Voor het eerst sinds 1986 is homo-emancipatie weer een thema in het regeerakkoord. Dat onderstreept hoeveel gewicht dit kabinet hieraan toekent.
Als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heb ik emancipatie in mijn portefeuille, ook homo-emancipatie. Voor mij is dat een belangrijk onderwerp, niet iets wat ik er ‘even’ bij doe. Een op de twaalf Nederlanders is homo; ik kan me er echt kwaad over maken dat een belangrijk deel van die groep zich achtergesteld voelt, niet voor de homoseksuele voorkeur durft uit te komen. Of zich zelfs onveilig voelt, bedreigd. Dat mág niet, dat kán niet. Dat is gewoon niet acceptabel.
Zo’n maatschappelijk sociaal probleem is diep geworteld en breed vertakt. Dat kun je niet vanuit één ministerie oplossen, daar komt meer bij kijken. Wij zijn daarom met een aantal collega bewindslieden vanuit verschillende invalshoeken bezig met de uitwerking van homo-emancipatie binnen het coalitieakkoord. Ik ben daarom in gesprek met Ella Vogelaar, Jet Bussemaker, Guusje ter Horst en justitieminister Ernst Hirsch Ballin.
Eigenlijk heeft dit kabinet niet één, maar verschillende bewindspersonen die homo-emancipatie in hun portefeuille hebben voor hun eigen domein. Maar u mag mij hier altijd op aanspreken, ik fungeer als een primus inter pares.
Voor de uitwerking wil ik ook praten met de verschillende homo-organisaties, die hier vandaag verzameld zijn. Ik heb al kennisgemaakt met COC Nederland, waar ik laatst een inspirerend werkbezoek heb gebracht. Maar ik ben ook heel benieuwd naar de ideeën van andere homo-organisaties en het kenniscentrum homo-emancipatie van Movisie. Ideeën, die ik natuurlijk ook met mijn betrokken collega bewindslieden zal bespreken.
Rond Prinsjesdag kom ik met de Emancipatienota. Wat mag u daarvan verwachten? Graag wil ik alvast een tipje van de sluier oplichten: - meer zichtbaarheid voor homo-emancipatie dan de afgelopen jaren, met een sterke betrokkenheid vanuit het kabinet - vergeleken met de afgelopen jaren, méér middelen voor homo-emancipatie en de aanpak van homodiscriminatie. Vooral op de in het coalitie-akkoord genoemde terreinen: straat, dialoog, sport, school, ouderenzorg en in bedrijven. - ook wil ik dat ons land op dit gebied weer een internationale voorbeeldfunctie krijgt. Toen een Amerikaanse legerleider het vorige maand immoreel noemde als militairen voor hun homoseksualiteit zouden uitkomen, kreeg hij nota bene bijval van Nederlandse studenten van lerarenopleidingen. Die kwamen er in de krant voor uit dat ze homoseksualiteit onnatuurlijk vonden. Kijk. Daar kan ik me nu over opwinden.
Drie accenten wil ik vandaag al leggen: - (1) als minister van Onderwijs en minister voor homo-beleid in één wil ik homovijandigheid op school steviger aanpakken, scholen aansporen om hiertegen in het geweer te komen. Vóór het nieuwe schooljaar begint, ga ik een school met goede praktijkervaring op dit terrein bezoeken. Van COC Nederland heb ik een paar weken geleden al een voorstel ontvangen. - (2) maar ook buiten school wil ik de sociale acceptatie van homo's bevorderen door de dialoog met verschillende levenbeschouwelijke groepen verder te versterken. - (3) volgens alle sportbonden is homoseksualiteit in de sport een ‘probleem dat niet bestaat’. Dat lijkt me sterk. Zo is er volgens mij in ons land nog nooit een profvoetballer uit de kast gekomen. Alsof die niet bestaan! Dat vraagt om doelgerichte acties. Samen met Jet Bussemaker: dat wordt een mooi één-tweetje tussen VWS en OCW!
Ook na deze Roze Landdag zal ik de samenwerking met homo-organisaties en kennisinstellingen als Movisie en Forum blijven opzoeken. Maar ook met gemeenten die actief homo-emancipatiebeleid voeren.
Uw ideeën zullen ongetwijfeld de nodige aanknopingspunten bieden voor vervolggesprekken. Daarom nodig ik u alvast uit voor een rondetafelbijeenkomst, komende zomer op het ministerie ter voorbereiding van de Emancipatienota.