangedrongen op een verdere vereenvoudiging van het proces van indicatiestelling met het oog op het zoveel mogelijk ontbureaucratiseren daarvan. Het CIZ zal mij over de uitkomsten informeren. Hoewel ik de maatregelen zo snel mogelijk wil implementeren, zal de voorbereiding daarvan, enige tijd vragen. Zo zullen bijvoorbeeld de uitkomsten van de te starten pilots moeten aantonen dat indicatiestelling door zorgprofessionals en zorgaanbieders door die partijen mogelijk is en onder welke voorwaarden. Ik ga er vanuit dat ik u daarover voor het einde van 2007 kan berichten.

Daarnaast wil ik onderzoeken welke verdere stappen op (middel)lange termijn in het kader van de vereenvoudiging kunnen worden gezet. Mijn gedachten gaan dan uit naar:

8 Het ontwikkelen van risico- en cliëntprofielen om informatie van zorgaanbieders en hulpverleners veel “slimmer” te gebruiken;
9 Betere dienstverlening aan cliënten, waaronder het ontwikkelen van instrumenten waardoor cliënten thuis de aanvraag kunnen indienen in de vorm van een concept-zelfindicatie;
10 Inzet van “slimmere” automatiseringssystemen;
11 Bezien van het verder inkorten van de doorlooptijden in de bezwaar- en beroepsfase. De gemiddelde doorlooptijd in bezwaarprocedures is inmiddels met 7 weken verlaagd. Ik heb CVZ en CIZ gevraagd om gezamenlijk met voorstellen te komen.
12 Bezien of transmurale keten-DBC’s/indicatoren kunnen worden opgesteld voor kortdurende zorg na ziekenhuisopname.

Ook hierover verwacht ik u voor het einde van dit jaar nader te kunnen berichten.
Hiermee geeft ik tevens uitvoering aan de motie Van der Veen (TK 2006/07, 30 800XVI,
nr.73).

Naast bovenstaande activiteiten verwacht ik binnenkort de eerste resultaten van het programma Stroomlijning indicatieprocessen in Zorg en Sociale Zekerheid. In dit programma worden projecten ontwikkeld in het kader van de administratieve lasten verlichting. Zo worden voorstellen gedaan om het proces van aanvragen van voorzieningen (in de domeinen Zorg en Sociale Zekerheid) te vereenvoudigen, onder andere door gegevensuitwisseling rond één cliënt tussen organisaties mogelijk te maken en het bundelen van aanvraagformulieren via de webapplicatie www.regelhulp.nl, de ‘TomTom’ voor voorzieningen. In juni zult u in een separate brief over de resultaten van dit programma geïnformeerd worden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker