Antwoorden op kamervragen van Vendrik over de criteria voor experimenten heroïnebehandeling

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

VGP-K-U-2759641

25 mei 2007

Antwoorden van minister Klink op Kamervragen van het Kamerlid Vendrik over de criteria voor experimenten heroïnebehandeling ( 2060710360).

Vraag 1
Klopt het dat ernstig heroïneverslaafden alleen in aanmerking komen voor heroïneverstrekking als zij - naast een aantal andere criteria - de afgelopen vijf jaar minstens één maand methadon hebben gebruikt?

Antwoord 1
Ja, dit klopt. Eén van de inclusiecriteria voor het selecteren van patiënten voor de heroïnebehandeling is dat een persoon in de voorafgaande vijf jaar ten minste een maand aaneengesloten minstens een bepaalde dosis methadon (50 mg per dag voor inhalerende patiënten, 60 mg per dag voor injecterende patiënten) voorgeschreven heeft gekregen.

Vraag 2
Klopt het dat de reden voor dit criterium wetenschappelijk van aard is, namelijk dat er wel is onderzocht of de behandeling werkt bij verslaafden die eerst methadon hebben geprobeerd, en niet of de behandeling werkt bij de verslaafden die dat niet hebben geprobeerd? Zo neen, wat is dan de reden?

Antwoord 2
Het klopt dat de effectiviteit van de heroïnebehandeling alleen is onderzocht voor patiënten die voldoen aan de inclusiecriteria die tijdens het onderzoek golden. Op basis van de resultaten van dit onderzoek is het medicijn heroïne effectief bevonden voor de specifieke onderzoeksdoelgroep.
Maar de belangrijkste reden om dit inclusiecriterium te hanteren is dat het experiment met heroïnebehandeling is gestart als laatste redmiddel voor een groep therapie resistente verslaafden die op geen enkele andere manier meer geholpen kan worden. De behandeling is bedoeld voor personen die geen baat hebben bij bestaande behandelingen, waaronder de methadonbehandeling. Om er zeker van te zijn dat alleen patiënten in de heroïnebehandeling instromen die alle andere behandelingen al geprobeerd hebben en daar geen baat bij hebben gehad, is dit inclusiecriterium aan het onderzoek toegevoegd.

Vraag 3
Bent u bekend met het feit dat door dit criterium een groep ernstig heroïneverslaafden, onder andere in Amsterdam, die verder aan alle criteria voldoet, niet in aanmerking komt voor behandeling? Is u bekend wat de omvang is van deze groep?

Antwoord 3
Het is mij bekend dat er in Amsterdam een groep heroïneverslaafden is die geen methadon willen nemen. De totale omvang van de groep heroïneverslaafden in Amsterdam wordt geschat op 4.000 personen. Ik weet niet exact hoe groot de groep verslaafden is die geen methadon willen gebruiken, maar uit het jaarverslag van de GGD Amsterdam blijkt dat het merendeel van de Amsterdamse heroïneverslaafden deelneemt aan de methadonbehandeling.

Overigens vindt de heroínebehandeling op medisch voorschrift altijd plaats in combinatie met behandeling met methadon. Elke patiënt gebruikt tegelijkertijd zowel heroïne als methadon. Het medicijn methadon maakt dus een vast onderdeel uit van de heroïnebehandeling. Patiënten die geen methadon willen gebruiken zullen dus sowieso niet kunnen deelnemen aan de heroïnebehandeling.

Vraag 4
Bent u er van op de hoogte dat veel verslaafden uit deze groep geen methadon willen gebruiken omdat zij niet nog een extra verslaving willen en omdat methadon veel bijwerkingen heeft? Deelt u de mening dat dit valide redenen zijn?

Antwoord 4
Ik ben op de hoogte van de beweegredenen van deze groep verslaafden om geen methadon te willen gebruiken. Dit is een persoonlijke keuze van een gebruiker. Het is bekend dat methadon een verslavende werking heeft. Er heeft echter al veel onderzoek plaatsgevonden naar de behandeling met methadon, waarmee deze behandeling een goede wetenschappelijke basis heeft gekregen. Methadon is sinds 30 jaar het meest gebruikte vervangende middel bij de hulpverlening aan opiaatgebruikers, het gaat de ontwenningsverschijnselen van heroïne tegen maar het leidt nauwelijks tot een roes.
Belangrijk nevendoel van de methadonbehandeling is het instandhouden van een regelmatig contact van een verslaafde met de hulpverlening, zodat de (gezondheids)toestand van een patiënt in het oog gehouden kan worden. Ik acht de methadonbehandeling dan ook een belangrijk onderdeel van het hulpverleningsaanbod aan opiaatverslaafden.

Vraag 5
Bent u er van op de hoogte dat in Duitsland het wetenschappelijke heroïne-experiment wel is opengesteld voor mensen die geen methadon hebben gebruikt, door middel van de optie zogenaamde “nicht erreichte schwerst Opiatabhangige”, en dat daar blijkt dat de behandeling door middel van heroïneverstrekking ook voor deze groep effectief is?

Antwoord 5
Ja, ik ben hiervan op de hoogte. Het onderzoek in Duitsland richtte zich op twee doelgroepen: 1) mensen die in het verleden onsuccesvol hebben deelgenomen aan een methadonprogramma en 2) mensen die nog niet eerder door de zorg bereikt zijn. Het Nederlandse onderzoek richtte zich alleen op de eerste groep. De reden hiervoor is, zoals geschetst in vraag 2, dat de behandeling in Nederland onderzocht is als laatste redmiddel voor verslaafden die op geen enkele andere manier geholpen kunnen worden.
Een ander essentieel verschil tussen het Nederlandse en Duitse onderzoek is dat in Duitsland niet alle deelnemers methadon ontvangen naast de heroïne. Zoals ik in bovenstaande antwoorden al heb beschreven is er in Nederland wel voor gekozen om bij de heroïnebehandeling de heroïne altijd in combinatie met methadon te verstrekken.

Vraag 6
Bent u bereid het criterium van methadongebruik als eis voor behandeling te laten vervallen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 6
Nee, dat ben ik niet. Zie het antwoord op de vragen 2 en 3.

Vraag 7
Bent u bekend met het nieuwe middel Buprenorfine? Zo ja, bent u er van op de hoogte dat uit onderzoek blijkt dat dit middel een eerste-keuze-medicament is, nog voor methadon? Herinnert u zich dat de Gezondheidsraad in zijn advies “Medicamenteuze interventies bij drugsverslaving” (2002) de hoop uitsprak dat buprenorfine snel een plaats zou vinden in de behandeling van heroïneverslaafden? Bent u bereid dit middel op korte termijn op te nemen in het Geneesmiddelen Vergoedingen Systeem? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 7
Ja, ik ben bekend met het middel Buprenorfine. De Gezondheidsraad stelt dat buprenorfine de eerst aangewezen medicatie is voor opiaatverslaafden die goed in staat zijn af te kicken. Methadon blijft het eerst aangewezen middel voor verslaafden die een relatief hoge doses opiaten gebruiken en voor de stabilisatie van langdurig verslaafden.
De Gezondheidsraad noemt overigens ook heroïnebehandeling als “ultimum refugium” voor ernstig verslaafden bij wie alle andere middelen hebben gefaald.
Burprenorfine is goedgekeurd door het College ter beoordeling van Geneesmiddelen.
De registratiehouder heeft nog geen aanvraag gedaan voor opname van buprenorfine
(in deze toepassing) in het Geneesmiddelen Vergoedingen Systeem (GVS). Ik kan dus nog geen besluit nemen over opname in het GVS.