Speech bij de presentatie van het rapport 'Investeren in het Nederlandse landschap'
Dames en heren,
Dit is een heel belangrijk onderzoeksrapport. Want het gaat beslist niet goed met het Nederlandse landschap.
Nederland lijkt sinds de jaren '90 in een permanente verbouwing te verkeren, verrommeling noemen we dat wel eens. Steden, dorpen en bedrijfsterreinen breiden uit en nieuwe infrastructuur en energievoorzieningen zijn nodig. De veranderingen gaan zo snel dat mensen soms hun eigen omgeving nauwelijks meer herkennen als ze een paar jaar zijn weggeweest.
Ook in de landbouw zien we veel veranderingen in de bedrijfsvoering waardoor paden, heggen en andere elementen verdwijnen. Het Nederlands landschap wordt hierdoor steeds kaler en minder toegankelijk; verschillen tussen streken verdwijnen.
Dat kan en mag zo niet doorgaan. Ons landschap is onderdeel van onze nationale identiteit. Het maakt Nederland tot Nederland; in dat landschap voelen de mensen zich thuis. Dat moeten we niet te grabbel gooien. Daarom maak ik me, samen andere leden van het kabinet-Balkenende-4, sterk voor een kwaliteitsverbetering van ons landschap.
De grote vraag is natuurlijk of het de moeite loont om ons landschap weer mooi te maken. Een begrijpelijke vraag. Stel, u bent een gemeentebestuurder op zoek naar geld. Dan ligt het toch veel meer voor de hand om een bedrijvenpark in te richten dan om hagen en wandelpaden aan te leggen? Dat eerste levert toch veel meer op?
Op de korte termijn misschien wel, maar de Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse Landschap toont ondubbelzinnig aan dat investeren in het landschap op de wat langere termijn zijn vruchten afwerpt. Zowel in geluk als in euro's.
Ten eerste het geluk. Het onderzoek laat zien dat een mooie, groene en toegankelijke leefomgeving een positieve invloed heeft op het mentale en fysieke welbevinden van mensen. Ze zoeken rust en ontspanning in een jachtige wereld, en vinden dat in een aantrekkelijk landschap.
Maar ook de euro's. Aan de andere kant laat dit onderzoek ook zien dat de aard van het landschap een bijdrage levert aan de nationale welvaart. Het gaat dan om zaken als een aantrekkelijk vestigingsklimaat, dat essentieel is voor de ontwikkeling van een hoogwaardige kenniseconomie; om de huizenprijzen, die aantoonbaar stijgen als huizen in een groene en goed ontsloten omgeving liggen; en om recreatie en toerisme, die ook geld in het laatje brengen.
Herstel en ontwikkeling van ons Nederlandse landschap heeft vanzelfsprekend ook een positief effect op de natuur. Het is goed voor de biodiversiteit en draagt bij aan het halen van de ecologische doelstellingen van het natuurbeleid en de Vogel- en Habitatrichtlijn.
Dames en heren!
U vraagt zich af: wat gaat een minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hier aan en mee doen? Ik begin bij de boeren. Boeren beheren tenslotte van oudsher het landschap; vandaag de dag nog hebben ze de zorg voor ongeveer zeventig procent van Nederland. En dat moet zo blijven.
Daarom spelen ze in mijn visie, die ook gedragen wordt door anderen, een sleutelrol in het beheer van het landschap. Hun bedrijfsvoering moet niet alleen gericht zijn op schaalvergroting en innovatie. Het is minstens zo belangrijk dat ze hun land openstellen voor fietsers en wandelaars, dat ze het prikkeldraad vervangen door streekeigen houtwallen, hagen en bloemenranden. Voor deze inspanningen moeten ze een marktconforme en dus blijvende vergoeding krijgen; het onderhouden van het landschap is een dienst die ze leveren aan de maatschappij. En daar moet fatsoenlijk voor worden betaald.
Een andere vraag: wie gaat die hoognodige opknapbeurt betalen? De kost gaat tenslotte voor de baat uit. Op die vraag is zo één, twee, drie geen antwoord te geven, want de baten zijn vaak over vele jaren verspreid en de kosten komen vaak voor rekening van andere partijen dan degenen die er de vruchten van plukken.
Dat ergens anders de baten neerslaan moet geen hindernis zijn om te investeren. Maar waar vind je zo snel oplossingen. Het loont de moeite om te kijken naar publiek-private samenwerking. Daarom ga ik volgende maand met een aantal knappe koppen rond de tafel zitten om te kijken hoe we die investeringen in het landschap kunnen financieren en wat de rol van de rijksoverheid daarin is. Het gaat om vertegenwoordigers van bouwers en projectontwikkelaars, om investeerders, agrariërs en natuur- en landschapsbeheerders. Het is nu belangrijk om te investeren in duurzaamheid!
Ook laat ik de resultaten van de Maatschappelijke Kosten-Baten analyse doorrekenen door het Centraal Planbureau. Het CPB kan dan ook aangeven of investeren in het landschap werkelijk zo lonend is als uit dit onderzoek naar voren komt.
Tot slot, dames en heren, wil ik nog twee mensen in het zonnetje zetten: Jaap Dirkmaat van de Vereniging Cultuurlandschap en mevrouw Van Vliet-Kuiper van het Landschapsmanifest. De heer Dirkmaat heeft het 'Deltaplan voor het Landschap' gelanceerd; het is een belangrijke bouwsteen voor de Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse. En mevrouw Van Vliet, Burgemeester van Amersfoort, voert als voorzitter van het Landschapsmanifest samen met 34 organisaties, onvermoeibaar actie om het landschap hoger op de politieke en maatschappelijke agenda te krijgen.
Het draagvlak is er dus en nu is het belangrijk dat de omslag naar de daadkracht wordt gemaakt. Ik heb er het volste vertrouwen in dat we er met z'n allen uit zullen komen. Want zoals dit onderzoeksrapport overduidelijk laat zien: investeren in het landschap loont! Er is een mooi staaltje werk geleverd dat de aftrap is voor een mooi landschap en eigen geluk wat bovendien nog euro's oplevert ook nog.
Ik dank u voor uw aandacht.