Aanbieding boek “Met de overheid aan tafel” van Dick Allewijn over mediation
Korte toespraak minister Hirsch Ballin bij het in ontvangst nemen van het boek “Met de overheid aan tafel” van Dick Allewijn, op woensdag 2 mei 2007 op het kantoor van de Nationale Ombudsman.
Hartelijk dank, Dick.
“Van boeken krijg je nooit genoeg” zou ik bijna willen zeggen, indachtig de slogan van Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek. Sommigen denken daar anders over. Zo moet de grote Jean-Jacques Rousseau ooit gezegd hebben: “ik haat boeken; ze leren ons enkel over dingen te praten waarvan we niets afweten”. Maar ja, toen was dit boek er nog niet...
In elk geval weten we nu wel veel over “praten met de overheid”. En we doen er ook veel aan. Ik citeer het Coalitieakkoord waarin het kabinet zijn ambities op dit punt aldus verwoordt: De overheid schenkt vertrouwen aan burgers en aan professionals en uitvoerders in de publieke sector, wier vakkennis van cruciaal belang is. De overheid verdient vertrouwen door een goede dienstverlening, dialoog met de burgers en een goed evenwicht tussen zorgvuldigheid en slagvaardigheid.
Het kabinet staat in zijn opvattingen in dezen niet alleen. Het weet zich gesteund door de gastheer van deze bijeenkomst, Alex Brenninkmeijer. Als Nationaal ombudsman laat hij in het jaarverslag 2006 weten dat burgers beslissingen eerder accepteren als die op een behoorlijke wijze genomen en gecommuniceerd worden. In elk geval éérder, dan wanneer ze het gevoel hebben dat hen iets van boven wordt opgelegd.
Steeds meer bestuursorganen zien dit en handelen daar ook naar. Steeds vaker nemen ze tegenover de burger een andere houding aan, laten een andere toon horen. Ze kiezen in toenemende mate voor een benadering die niet het stelsel of het systeem centraal stelt maar de mens. Steeds meer ervaren ze dat de “regel = regel” aanpak geen recht doet aan maatschappelijke werkelijkheid, en eerder conflicten oproept dan oplost. Ze zoeken een andere weg. Bestuurders geven steeds vaker de voorkeur aan uitpraten boven uitvechten. Ze willen problemen beëindigen en volgen daarin de werkwijze die langzamerhand al zo gewoon wordt bij scheiding- en omgangkwesties, bij arbeidsconflicten, in letselschadezaken, bij ruzies op scholen en bij onenigheden in wijken. Ze kiezen voor mediation.
Op het gebied van mediation hebben allerlei bestuurslagen initiatieven ontplooid. Zoals onder meer de Belastingdienst, de provincies Overijssel en Zuid-Holland, de gemeente Amsterdam en het UWV. En binnen mijn eigen Ministerie loopt een vergelijkbaar project om beter met interne conflicten om te gaan.
Al deze initiatieven beperken zich niet tot louter mediation. Het gaat vooral om een andere aanpak van geschillen, een andere toon van burgerbrieven, een andere dienstverlening, een andere cultuur en werkwijze met toepassing van mediationvaardigheden. Je ziet dat niet alleen bij de rijksoverheid. Het helpt bijvoorbeeld ook medewerkers van het Juridisch Loket de vragen van cliënten te verhelderen, helpt rechters bij het tot stand brengen van schikkingen, en advocaten bij onderhandelingen. Dat betekent niet – zoals jezelf ook aangeeft - dat we het instrument mediation moeten wegvlakken, maar dat het een zelfstandige plek verdient op de menukaart van geschiloplossing. De voorbeelden uit jouw boek en de ervaring met mediation binnen het rechtsbestel wijzen in dezelfde richting.
Al met al zijn het veelbelovende ontwikkelingen, zeker als we ons realiseren dat de doorverwijzingvoorzieningen bij het Juridische Loket en bij de gerechten nog van betrekkelijk recente datum zijn. Enkele gerechten zijn er sinds een maand mee bezig.
Ik heb vorige week de Tweede Kamer in een brief bij een rapportage van het WODC: de Monitor Mediation 2007 geïnformeerd over de mediationvoorzieningen binnen het rechtsbestel.
Zelf heb ik ook ervaring met verwijzing naar mediation. Toen ik lid was van de Raad van State, liep daar een proefproject voor mediation in milieuzaken bij de Afdeling bestuursrechtspraak. De ervaringen waren positief. Overigens zag ik daar ook geschillen voorbij komen die al zo geëscaleerd en gejuridiseerd waren dat de mogelijkheid van een geslaagde mediation gering moest worden geacht.
Naar mijn mening valt in bestuurszaken de meeste winst te behalen in de bezwaarfase. Als burger en overheid dan in staat zijn het geschil samen op te lossen, is de kans op deëscalatie het grootst. Je geeft in je boek de suggestie mee om de rechter in de Awb op te dragen bij toetsing van besluiten op bezwaarschrift vooral te letten op de vraag of voldoende moeite is gedaan om tot een vergelijk te komen. In juridisch jargon heet dit de substantiëringsplicht, zoals ook neergelegd in het Burgerlijk Procesrecht.
Zoals ik mijn brief aan de Kamer aangeef, ben ik terughoudend aangaande regelgeving rondom mediation. Het argument dat de kracht van mediation nu juist gelegen is in het informele karakter en het vermogen zich los van regels en procedures aan te passen aan behoeften en omstandigheden, geeft daarbij de doorslag. Ik zie nu ook niet een directe aanleiding om hier anders tegenaan te kijken. De Awb biedt immers voldoende ruimte. De voorbeelden in je boek beschouw ik daarvoor graag als bewijs.
Dat geldt ook voor toepassing van mediation in de fase van beroep. Ik beluister wel de wens om in het burgerlijk en bestuursprocesrecht te bepalen dat de rechter partijen die daarmee instemmen kan verwijzen naar een mediation. Rechters hechten aan deze legitimatie. Afhankelijk van de ervaringen valt deze optie te bezien. Over twee jaar verwacht ik de volgende Monitor Mediation.
Uiteraard is mediation geen panacee voor elk conflict. En zeker in de relatie burger/overheid is het niet moeilijk obstakels te signaleren bijvoorbeeld als het om macht gaat. Zoals jezelf aangeeft, Dick, ontleent de overheid haar macht aan het recht. De overheid kan een aangevraagde vergunning weigeren, grond onteigenen, een inrichting sluiten en een belastingaanslag opleggen. Als je de informatievoorsprong van de overheid daarbij optelt, dan is al gauw duidelijk wie er de regie in handen heeft.
Maar ook de burger ontleent macht aan het recht. Hij kan besluiten van de overheid in beroep aan de bestuursrechter voorleggen en daarmee in jouw woorden “zand in de overheidsmachine”gooien. En als meerdere belanghebbenden zich massaal mobiliseren en tegelijkertijd ieder voor zich gaan ageren, dan is het niet meer zo vanzelfsprekend wie de zaak regisseert.
Met bewondering vernam ik over de mediator die er onlangs kennelijk in geslaagd is het geschil tussen Pannenkoekenboerderij “Meijendel”, paardenliefhebbers en Duinwaterbedrijf Zuid-Holland uit de wereld te helpen. Een geschil dat omgeven werd met veel aandacht vanuit de plaatselijke media en de lokale politiek. Probeer dan partijen maar eens in het gareel te houden. De Pannenkoekenboerderij wist zich overigens gesteund door maar liefst 15.000 adhesiebetuigingen. Ik veronderstelde, Dick, dat jij één van die 15.000 supporters was en dat je je solidair verklaard hebt met Meijendel. Je bent immers Hagenaar, bovendien een fervent fietser en wandelaar. Zoals het hoort heb ik deze hypothese eerst even laten checken en het blijkt niet zo te zijn. Je gaf wel toe dat het zomaar had gekund.