Commissie presenteert evaluatie Wet Bopz
De Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) beantwoordt op hoofdlijnen aan de oorspronkelijke doelstellingen en funktioneert in de praktijk redelijk. Maar de verwachting is dat over een aantal jaren deze wet niet meer in alle opzichten zal voldoen. Daarom is het beter om een geheel nieuwe regeling te ontwerpen.
Dit blijkt uit een rapport van een onafhankelijke commissie onder voorzitterschap van mr. dr. R.B.M. Keurentjes, president van de rechtbank Groningen, die de Wet Bopz heeft geëvalueerd.
De evaluatiecommissie heeft vanmiddag haar bevindingen gepresenteerd tijdens een bijeenkomst op het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De ministers Klink (VWS) Hirsch Ballin (Justitie) zullen in het najaar op de voorstellen reageren. De wet regelt de gedwongen opname en gedwongen behandeling van personen die door een psychiatrische aandoening een gevaar voor zichzelf of hun omgeving zijn.
In het rapport staan een aantal knelpunten. Zo sluit de aanpak in de zorg om psychiatrische patiënten zoveel mogelijk deel te laten nemen aan het maatschappelijk leven niet goed aan bij de structuur van de Wet Bopz waardoor de mogelijkheden voor persoonsgerichte zorg worden beperkt. Ook vindt de commissie dat er niet alleen een herschikking moet komen van de taken van de instanties die betrokken zijn bij de uitvoering van deze wet, maar ook een reductie van hun aantal. Bepaalde taken krijgen niet de aandacht die zij verdienen met als gevolg dat bijvoorbeeld de rechtsbescherming van de patiënt onvoldoende uit de verf komt. Daarnaast wordt voorgesteld de weigering van een onafhankelijke psychiater om een geneeskundige verklaring af te geven toetsbaar te maken. Verder is gebleken dat bij de uitvoering betrokken partijen de wet complex vinden en moeilijk te begrijpen. Ook de leesbaarheid moet worden verbeterd.
De evaluatiecommissie verwacht dat de complexiteit van de Wet Bopz in de toekomst problematisch blijft. Daarom is het wenselijk een nieuwe wet te maken waarbij niet wordt gedacht vanuit tegenstellingen, maar wordt gezocht naar een verbindende regeling waarin passende zorg voor de patiënt, ongeacht waar hij zich bevindt, het centrale uitgangspunt blijft. Het uitgangspunt van passende zorg op maat brengt met zich mee dat de noodzaak van zorg en dwang door ter zake deskundigen wordt beoordeeld. Daarom is het noodzakelijk dat er voor een goede uitvoering van een nieuwe regeling een commissie psychiatrische zorg komt die voor een groot gedeelte de taken van OM, de geneesheer-directeur en IGZ overneemt. Zo’n commissie is de instantie bij uitstek om ervoor te zorgen dat een goede afweging wordt gemaakt bij de keuze voor gedwongen zorg en de behoefte van de patiënt.