Brief minister Hirsch Ballin aan Tweede Kamer over gesprek tussen heer G. Wilders en de NCTb
Vooraf wil ik benadrukken dat over beveiligingsmaatregelen en gesprekken met beveiligde personen in beginsel niet wordt gecommuniceerd. Echter, de beeldvorming die is ontstaan na publicaties in de Telegraaf en berichtgeving in RTL Nieuws van 26 april jongstleden noopt tot het maken van een aantal kanttekeningen. Minister van Justitie
Naar aanleiding van de zogeheten “Deense cartoonaffaire” volgt het bureau van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) intensief de (inter)nationale media en het internet, teneinde tijdig te onderkennen of bepaalde uitspraken of gebeurtenissen met betrekking tot Nederland repercussies kunnen hebben voor Nederlandse (veiligheids)belangen. In dat kader zijn ook de reacties in met name Arabischtalige en Iraanse media op recente uitspraken van de heer Wilders over de Koran gemonitord. Deze informatiewinning is gebaseerd op open bronnen, persuitingen en het internet. Het gaat niet om “AIVD”-informatie; deze dienst was dan ook niet vertegenwoordigd bij het gesprek waarover ik te spreken kom.
Het beschikbaar hebben van deze verzamelde informatie plaatst mij voor een dilemma. Hoewel het open bronnen betreft is het zeer onwaarschijnlijk dat betrokkenen hier zelf kennis van kunnen hebben genomen; alleen al de taalbarrière maakt dit feitelijk onmogelijk. In het verleden hebben personen, die op enigerlei wijze in een bedreigde situatie verkeren, vaak de wens geuit zo volledig mogelijk geïnformeerd te worden over beschikbare gegevens.
In dit kader leek het mij gepast de heer Wilders de vraag voor te leggen of hij geïnformeerd wenste te worden over de constateringen die waren gedaan. Door de NCTb is dit telefonisch aan de heer Wilders voorgelegd. Laatstgenoemde gaf aan graag te willen ingaan op dit aanbod. Het gesprek vond plaats op 13 april van ca. 9.30 uur tot 10.45 uur.
Coördinator Joustra heeft vooraf afzonderlijk met de heer Wilders gesproken en de volgende zaken aan hem voorgehouden:
- De informatie die is verzameld zal door betrokkene niet als plezierig worden ervaren.
- Het is van belang dat we ons bewust zijn van het spanningsveld tussen de vrijheid van meningsuiting en het geven van informatie over reacties op deze meningsuitingen.
- De NCTb heeft benadrukt dat deze presentatie geenszins opgevat mag worden als een poging om hem als bedreigd politicus de mond te snoeren.
- De informatie heeft geen invloed op het dreigingsbeeld met betrekking tot zijn concrete beveiliging.
De heer Wilders meldde dat hij de overwegingen volledig begreep en dat hij gaarne kennis wilde nemen van de presentatie.
De daaropvolgende presentatie werd verzorgd door een senior analist van de directie Kennis en Analyse van de NCTb. Ook de heer Joustra en de plaatsvervangend directeur van genoemde directie waren hierbij aanwezig. Met behulp van een Powerpoint-presentatie kreeg de heer Wilders daarbij een overzicht van de omvang en de aard van de reacties in binnen- en buitenland op zijn recente uitspraken over de Koran. Tegenover een gering aantal reacties in Nederland stonden enkele honderden reacties in Arabischtalige en Iraanse media. Deze reacties varieerden van een oproep van een boycot tegen Nederland tot anonieme doodsbedreigingen tegen de heer Wilders.
De analist die de toelichting verzorgde, stelde vast dat de Koranuitspraken in het Midden-Oosten vrijwel uitsluitend negatieve emoties hebben aangeroerd en geen intellectuele discussie op gang hebben gebracht. Hij merkte vervolgens op dat de heer Wilders hetzelfde zou kunnen zeggen maar zonder deze emoties op te roepen. De heer Joustra intervenieerde op dit punt door aan te geven dat de NCTb op geen enkele wijze een oordeel past over uitspraken van politici en dat de opmerking als buiten de orde beschouwd moest worden.
De presentatie duurde ongeveer een half uur; tezamen met de vragen van de heer Wilders nam dit onderdeel ruim één uur in beslag. Nadien hebben de heer Joustra en de heer Wilders gezamenlijk nog kort teruggeblikt op de presentatie. Eerstgenoemde heeft hierbij nogmaals benadrukt dat het verstrekken van de informatie op geen enkele wijze tot doel had uitingen of meningen van betrokkene te beïnvloeden.
De heer Wilders toonde zich zeer erkentelijk voor de presentatie. Hij verzocht dringend ook in de toekomst zo snel mogelijk te worden geïnformeerd indien uitspraken zijnerzijds in het buitenland aanleiding tot commotie geven. De heer Joustra merkte naar aanleiding hiervan op, dat dit voor hem lastig was, omdat het makkelijk kan worden geïnterpreteerd als een poging uitspraken en meningen te beïnvloeden. De heer Wilders begreep dit, maar bleef bij zijn verzoek om vroegtijdig geïnformeerd te worden. Uiteraard zou hij aan een en ander nimmer enige vorm van ruchtbaarheid geven. De heer Wilders verzocht voorts toezending van een aantal voorbeelden van bedreigingen in kranten en op het internet. Door verblijf van de betrokken analist in het buitenland kon deze informatie pas op 24 april, deels op 25 april worden verstrekt.
In het enige mondelinge contact nadien met de NCTb, heeft de heer Wilders geen enkele kritiek geuit over het gesprek en de presentatie. Blijkens een van hem daarna in afschrift ontvangen bericht had hij integendeel juist waardering voor “de voortreffelijke briefing van de NCTb”.
Naar aanleiding van het bovenstaande stel ik vast dat de presentatie van de NCTb louter informatief van karakter was en dat er geen enkele reden is om de informatieverstrekking aan de heer Wilders op te vatten als een poging zijn vrijheid van meningsuiting op enigerlei wijze in te perken. Ik betreur het dat bij de heer Wilders op een later moment blijkbaar alsnog die indruk is ontstaan.
De Minister van Justitie,