Voor familiezaken soms naar andere rechter

Mensen die vanwege familiezaken naar de rechter moeten, krijgen vanaf 1 mei in een aantal gevallen met een andere rechter te maken. Dat is het gevolg van de Wet herschikking bevoegdheidsverdeling tussen rechtbank en kantonrechter, die op 1 mei in werking treedt.

In de wet is een nieuwe verdeling gemaakt tussen zaken die door een kantonrechter worden behandeld en die door de rechtbank worden behandeld, waardoor een meer consequente scheiding is aangebracht. De rechtbank buigt zich vanaf 1 mei over alle zaken die het gezag en/of de persoon betreffen. Voor zaken die het vermogen (geld en goed) betreffen, is voortaan de kantonrechter bevoegd.

Deze nieuwe verdeling leidt ertoe dat bepaalde zaken voortaan bij een andere rechter worden afgehandeld. Zo is de vervangende huwelijkstoestemming voor minderjarigen nu nog een zaak van de kantonrechter, maar wordt dat de rechtbank. Hetzelfde geldt voor de benoemingen van (tijdelijke) voogden indien deze door de kantonrechter geschieden. Die benoemingen worden straks door de rechtbank gedaan. Ontslag van voogden gaat ook van de kantonrechter naar de rechtbank over.

Voor ondercuratelestelling (en ook voor de opheffing van de curatele en benoeming en ontslag van de curator) is nu nog de rechtbank bevoegd. Dat wordt de kantonrechter. De kantonrechter neemt nu al kennis van verzoeken tot instelling van beschermingsbewind en mentorschap. Voor alle verzoeken inzake curatele, en dus ook voor omzetting van een curatele in beschermingsbewind en/of mentorschap, moet men dus vanaf 1 mei 2007 bij de kantonrechter zijn.

Overgangsbepaling

Indien een verzoek waarvoor de kantonrechter met ingang van 1 mei bevoegd is, voor die datum al bij de rechtbank aanhangig was gemaakt, doet de rechtbank de zaak nog af. Het omgekeerde geldt ook: als de rechtbank vanaf 1 mei bevoegd zou zijn, maar de zaak was op die datum al bij de kantonrechter aanhangig, behandelt de kantonrechter de zaak ook gewoon verder.

Geen afhankelijke woonplaats meer

Onder curatele gestelde personen en ook degenen ten behoeve van wie een beschermingsbewind of een mentorschap van kracht is, hebben voor de beschermingsmaatregel op dit moment nog woonplaats bij de curator, bewindvoerder dan wel mentor. Dit betekent ook dat de kantonrechter van de woonplaats van de curator, bewindvoerder of mentor toezicht houdt.

Door de nieuwe wet vervalt deze ‘afhankelijke’ woonplaats. Daardoor houdt de rechter van de ‘echte’ woonplaats van de betrokkene voortaan het toezicht houdt. Er is echter wel een overgangsregeling voor het geval de curatele, het bewind of het mentorschap voor 1 mei 2007 al bestond. Als daarvan sprake is, gaat de nieuwe woonplaatsregel alleen in als de volgens de oude regel bevoegde kantonrechter de zaak zal hebben overgedragen aan de kantonrechter van de “echte” woonplaats van de betrokken persoon.