Toespraak minister Ter Horst bij ontvangst publicatie over radicaliserende vrouwen
Alleen het gesproken woord geldt!
Deze toespraak hield minister Ter Horst bij de ontvangst van de publicatie over radicaliserende vrouwen. In de publicatie geven drie auteurs vanuit verschillende invalshoeken een analyse over het onderwerp.
"Allereerst dank voor het boek. Dank aan de auteurs voor deze analyse van een interessant onderwerp.
U weet wellicht dat het diversiteitsbeleid een van de dingen is die ik heb opgepakt. Ik heb de laatste tijd dan ook veel benadrukt bij verschillende gelegenheden dat er meer vrouwen moesten komen, meer vrouwelijke topambtenaren, meer vrouwelijke burgemeesters, meer vrouwen bij de politie en brandweer.
Het is voor de afwisseling wel weer eens verfrissend om nu eens te kunnen pleiten voor minder vrouwen. Minder vrouwen die radicaliseren dus.
En wat mij betreft geldt dat voor iedere vorm van radicalisme, of dit nou links-extremisme is, rechts-extremisme of dieren-extremisme. Ik ben meer voorstander van het gezond-verstand-extremisme.
Maar vandaag hebben we het over de radicalisering van islamitische vrouwen.
Het proces van die vorm van radicalisering is dankzij uw en andere analyses iets waar we steeds beter inzicht in krijgen. Dat is belangrijk. Hoe beter we begrijpen wat zich daarbij precies afspeelt, wie daar het meest vatbaar voor is, en onder welke omstandigheden, hoe beter we dit kunnen beïnvloeden en kunnen ingrijpen
Dankzij uw boek weten we weer iets beter wat de achtergrond is van het proces van radicalisering bij islamitische vrouwen. Ze zijn vaak slimmer dan de jongens, maar ervaren tegelijkertijd door hun vrouw-zijn meer beperkingen. Meer beperkingen om hun kwaliteiten in te kunnen zetten voor een maatschappelijke carrière.
Die kwaliteiten worden dan benut voor het naleven van de zuivere islam. Ook al houdt die nog meer beperkingen en onderwerping in.
Een soort omgekeerde emancipatie dus. Ik zal het boek dan ook zeker onder de aandacht brengen van mijn collega van OCW die emancipatie in zijn portefeuille heeft.
Een van de beelden die worden genoemd in het boek is het beeld van een ‘sociale fuik’ waarin mensen terecht kunnen komen. Eenmaal in zo’n fuik is het moeilijk de weg terug te vinden.
Het is lastig om daarbij als overheid effectief te kunnen optreden. Toch is dat wel onze inzet. Polarisatie en radicalisering willen we terugdringen. We hebben daar een actieplan voor opgezet. En dat plan heeft drie doelen:
- Het voorkomen van isolatie
- het vroegtijdig signaleren en
- het uitsluiten van mensen die grenzen hebben overschreden.
Kennis is daarbij onmisbaar.
Het inzicht dat vrouwen anders en sneller kunnen radicaliseren is daarom waardevol.
Meer kennis leidt er hopelijk toe dat we vroegtijdig kunnen herkennen of iemand aan het afglijden is. Zodat we tijdig kunnen ingrijpen. Voordat mensen al helemaal in die fuik zijn gezwommen.
Als ik zeg ‘we’, heb ik het vooral over de lokale overheid. Daar zitten de ogen en oren van de wijken. Daar zit de kennis over de jongeren, de moslimvrouwen, de schoolverlaters. De lokale aanpak staat in ons actieplan dan ook centraal. Maar dan niet in de vorm van over elkaar heen buitelende instanties. Het gaat om samenhang, waarbij kennis wordt gedeeld.
De rijksoverheid heeft daarbij een ondersteunende rol. Bijvoorbeeld zorgen voor voldoende kennis bij de mensen die het veldwerk doen.
Om een voorbeeld te geven. Ik ben nog niet zolang geleden zelf in Slotervaart in Amsterdam geweest. Daar zijn me een paar dingen van bijgebleven. Ik was onder andere op een basisschool. De directeur vertelde dat ook kinderen van zijn school al aan het radicaliseren zijn. Ouders konden soms niet op tegen de argumentatie en citatendrang (uit de Koran) van deze kinderen. Ze hebben hulp nodig vanuit de scholen en de lokale overheid. Van de jeugdwerkers en de leerplichtambtenaren die de mensen kennen. Vanuit de rijksoverheid gaan we de lokale overheid hierbij ondersteunen.
Ik was in Slotervaart ook bij een debat tussen jongeren. Wat me opviel was het grote aantal meisjes dat het woord voerde. Ook veel moslima’s die zich intensief verzetten tegen de radicalisering. Je hebt vrouwen die radicaliseren, en dat proces is zorgelijk, maar er is ook een tegenbeweging. Er is opmerkelijk veel inzet vanuit de vrouwen zelf om radicalisering tegen te gaan. Dat lijkt me positief.
Ik heb het over de waarde van kennis en onze aanpak van radicalisering die vooral een lokaal zwaartepunt heeft.
Een van de dingen waar we niet goed vat op krijgen is de grootte van de groep. Waar praten we over? Hoe groot is de groep die radicaliseert of daar vatbaar voor is?
Bij de communistische vrouwen was dit duidelijk. Zij sloten zich aan bij een politieke groepering die in alle openbaarheid debatteerde.
Kenmerk van radicaliserende moslims is de losse structuur. De niet-openbaarheid. Huiskamerbijeenkomsten in plaats van congressen. U constateert dit ook. Dat maakt het lastig om er greep op te krijgen.
We weten wel dat het vooral gaat om jongeren onder de 30 jaar. We hebben de indruk dat het aantal vrouwen dat zich bezighoudt met de zuivere islam aan het toenemen is.
Harde cijfers ontbreken vooralsnog maar in een recent Amsterdams rapport wordt gesteld dat 2 % van de moslims aldaar vatbaar zou zijn voor radicalisering. Meer grip is nodig.
Tot slot. Cijfers zijn niet zaligmakend. Het gaat om mensen. Die ene moslim, die ene moslima die dreigt af te glijden. We moeten hem en haar beter leren kennen. Uw bijdrage draagt daartoe bij. Ik dank u wel."