Antwoorden op kamervragen over de beleidsprioriteiten van BZK
In antwoord op een verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geeft minister Ter Horst, mede namens staatssecretaris Bijleveld, aan wat de ambities en prioriteiten zijn en hoe deze de komende periode zullen worden uitgewerkt.
"Het kabinet is volop aan het werk om de ambities uit het coalitieakkoord in samenspraak met mensen in het land te vertalen tot een beleidsprogramma. De werkbezoeken die wij thans afleggen blijken van veel waarde te zijn. Ze leveren input op voor een beter veiligheidsbeleid, een meer dienstbare overheid en evenwichtige Koninkrijksrelaties. Ook het debat op internet (samenwerkenaannederland.nl) levert goede suggesties op. Nog voor het zomerreces zal het programma worden gepresenteerd. Het kabinet gaat dan graag met de Kamer het debat aan over het beleidsprogramma.
Ook de prioriteiten van de staatssecretaris en mij krijgen een plaats in het beleidsprogramma. Aangezien dit nog niet is afgerond kan op dit moment geen compleet overzicht worden gegeven. Een schets van de hoofdlijnen wil ik u echter niet onthouden.
Het doel van het veiligheidsbeleid is een samenleving waarin mensen zich veilig, vertrouwd en verbonden voelen. Een samenleving waarin wederzijds respect de norm is, waarin we elkaar geen overlast bezorgen en waarin geweld een uitzondering is, net zoals diefstal, vernieling en andere vormen van criminaliteit. De criminaliteit en overlast moeten omlaag met 25% in 2010 ten opzichte van 2002. Samen met de minister van Justitie zal ik inzetten op prioriteiten als polarisatie en radicalisering, agressie en geweld, overlast en verloedering, bestuurlijke preventie, jeugdcriminaliteit en terrorismebestrijding. De organisatie van de veiligheid kan worden verbeterd door de regierol van gemeenten te versterken en door versterking van de veiligheidsregio’s.
Voor mensen is de gemeente vaak het eerste aanspreekpunt. Sterke gemeenten met voldoende bestuurskracht moeten daarom meer ruimte krijgen voor eigen beleid. Dat betekent decentralisatie van taken. Voor de rijksoverheid geldt dat met minder mensen meer kwaliteit zal worden geleverd. Dat vergt keuzes. Een keuze voor het doorbreken van beleidskokers, meer samenwerking in de bedrijfsvoering en het terugdringen van administratieve lasten. Maar ook een keuze voor een actief diversiteitsbeleid bij de overheid en het terugdringen van respectloos gedrag in de richting van werknemers met een publieke taak. Het is de politiek, dat wil zeggen, kabinet en Kamer gezamenlijk, die terughoudend zal moeten zijn met het formuleren van telkens weer nieuwe wensen. Als wij beiden standvastig zijn in dit besef dan zal de publieke sector er in slagen efficiënter te werken.
Ik begrijp goed dat uw Kamer aan de slag wil met de resultaten van de gesprekken die het kabinet heeft gevoerd met de samenleving. In de volle omvang kan dat na de presentatie van het beleidsprogramma. De schets op hoofdlijnen die ik hierboven gaf, biedt volgens mij gelegenheid voor een eerste gedachtenwisseling."