presentatie van de verkeersveiligheidscijfers 2006
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Dames en heren,
Hoe kan ik de Wereldverkeersveiligheidsweek beter aftrappen dan met de presentatie van de verkeersveiligheidscijfers over 2006? Voor de televisiekijker, de radioluisteraar en de krantenlezer is het geen verassing meer. En de geluiden die u hoorde, kloppen. Vorig jaar vielen er in Nederland 811 verkeersdoden. Dat zijn er wéér minder dan de 817 in 2005. Tegelijkertijd er is geen sprake van een grote sprong voorwaarts, zoals in de jaren daarvoor. In 2003 telden we nog 1088 verkeersdoden, in 2004 waren het er 881 en in 2005 – ik zei het al – 817. Je zou dus kunnen zeggen dat het cijfer zich in 2006 bijna heeft gestabiliseerd.
Daar kun je op verschillende manieren naar kijken. In de reeks van de afgelopen jaren is 811 verkeersdoden gewoon een goed resultaat. Zeker gezien de enorme daling van de cijfers in 2004 en 2005, was het niet onlogisch geweest als we in 2006 weer eens een stijging hadden moeten noteren. Dat hebben we in het verleden al vaker gezien: een dalende trend met af en toe een iets minder jaar. Maar dat is dus niet gebeurd. De trend is nog steeds omlaag. Daar kan ik alleen maar tevreden over zijn.
Als je kijkt naar de ons omringende landen, doen we het ook heel goed. In Nederland vallen er op elke 100.000 inwoners ongeveer 5 verkeersdoden per jaar. In de hele Europese Unie zijn dat er bijna twee keer zoveel. En let wel: dat is een Europees gemiddelde. Er zijn dus landen waar de situatie nog veel slechter is. In die zin vind ik ook dat we als Nederland een voorbeeldfunctie hebben. Sinds de jaren zeventig is het aantal verkeersslachtoffers in ons land met bijna 75 procent afgenomen, terwijl het aantal gereden kilometers meer dan verdubbelde. Nederland is, na Malta, het meest verkeersveilige land ter wereld. Daar mogen we hartstikke trots op zijn. De boodschap luidt dus dat een goed verkeersveiligheidsbeleid wel degelijk werkt.
En toch, dames en heren, ben ik niet euforisch. Helemaal niet zelfs. Dat zou ook ongepast zijn, want 811 verkeersdoden, dat zijn 811 mensen weggerukt uit hun gezin en familie, hun vriendenkring, hun werk, hun buurt en ga zo maar door. Het verdriet dat dáár achter schuilgaat, is niet te overzien. U zult mij de komende jaren dan ook steeds hetzelfde horen zeggen als mijn voorgangster: elke verkeersdode is én blijft er één te veel.
Verkeersveiligheid is en blijft de komende jaren dus een topprioriteit. Vandaar ook dat ik het toejuich dat de Verenigde Naties dit jaar voor het eerst een Wereldverkeersveiligheidsweek houden. Na afloop van deze persconferentie ga ik meteen naar het Spui om het startschot te geven. Het thema is ook meteen heel goed gekozen, namelijk de positie van jongeren in het verkeer; de groep tussen 0 en 24 jaar. Traditioneel is dat een groep kwetsbare verkeersdeelnemers. Denk maar aan al die kinderen die voor het eerst op de fiets naar school gaan, aan jongeren in de bromfietsleeftijd en aan die jonge bestuurders in hun eerste eigen auto.
We zien het ook weer terug in de cijfers over 2006: ondanks een daling in het aantal doden tussen 16 en 24 jaar, zit er onder jongeren nog steeds een duidelijke piek in de slachtoffercijfers. Dat blijft dus een aandachtspunt. Deze week ga ik de hele week met kinderen en jongeren in gesprek over verkeersveiligheid. Ik vind ’t mooi dat de kinderboekenschrijver Paul van Loon bereid is geweest om voor alle achtstegroepers van Nederland een spannend boek te schrijven. Het heet Ontsnapt uit de dode hoek en ik kan u verklappen: dat is een echte pageturner geworden. Zo hoop ik ervoor te zorgen dat de eerste Wereldverkeersveiligheidsweek écht iets bijdraagt aan de veiligheid van jongeren in het verkeer.
Tegelijkertijd ben ik niet naïef. Alleen praten en voorlichten is niet voldoende. Dat geldt overigens niet alleen voor kinderen en jongeren, maar zeker ook voor volwassenen. Kijk alleen maar naar het aantal verkeersslachtoffers als gevolg van alcoholgebruik in het verkeer. Het aantal geregistreerde verkeersdoden als gevolg van alcohol is vorig jaar behoorlijk gedaald – van 62 naar 40. Maar u moet zich daarbij wel realiseren dat politieregistratie niet in alle gevallen mogelijk is, bijvoorbeeld omdat de chauffeur zelf bij het ongeluk is omgekomen. Die cijfers achter de cijfers komen later dit jaar, maar om u een idee te geven: de 62 alcoholdoden in 2005 bleken er uiteindelijk 115 te zijn.
Het is een wat ingewikkeld verhaal, maar waar het om gaat is dat er dus blijkbaar nog steeds volwassen mensen die er geen been in zien om anderen en zichzelf in gevaar te brengen door met een slok op achter het stuur te kruipen. Tegen die mensen zeg ik: wie niet de BOB wil zijn, moet op de blaren zitten. Ik ga dus werk maken van het alcoholslot en ik wil ook dat er een goede drugstest komt. Want we moeten het alcohol- en drugsgebruik in het verkeer zoveel mogelijk de kop indrukken. En natuurlijk zitten er ook nog andere maatregelen in het vat. Denk bijvoorbeeld aan een verdere verbetering van het rijexamen en de invoering van een bromfietsexamen.
Mijn uitgangspunt is dat ik serieus na wil denken over élke maatregel die helpt het aantal doden en gewonden terug te dringen. Ik zeg dat ook met het oog op onze doelstellingen. Voor 2010 is die doelstelling vorig jaar aangescherpt tot maximaal 750 doden. En als je naar het niveau kijkt waar we nu op zitten, dan zal het een hele kluif zijn om die doelstelling te halen. Maar ik ben het wel vast van plan, met alle mensen uit het veld.
Voor 2020 – de horizon van de Nota Mobiliteit – ligt er nog een doelstelling van maximaal 580 verkeersdoden. Ook die wil ik verder naar beneden hebben. Ik ga daar de komende maanden over praten met mijn collega-bestuurders in de regio, omdat we het verkeersveiligheidsbeleid samen uitvoeren. Daar doe ik vandaag dus geen definitieve uitspraken over. Maar een streefcijfer van maximaal 500 lijkt me eigenlijk heel mooi. De cijfers over 2006 geven een duidelijk signaal dat we daarbij goed rekening moeten houden met de vergrijzing, want het aantal slachtoffers boven de 65 is vorig jaar behoorlijk gestegen, vooral onder tachtigplussers.
Dames en heren,
Er valt over de verkeersveiligheidscijfers nog heel veel te zeggen. De interpretatie is bijna hogere wiskunde. In de persinformatie hebben we alles nog eens overzichtelijk voor u op een rijtje gezet. Maar als u mij nu vraagt: mijnheer de minister, wat is in deze eerste Wereldverkeersveiligheidsweek uw belangrijkste boodschap, dan zou ik zeggen: het gaat goed met de verkeersveiligheid in Nederland. Nogmaals, daar mogen we echt trots op zijn. Tegelijkertijd kan en moet het nóg beter. Alleen krijg je dat als samenleving niet cadeau. Overheid en maatschappelijke organisaties moeten zich daar samen voor blijven inspannen. Maar de échte sleutel ligt in het gedrag van mensen. Je kan regel na regel maken, maar mensen moeten het echt tussen de oren krijgen. Dus geen overbodige risico’s nemen en een klein beetje geduld met elkaar; daar zou ik vandaag en de rest van deze week graag voor willen pleiten.
Dank u wel.