Drie gemeenten in race voor Nationaal Historisch Museum
Arnhem, Amsterdam en Den Haag zijn gevraagd om op korte termijn voorstellen in te dienen voor de huisvesting van het Nationaal Historisch Museum.
Dat heeft minister Plasterk vandaag in een brief aan de Tweede Kamer bekend gemaakt. In juni zal het kabinet bekendmaken op welke gemeente de keuze is gevallen.
Plasterk wil dat het Nationaal Historisch Museum aansluit bij bestaande instellingen en activiteiten die de geschiedenis van Nederland vertellen en dat er een relatie is tussen de vestigingslocatie en de directe omgeving. In Amsterdam ziet Plasterk het Nationaal Historisch Museum als een toevoeging aan het hoogwaardige cluster van musea aan het Museumplein, in Den Haag zou het passen in de context van het historisch centrum van de regering en in Arnhem kan het aanhaken bij het Nederlands Openluchtmuseum, een nationaal historisch museum op volkskundig gebied.
Aan de gemeenten heeft Plasterk aangegeven circa 12 miljoen structurele rijksbijdrage beschikbaar te willen stellen voor een Nationaal Historisch Museum. Plasterk onderschrijft het belang van een centrale plek waar een breed publiek op een aantrekkelijke manier kennis kan maken met de geschiedenis van Nederland. De Canon van Nederland, zoals gepresenteerd door de commissie van Oostrom op 16 oktober 2006, zal een belangrijke leidraad zijn voor het museum.