Toespraak van minister mr. J.P.H. Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens het congres Ruimte voor Arbo, samen beter aan de slag op 10 mei 2007 in Den Haag.
Inleiding
“Waarom zoekt gij de rust, daar gij tot werken geboren zijt?” schreef de Nederlandse prediker Thomas a Kempis. “Dat men geerne doet, is geen arbeid” zegt de Belg. “Vrijwillig werken is erger dan slavernij.” zegt de Nigeriaan. U ziet de opvattingen over arbeid lopen uiteen. U denkt nu wellicht: ‘mooi de man heeft er over gelezen en nagedacht’. Daarom is het goed om te weten, dat de Indiër er zo over denkt: “Beter dan de onwetenden zijn zij die boeken lezen; beter dan dezen zijn zij die het gelezene onthouden; beter dan dezen zijn zij die het gelezene begrijpen; beter dan dezen zijn zij die aan het werk gaan.”
Wie arbeid zegt, zegt arbeidsomstandigheden; de twee zijn wel te onderscheiden, maar onafscheidelijk. Volgens de Bijbel zijn we veroordeeld om in het zweet ons aanschijns het brood te eten.” Gelukkig voegt de Koran daar het gebod aan toe: “Geef de werkman zijn loon voordat zijn zweet opgedroogd is.”
Net als de regeling van de arbeid kent de regeling van arbeidsomstandigheden een lange geschiedenis. De nieuwe Arbowet is wat dat betreft, slechts de meest recente ontwikkeling. Die wet werd breed door de Kamer gesteund. Maar het is mede aan u om de wet in de praktijk te brengen. Wetgeving is geduldig, het is de uitvoering die telt. Daarom is het goed er hier over te kunnen discussiëren.
Nieuwe Arbowet
Inzet van de wetgever met de nieuwe Arbowet was een wezenlijke verbetering. Allereerst zou de wet de sociale partners ruimte moeten bieden om zelf hun arbeidsomstandigheden per branche of onderneming vast te stellen; maar ook om deze zo nodig op hun bedrijfsterreinen vorm te geven. Preventie, het voorkomen van ziekten en arbeidsongevallen, staat daarbij hoog in het vaandel mede verzuim terug te dringen en arbeidsongeschiktheid te voorkomen. Maar de wet biedt tegelijk de mogelijkheid om rekening te houden met de specifieke kenmerken van een onderneming en de specifieke omstandigheden van de betrokken personen.
De wet schept als het ware de voorwaarden voor een hogere arbeidsproductiviteit en een verbeterde participatie. Dat sluit aan bij de algemene participatiedoelstellng van het kabinet; meer mensen aan het werk! Want door het verbeteren van de arbeidsomstandigheden worden ook de mogelijkheden voor arbeidsparticipatie van bijvoorbeeld ouderen en mensen met een beperking verruimd. Investeren in duurzame inzetbaarheid, zodat mensen tijdens en na hun werkzame leven gezond zijn.
Een bijkomend voordeel van de wet is dat het een wet is met aanzienlijk minder regels en minder administratieve lasten, en dus aanzienlijk transparanter.
Fundamenteel is echter dat de wet de verantwoordelijkheden legt daar waar ze horen; bij partijen en op de werkvloer. Goede arbeidsomstandigheden zijn niet ene verantwoordelijkheid jegens de overheid, of een onderlinge verantwoordelijkheid van sociale partners; nee het is een verantwoordelijkheid van de werkgever, jegens zijn werknemers; en het is een verantwoordelijkheid van werknemers jegens elkaar en jegens de werkgever. Dat is ook de portee van de recente uitspraak van de rechter in het geschil tussen de NS en een van zijn machinisten. Ik ga er van uit dat werkgevers en werknemers heel wel in staat zijn samen te zorgen voor een gezond en veilig werkklimaat.
Europese kaders
Op het terrein is het uiteraard zo dat regelgeving en beleid moeten passen binnen de kaders van de Europese regelgeving op dit terrein. Voorkomen moet worden dat we noch op de arbeidsmarkt, noch op de handelsmarkt worden beconcurreerd door aanbod dat wezenlijk goedkoper kan zijn, vanwege wezenlijk slechtere arbeidsomstandigheden. Maar ook moet worden voorkomen dat de ontwikkeling van de Nederlandse arbowetgeving naar een meer op maat gesneden systeem, waarin de verantwoordelijkheid ligt bij de direct betrokkenen, niet mogelijk is. Tenslotte is ook de vermindering van administratieve lasten die voortvloeien uit de communautaire verplichtingen een punt van aandacht. Om al die redenen zal de kwaliteit van de Europese arboregelgeving stevig op de Europese agenda komen te staan. In dat verband zal een herijking van Europese voorschriften nodig zijn om ruimte te scheppen voor maatwerk op ondernemingsniveau. Zo zou gestreefd moeten worden naar een verlaging van de regeldruk voor het midden- en kleinbedrijf. Het beste arbobeleid houdt rekening met de specifieke kenmerken van de sector en met de invulling die daaraan op het niveau van een bedrijf wordt gegeven.. Een bouwbedrijf is nu eenmaal geen ziekenhuis. En dat betekent maatwerk.
Arboconvenanten en programma’s
De aanpak van de nieuwe wetgeving is overigens voor de meesten van u niet nieuw. Velen van u zijn op enigerlei wijze betrokken of betrokken geweest bij één van de drie Arbo-programma’s, te weten de Arboconvenanten en de programma’s inzake Versterking Arbeidsveiligheid en Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen. Die programma’s hebben aan de wieg gestaan van de nieuwe aanpak. In het kader daarvan heeft u laten zien dat u in staat en bereid bent te investeren in veilig en gezond werken. Het zijn goede resultaten. Mijn complimenten en dank daarvoor en voor de intensieve samenwerking. We kunnen er ook onder de nieuwe Arbowet nog veel profijt van hebben.
In die stimuleringsprogramma’s, die nu hun einde naderen, zijn sociale partners en individuele bedrijven samen met het ministerie van SZW opgetrokken. Jaren van intensieve samenwerking, waarin veel tijd, energie en geld van zowel de overheid als sociale partners is geïnvesteerd. Maar het heeft veel meer dan alleen geld opgeleverd. Een paar succesvolle voorbeelden daarvan wil ik noemen, zonder overigens degenen die ik niet noem, te kort te willen doen.
Allereerst de Arboconvenanten. Acht jaar geleden is daarmee gestart. Het oorspronkelijk doel was om twintig convenanten af te sluiten in sectoren waar sprake was van hoge arbeidsrisico’s; convenanten met afspraken over arbeidsomstandigheden en verzuimaanpak. Er zijn uiteindelijk 69 convenanten afgesloten, waarmee 55 sectoren werden bestreken en waarin alles bij elkaar zo'n 250 miljoen euro is geïnvesteerd. In de afgelopen periode heeft 53% van de werkende beroepsbevolking op enigerlei wijze te maken gehad met een arboconvenant. De convenanten hebben geleid tot bewustwording en meer veiligheid. Maar ze hebben ook bijgedragen aan een sterke verlaging van het ziekteverzuim. En meer nog; in de grafische sector zijn bijv. goede resultaten geboekt met de re-integratie van arbeidsongeschikten. In de kinderopvang hebben convenantsafspraken geleid tot aanzienlijk minder fysieke belasting van het personeel. Een mooi voorbeeld van ketenbenadering, waarover u meer kunt lezen in het boekje ‘Goede Praktijken’.
Ook het programma Versterking Arbeidsveiligheid loopt binnenkort af. Dat project had primair tot doel het aantal arbeidsongevallen terug te dringen; gericht werd op een reductie van het gemiddeld van twee per week, met 10 tot 15 procent. Daartoe werden 22 trajecten gestart, die de veiligheidscultuur moesten verbeteren. Het heeft in een aantal gevallen zelfs verblùffende resultaten gehad. In dit verband wil ik met name ook Corus noemen, waar het het aantal ongevallen in vier jaar tijd van 97 naar 7 per jaar kon worden teruggebracht. Ook dat wordt vermeld in het boekje Goede Praktijken. Maar er zijn meer goede voorbeelden. Ik hoop dat er een olievlekwerking van uit gaat. Dat als straks het programma stopt, de veilige manier van werken die nu is ingezet gewoon voor iedereen een way of life is geworden.
In het programma Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen ging het om het verantwoord werken met gevaarlijke stoffen; vooral in mkb-bedrijven. En dat is nodig. Het is nog steeds zo dat jaarlijks ongeveer 17.000 mensen in Nederland een beroepsziekte krijgen door het werken met stoffen. Naar schatting 1900 daarvan met dodelijke afloop. In de meeste gevallen gaat het om schadelijke stoffen en dampen die kanker, aandoeningen aan de long- en luchtwegen, de huid, het zenuwstelsel en stoornissen in de voortplanting veroorzaken. Die cijfers onderstrepen het belang van veilig werken met stoffen en van goede arbeidsomstandigheden. In het programma wordt in 24 sectoren samengewerkt tussen 64 branches in productketens van producent, via leverancier tot gebruiker. Zo’n 150.000 bedrijven met samen meer dan 1 miljoen werknemers, waarvan meer dan 600.000 worden blootgesteld aan stoffen, vallen onder de reikwijdte van het programma. Uit de inmiddels afgeronde trajecten blijkt dat de de bewustwording van de gevaren van stoffen is verbeterd. Voorts is kennis verzameld over de gevaren van stoffen en zijn maatregelen afgesproken.
Hoe verder?
Hoe verder? De programma’s lopen af. Alle afspraken, verbeteringen en veiligheidvoorschriften zullen echter worden verankerd in het arbeidsomstandighedenbeleid van de bedrijven en organisaties; dat is de bedoeling. Niet door nieuwe wetten. De overheid stelt de doelen vast, maar werkgevers en werknemers zullen zèlf kunnen en moeten beslissen hoe ze die doelen op de werkvloer realiseren. Arbocatalogi spelen daarbij een belangrijke rol. Een catalogus zal de verschillende manieren en maatregelen bevatten om aan de wettelijke doelvoorschriften te kunnen voldoen; bijvoorbeeld door beschrijving van mogelijke technieken, richtlijnen van de branche, normen uit wetenschappelijke onderzoeken of goede praktijkvoorbeelden. Uiteindelijk gaat het er om dat het leidt tot een ander gedrag. Want je veranderd de wereld niet per decreet of catalogus, maar door ander gedrag.
En ander gedrag realiseer je niet door voorschriften van buiten af, maar door afspraken onderling. Daarom zijn werkgevers en werknemers verantwoordelijk voor het samenstellen en het verspreiden van de arbocatalogi. Wel heb ik besloten dat proces zoals het door de Stichting van de Arbeid op gang wordt gebracht, fianancieel te ondersteunen. Dat heb ik de Stichting gemeld.
De Arbeidsinspectie toetst die catalogus marginaal. Criterium daarbij zal zijn: Kan met de manieren en de middelen uit deze arbocatalogus worden voldaan aan de wettelijke doelvoorschriften? Mogelijk moeten in het licht daarvan nog enige verbeteringen worden aangebracht door werkgevers en werknemers, of het is oké en dan kan de sector ermee aan de slag. Vanaf dat moment vervallen de bestaande arbobeleidsregels voor die sector en is de arbocatalogus de nieuwe richtsnoer.
Arbeidsinspectie
De gewijzigde verantwoordelijkheidsverdeling heeft ook gevolgen voor de rol van het toezicht. Die wordt anders. Daarbij speelt ook de algemene wens dat de overheid burgers primair met vertrouwen tegemoet treedt en ze niet op voorhand als wetsoverstreders ziet, waarvan alleen nog niet vaststaat welke regel ze hebben overtreden.
Vanuit die optiek zal het optreden van de Arbeidsinspectie de bewustwording van de arbeidsomstandigheden in een bedrijf op een positieve manier moeten ondersteunen. Het gaat immers niet om het naleven van de regels omwille van de regels, maar om verbetering van de arbeidsomstandigheden in bedrijf en branche.
Uitgangspunt zal moeten zijn: Vertrouwen waar dat kan en verantwoord is, duidelijkheid scheppen en stevig doorpakken waar nodig. Dat is het leitmotief van het ‘nieuwe inspecteren’. Niet met wantrouwen, maar met vertrouwen kijken naar werkgevers en werknemers tenzij er redenen zijn om dat anders te zien. Maken bedrijven hun verantwoordelijkheid niet waar dan zal de Arbeidsinspectie hard blijven optreden, zeker in geval van ernstige gevaarsituaties. De maximale boetebedragen zijn ook recent verdubbeld. Met andere woorden: bij het Nieuwe Inspecteren gaat het om de juiste balans te vinden tussen de middelen om verbeteringen af te dwingen en het gevaar dat moet worden weggenomen. Daarbij geldt het adagium: Hard waar het moet, zacht waar het kan.
Toezicht is altijd maatwerk en blijft mensenwerk, waarbij willekeur wel moet worden voorkomen. Werkgevers en werknemers mogen niet het gevoel krijgen dat ze onder gelijke omstandigheden ongelijk worden behandeld.
Tot besluit
Vandaag hebben veel praktijkvoorbeelden centraal gestaan uit alle drie de programma’s Arboconvenanten, Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen en Versterking Arbeidsveiligheid. Van een aantal van deze praktijken is een boek gemaakt. U krijgt het bij het verlaten van dit congres natuurlijk ook mee. Het geeft een kijkje in de keuken en onthult wat een praktijk tot een ‘goede praktijk’ maakt. Hèt recept voor een goede praktijk bestaat niet, maar voor de ingrediënten en bereidingswijze kunnen er wel aanbevelingen worden gedaan. Dat doet dit boek. Ik beveel u de recepten van harte aan.
Dames en heren, de nieuwe Arbowet is nu enkele maanden oud. Samen - werkgevers, werknemers en overheid - hebben we de afgelopen jaren kansen weten te creëren en te benutten. Laten we op deze ingeslagen weg voortgaan. Want een arbobeleid op maat dat in samenspraak tussen werkgevers en werknemers tot stand is gekomen, kan rekenen op meer draagvlak in een onderneming. En bovendien, wat we verder van arbeid denken, zoals de Belg of de Nigeriaan, in ieder geval wordt het gezond en veilig.
Misschien komt er dan ook een moment dat als u bij de dokter komt deze zegt: "Weet u wat, u moet gaan werken. Dat is gezond voor u".