Antwoorden op kamervragen over islamtische gebedsoproepen via geluidsinstallaties en gemeentelijke autonomie hierbij
Antwoorden van minister Ter Horst, mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, op vragen van:
- lid Van der Staaij (SGP) over islamitische gebedsoproepen via geluidinstallaties. (Ingezonden 30 maart 2007)
- de leden Fritsma, Wilders en Brinkman (allen PVV) over gebedsoproepen vanuit moskeeën via luidspreker. (Ingezonden 30 maart 2007)
- het lid Pechtold (D66) over gemeentelijke autonomie en de gelijke behandeling van alle religies. (Ingezonden 10 april 2007)
Antwoorden van minister Ter Horst, mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, op vragen van lid Van der Staaij (SGP) over islamitische gebedsoproepen via geluidinstallaties. (Ingezonden 30 maart 2007)
1
Klopt het bericht dat de Ummetmoskee in Vlaardingen via luidsprekers oproepen tot islamitisch gebed zal mogen laten horen? 1)
Antwoord
Ja.
2
Klopt het bericht dat meerdere moskeeën in deze omgeving ook overwegen over te gaan tot dergelijke gebedsoproepen via geluidsinstallaties?
Antwoord
Neen. Van de drie moskeeën hebben twee inmiddels aangegeven hier vooralsnog niet toe over te gaan, waarvan één moskee na een bijeenkomst met omwonenden. Bij de Ummet moskee is eveneens een bijeenkomst met omwonenden geweest. Het merendeel van de aanwezigen gaf aan niets te voelen voor de oproep. Het bestuur van de moskee beslist op korte termijn of zij daadwerkelijk tot de oproep overgaan. De beslissing zal aan de omwonenden worden meegedeeld.
3
Wat is de reden dat deze moskeeën willen overgaan tot het oproepen tot gebed via geluidsinstallaties, terwijl dat in het verleden niet gebruikelijk was?
Antwoord
Er zijn al meerdere moskeeën in het land die dit al jaren wel doen. In de buurgemeente Maassluis gebeurt dit al 17 jaar. De reden dat men er nu bij de Ummet moskee mogelijk toe wil overgaan ligt in verzoeken daartoe vanuit hun achterban.
4
Hoe beoordeelt u deze ontwikkeling, waarbij in het publieke domein op luide wijze islamitische gebedsoproepen worden gedaan? Wordt met deze indringende gebedsoproepen in de betreffende wijken een klimaat geschapen, dat voor veel Nederlandse burgers zeer vervreemdend werk en juist ook de spanning tussen verschillende bevolkingsgroepen kan verstreken? Zou het niet van wijsheid getuigen om af te zien van dergelijke gebedsoproepen?
5
In hoeverre biedt de grondwet mogelijkheden om regels te stellen ten aanzien van dergelijk gebedsoproepen?
6
In hoeverre zijn er mogelijkheden voor gemeenten om beperkingen te stellen aan dergelijke gebedsoproepen? Zijn deze mogelijkheden toereikend? Bent u bereid om zo nodig gemeenten meer instrumenten te bieden om dergelijke gebedsoproepen tegen te gaan?
Antwoord 4, 5 en 6.
Het oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging wordt beschermd door artikel 6 van de Grondwet (zie ook Handelingen II 1987-1988, blz. 2241). De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. In artikel 10 van de Wet openbare manifestaties is bepaald dat klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden en lijkplechtigheden, alsmede oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, zijn toegestaan. De gemeenteraad is bevoegd regels te stellen met betrekking tot de duur en het geluidsniveau.
Aan het recht op belijden (en betogen) is verbonden het (“connexe”) recht op geluidsversterking. Dit recht is ondergeschikt aan het recht op belijden en dient ervan onderscheiden te worden. Het wordt niet rechtstreeks beschermd door artikel 6 Grondwet, maar valt wel onder het bereik van artikel 7, derde lid, Grondwet (vrijheid van meningsuiting). Omdat een eventuele beperking van het recht op geluidsversterking zijn weerslag kan hebben op de uitoefening van het recht op vrijheid van godsdienst zal volgens de jurisprudentie bij die beperking de nodige zorgvuldigheid in acht genomen moeten worden. Zo zal de beperking geen verband mogen houden met beperking van de inhoud van het belijden. Verder moet de beperking noodzakelijk zijn met het oog op de belangen die de wettelijke regeling waarop de beperking rust, beoogt te dienen en mag deze niet verder gaan dan met het oog op de bescherming van die belangen strikt nodig is. De beperking mag bovendien niet zo ver gaan dat van het connexe recht geen gebruik van betekenis meer overblijft. (zie ABRvS 5 januari 1996, AB 1996, 179).
Voorts is relevant het Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer. Dit besluit is in beginsel ook van toepassing op een moskee (artikel 2, lid 1, onder c). Voorschrift 1.1.2 van hetzelfde besluit stelt dat bij het bepalen van de geluidsniveaus buiten beschouwing wordt gelaten het geluid ten behoeve van het oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging of het bijwonen van godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten en lijkplechtigheden, alsmede geluid in verband met het houden van deze bijeenkomsten of plechtigheden. Hieruit volgt dat enige hinder die omwonenden door dit geluid e.d. ondervinden in hun persoonlijke levenssfeer, niet zonder meer onrechtmatig jegens hen is (Rechtbank Dordrecht, 10 november 2004, LJN: AR5750).
De ruimte voor gemeenten om geluidsoverlast te beperken is naar mijn mening toereikend, mede gelet op het belang van de uitoefening van het recht op vrijheid van godsdienst. In dit verband merk ik op dat deze aangelegenheden niet op voorhand gediend zijn met het stellen van regels, maar dat de voorkeur moet worden gegeven aan een bestuurlijke aanpak waarbij de dialoog met en tussen maatschappelijke groeperingen wordt bevorderd (vgl. Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2004-2005, nr. 259).
1) De Telegraaf, 28 maart 2007
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, op de vragen van de
leden Fritsma, Wilders en Brinkman (allen PVV) over gebedsoproepen vanuit moskeeën via luidspreker. (Ingezonden 30 maart 2007) 1
Hebt u kennis genomen van het bericht 1) “Gebedsoproep via luidspreker”? Antwoord
Ja 2
Wat is uw reactie op de visie van de burgemeester van Vlaardingen, die aan heeft gegeven geen reden te zien de verzoeken van moskeeën om via luidsprekers op te roepen tot gebed af te wijzen? Kunt u gebruik maken van bevoegdheden om gemeenten te weerhouden van het inwilligen van genoemde verzoeken? 3
Realiseert u het zich dat vele (autochtone) inwoners van Vlaardingen het bijzonder storend (kunnen) vinden om elke vrijdag geconfronteerd te worden met deze islamitische gebedsoproepen per luidspreker? Acht u het waarschijnlijk dat de burgemeester van Vlaardingen namens het merendeel van de inwoners van zijn gemeente spreekt als hij aangeeft geen reden te zien de verzoeken van de moskeeën af te wijzen? 4
Vindt u het verdedigbaar dat veel inwoners van Vlaardingen, en andere gemeenten, ongevraagd geconfronteerd worden met deze geluidshinder, die simpelweg niet in de Nederlandse samenleving thuis hoort? Zo neen, welke gevolgen gaat u hier aan verbinden?
Antwoorden 2, 3, 4.
Klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden alsmede oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging zijn grondwettelijk beschermd door artikel 6 van de Grondwet (zie ook Handelingen II 1987-1988, blz. 2241). Dit grondrecht komt toe aan een ieder.
De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Ingevolge artikel 10 van de Wet openbare manifestaties is de gemeenteraad bevoegd regels te stellen met betrekking tot de duur en het geluidsniveau van onder meer oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging. Gemeenten kunnen dus, indien zij dat nodig achten –en in goed overleg met betrokkenen- beperkingen toepassen met betrekking tot excessief geluid. In het geval van de oproep tot het gebed, is excessief geluid onder meer afhankelijk van de frequentie, de duur, het tijdstip 2), de geluidssterkte en het bereik van de oproep. Doorgaans roepen moskeeën die overgaan tot gebedsoproepen via luidsprekers één maal per week (op vrijdag) ten hoogste voor 2 minuten.
Binnen Vlaardingen wordt het meerdere malen luiden van klokken op zondag gedurende enkele minuten, alsook het oproepen tot het gebed op vrijdagmiddag (rond 12.30-14.00 uur) gedurende enkele minuten niet als excessief aangemerkt.
In dit verband merk ik verder op dat deze aangelegenheden niet op voorhand gediend zijn met het stellen van regels, maar dat de voorkeur moet worden gegeven aan een bestuurlijke aanpak waarbij de dialoog met en tussen maatschappelijke groeperingen wordt bevorderd. Uit het ambtsbericht van de gemeente Vlaardingen over onderhavige kwestie blijkt dat zij deze aanpak onderschrijft. Zo treedt de bovengenoemde moskee in overleg met de omwonenden.
Wij wijzen u voorts op de antwoorden op de vragen van het lid Van der Staaij (SGP, uw kenmerk 20607100) over dit onderwerp.
5
Deelt u de mening dat islamitische gebedsoproepen per luidspreker bovendien volstrekt overbodig zijn, nu ook van moslims mag worden verwacht dat ze klok kunnen kijken en dus zelf wel kunnen weten wanneer ze moeten bidden?
6
Bent u bereid om de burgemeester van Vlaardingen ertoe te bewegen om de verzoeken van de moskeeën toch af te wijzen, en er tevens voor te zorgen dat geen enkele moskee via luidspreker op mag roepen tot gebed, omdat we nu eenmaal geen islamitische samenleving zijn en dat ook graag zo willen houden?
Antwoorden 5 en 6.
Zoals hierboven is aangegeven valt een dergelijke oproep onder artikel 6 van de Grondwet en artikel 10 van de Wet openbare manifestaties en is deze derhalve toegestaan. Het bedenken van alternatieven voor de oproep tot het gebed, behoort tot de theologisch inhoudelijke aangelegenheid van desbetreffende geloofsgenootschap. Daar dient de overheid zich niet in te mengen.
1) http://www.telegraaf.nl/binnenland/61054241/Gebedsoproep_via_luidspreker.html?p=11, 1
2)
‘Tilburg legt een kerkklok het zwijgen op’, Volkskrant15 maart 2007 Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, op de vragen van het
lid Pechtold (D66) over gemeentelijke autonomie en de gelijke behandeling van alle religies. (Ingezonden 10 april 2007)
1
Deelt u de mening dat de burgemeester bevoegd is om te beslissen over het verzoek van een moskee om via de luidspreker op te roepen tot het gebed? Deelt u de mening dat alle religies in Nederland gelijk behandeld behoren te worden?
Antwoord 1
Regels kunnen alleen aan gebedsoproepen worden gesteld ten aanzien van duur en geluidsniveau. De gemeenteraad is hiertoe bevoegd en niet de burgemeester (artikel 10 van de Wet openbare manifestaties). Zie voorts de beantwoording van de vragen van de leden Fritsma, Wilders en Brinkman (allen PVV) en de vragen van het lid Van der Staaij (SGP).
Ik deel uw mening dat alle godsdiensten en levensovertuigingen een gelijke grondwettelijke bescherming behoren te genieten.