RAI-mobiliteitsdiner en de uitreiking van het Gouden RAI Wiel 2007
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Dames en heren,
Ik heb er sinds vanavond weer een doelstelling bij: over vier jaar zelf het Gouden RAI Wiel winnen. Dat lijkt me fantastisch. Maar ik begrijp uit het juryrapport dat het absoluut geen vanzelfsprekendheid is dat je als scheidend minister van Verkeer en Waterstaat deze trofee mee naar huis mag nemen. Je moet enorme prestaties op de mat leggen, en het helpt ook nog als je dat doet met veel charme en humor. Ik ga dus de komende jaren vol aan de bak. Maar dat was ik toch al van plan. Al vrees ik wel dat ik het qua charme per definitie af moet leggen tegen Karla.
Maar, Karla, even alle gekheid op een stokje: ik vind het volkomen terecht dat jij dit jaar met de eer gaat strijken. Alleen al vanwege je verkeersveiligheidsbeleid. Toevallig heb ik vandaag de cijfers over 2006 bekend mogen maken en er zijn wéér minder verkeersdoden gevallen: 811 tegen 817 in 2005. Dat mag je na de sprongen van de jaren daarvoor gerust een heel goed resultaat noemen. Tegelijkertijd is elke dode er een te veel, dus ook ik zal me tot het uiterste inspannen om de cijfers nog verder omlaag te krijgen. Maar daar heb ik vandaag elders al veel meer over gezegd.
Dames en heren, op de uitnodigingskaart voor vanavond staat met zoveel woorden dat ik als minister eigenlijk in een gespreid bedje terecht ben gekomen, omdat ik de Nota Mobiliteit er gratis bij heb gekregen. Ik zal niet ontkennen dat ik daar inderdaad blij mee ben. We hebben die nota in het regeerakkoord ook omarmd, zoals u weet. Het is een gedegen stuk, met prima doelstellingen en goede plannen. Bovendien is het een nota met geld – en dat is ook niet onbelangrijk. Als je alles bij elkaar optelt, dus ook het waterbeleid, heeft het ministerie tot 2020 het recordbedrag van 132 miljard euro te besteden. Ruim 120 miljard daarvan is bestemd voor verkeer en vervoer. Dat is heel veel geld.
Maar daarmee zijn niet alle problemen in één klap in één klap opgelost. Gelukkig las ik op de uitnodigingskaart ook dat de RAI Vereniging zich realiseert dat het voor mij de komende vier jaar allerminst een gelopen race is. Dank daarvoor. En u hebt gelijk: het zal een hele kluif worden om de mobiliteit in dit land te verbeteren. Ondanks alle inspanningen op het gebied van onderhoud, spitsstroken en aanlegprojecten zijn de files vorig jaar wéér 7 procent langer geworden. Ik zeg daar meteen achteraan, Karla, dat het niet aan jou ligt, want zonder jouw beleid waren de files nog veel langer geweest. En natuurlijk zijn we de afgelopen jaren met zijn allen ook keihard tegen vertragingen aangelopen door de problemen met luchtkwaliteit en fijn stof.
Nu die obstakels voor het grootste deel zijn overwonnen, is het mijn ambitie om er in deze periode flink de sokken in te zetten. Dat geldt bijvoorbeeld voor de bereikbaarheid van de Zuidvleugel, waar alles natuurlijk draait om de A4 Delft-Schiedam. En het geldt ook voor de 40 spitsstroken, wegverbredingen en knooppuntaanpassingen die op dit moment in de pijplijn zitten. Ongetwijfeld gaan we nog beren op de weg tegenkomen en ik ga ook niet beloven dat ik de files wél ga oplossen. Dat zou een loze belofte zijn en daar heb ik een hekel aan. Maar waar u mij over vier jaar wel op mag afrekenen, is dat ik er het onderste uit de kan heb gehaald om zoveel mogelijk knelpunten weg te werken. Dat is één.
Een heel belangrijk onderdeel van het mobiliteitsbeleid is natuurlijk ‘anders betalen voor mobiliteit’. Ik wil in deze periode écht al een eerste stap zetten. Dus niet beginnen in 2012, maar in 2011. Die keuze hebben we in het regeerakkoord gemaakt, omdat de bereikbaarheid van ons land steeds zwaarder onder druk komt te staan. Ik heb de filecijfers net al genoemd. Daar moeten we iets aan doen, dus daarom zetten we er ook hier een tandje bij. U mag van mij aannemen dat ik er goed van doordrongen ben hoe belangrijk het is om het maatschappelijk draagvlak vast te houden.
De komende tijd wil ik daarom – in de geest van het regeerakkoord en ons ‘honderd dagen programma’ – de geluiden uit het veld benutten om het traject heel zorgvuldig in te richten. Maar ik denk dat we er samen in moeten kunnen slagen om die versnelling écht te realiseren. Vooral ook omdat kern van het verhaal niet verandert. Het doel is en blijft een eerlijker systeem van betalen, met gunstige effecten voor de bereikbaarheid en het milieu. En ik wil hier ook graag nog eens bevestigen dat ik zal waken voor een lappendeken aan regelingen op lokaal en regionaal niveau.
Een derde punt dat ik er vanavond kort even uit wil lichten, is het Urgentieprogramma voor de Randstad. U mag dat beschouwen als de opvolger van het Noordvleugelprogramma; nog zo’n succes van jou Karla. Het Noordvleugelprogramma heeft laten zien dat integraal denken en werken loont. Dat is wat we nu voor de hele Randstad willen en ik hoef u – als rechtgeaarde Limburger – niet uit te leggen hoe belangrijk dat is. Het bekende OESO-rapport over de Randstad heeft het allemaal nog eens bevestigd: een bereikbare Randstad is van levensbelang voor heel Nederland. Daar gaan we dus voor!
Het programma is nu volop in ontwikkeling en u begrijpt dat ik ook voor dit onderwerp graag de dialoog opzoek, vóórdat er allerlei besluiten vallen. Maar wat mij wel al duidelijk voor ogen staat, is dat ik niet nóg meer bestuurlijke en ambtelijke drukte wil. Wat mij betreft dus géén grote bestuurlijke herindelingen of andere organisatorische ingrepen. Dat leidt alleen maar af van wat er écht moet gebeuren: de handen uit de mouwen steken en de schop in de grond. Ik wil bij de invulling van het programma uitgaan van drie S’en:
· de S van selectiviteit, dus een beperkt aantal topprojecten benoemen,
· de S van samenhangend, omdat méér samenhang tussen grijs, groen, blauw en rood – dus tussen infrastructuur, natuur, water en woningbouw - leidt tot betere besluiten,
· en de S van snelheid, omdat we met zijn allen echt een paar doorbraken moeten bereiken.
Tot slot wil ik nog zeggen dat het mij veel plezier doet dat de heer Vermeulen in zijn speech zo nadrukkelijk aandacht heeft gevraagd voor het milieuaspect. Want hoe je het ook wendt of keert, als de mobiliteit groeit – en dat willen we – dan groeit ook de druk op de omgeving. De grenzen van wat maatschappelijk wenselijk en haalbaar is komen steeds dichterbij. We zullen dus moeten investeren in schone technologie en andere innovaties, anders keert de wal het schip vanzelf. Misschien is dat wel de grootste uitdaging waar we voor staan: ervoor zorgen dat groei en duurzaamheid hand in hand gaan. Daarvoor hebben we elkaar keihard nodig. Ik kijk naar de branche als het gaat om de ontwikkeling en toepassing van schone technologie. U kijkt naar de overheid om die ontwikkeling te stimuleren. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is dat we elkaar op dit punt gaan vinden.
Dames en heren,
Ik ben me ervan bewust dat ik u geen blauwdruk heb gegeven in de trant van: ‘zo en zo gaan we het de komende vier jaar doen’. Dat past niet bij mij, dat past niet bij dit kabinet, en – belangrijker nog – het zou ook niet werken. Daarvoor hebben mobiliteitsvraagstukken te veel verschillende dimensies. Wat ik dus wil, is dat we het de komende jaren samen doen. Ik zal niet weglopen voor moeilijke beslissingen, want daar ben ik tenslotte minister voor. Maar ik vraag u wel om met mij mee te blijven denken, ook als de eerste honderd dagen achter de rug zijn.
Ik kan u met de hand op het hart verklaren dat ik u dit niet vraag om mijn kansen op een toekomstig Gouden RAI Wiel te vergroten. Maar als er één ding is dat ik van mijn voorganger heb geleerd, dan is het wel dat samenwerking werkt. Dat wordt dus mijn inzet, en ik hoop ook de uwe.
Dank u wel.