Antwoorden op kamervragen van Van Miltenburg over de financiering van herstellingsoorden

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DMO-K-U-2760578

18 april 2007

Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op vragen van het Kamerlid Van Miltenburg over de financiering van herstellingsoorden (20072060708070)

Vraag 1
Is het u bekend dat er in ons land herstellingsoorden zijn waar mensen, bijvoorbeeld na een zware operatie, kunnen herstellen voordat zij naar huis toe gaan?

Antwoord 1
Het is mij bekend dat een aantal instellingen dat over een AWBZ-toelating beschikt zich “herstellingsoord” noemt. Sommige zijn aangesloten zijn bij de Stichting Nederlandse Herstellingsoorden. Dit is een samenwerkingsverband tussen de herstellingsoorden in Nederland.
Ik hecht eraan te melden dat de naam “herstellingsoord” in het verleden ook is gehanteerd voor voorzieningen op het gebied van algemeen maatschappelijke dienstverlening.
In de jaren ‘80 werden herstellingsoorden gesubsidieerd vanuit de begroting van het Ministerie van WVC. Het ging om opvangvoorzieningen voor mensen die te kampen hadden met problemen van psychosociale dan wel psychosomatische aard, van wie het functioneren in de maatschappij tijdelijk was verstoord en voor wie ambulante zorg niet meer toereikend was. De op GGZ-cliënten georiënteerde herstellingsoorden zijn uiteindelijk per 1 juli 1997 AWBZ aanspraken geworden, doordat ze onderdeel zijn geworden van algemeen psychiatrische ziekenhuizen. De meer somatisch ingestelde oorden zijn in de jaren ‘90 gesloten, of hebben zonder AWBZ-toelating zorg geleverd.

Vraag 2
Klopt het dat deze herstellingsoorden in de jaren ’90, op suggestie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, een extramurale AWBZ-erkenning hebben aangevraagd en gekregen?

Antwoord 2
Per 1-4-2003 zijn de aanspraken in de AWBZ functiegericht omschreven. Somatisch ingestelde herstellingsoorden konden toen een AWBZ-toelating aanvragen voor het leveren van geïndiceerde AWBZ-zorg zoals verpleging en persoonlijke verzorging.

Vraag 3
Hoeveel herstellingsoorden met een AWBZ-erkenning zijn er in ons land? Hoeveel cliënten maken in totaal gebruik van hun diensten?

Antwoord 3
Instellingen worden toegelaten voor het leveren van AWBZ-aanspraken. Instellingen worden dus niet toegelaten als herstellingsoord maar bijvoorbeeld als instelling toegelaten voor persoonlijke verzorging en verpleging. De AWBZ kent dus geen herstellingsoorden.
Wel is mij bekend dat bij de Stichting Nederlandse Herstellingsoorden er momenteel 2 instellingen zijn aangesloten. Er zijn echter meerdere instellingen die geen lid zijn, maar wel vergelijkbare diensten aanbieden. Het is mij niet bekend hoeveel cliënten deze instellingen bedienen.

Vraag 4
Zijn herstellingsoorden een belangrijke schakel in de organisatie van de zorg in ons land?

Antwoord 4
Het blijkt dat er inderdaad behoefte is aan dit type voorzieningen voor cliënten die na een operatie in alle rust kunnen herstellen.

Vraag 5
Is het waar dat drie van deze herstellingsoorden, namelijk die waar zorg in natura wordt geleverd, hun cliënten een rekening voor huishoudelijke verzorging sturen omdat zij door de invoering van de Wmo deze hulp niet langer meer vanuit de AWBZ vergoed krijgen?

Antwoord 5
De herstellingsoorden die alleen een toelating hebben voor extramurale AWBZ-zorg kunnen geen verblijf leveren. Nu huishoudelijke verzorging geen aanspraak meer is in de AWBZ zullen zij de kosten van hun huishoudelijke dienst op een andere manier moeten bekostigen. Het is daarbij voorgekomen dat cliënten daarvoor zelf de rekening hebben gekregen. Mede omdat de betrokken instelling geen afspraken had met de gemeente waarin de cliënt woonachtig was. Voor alle partijen was er sprake van een nieuwe situatie waarbij zowel de herstellingsoorden als de gemeenten niet direct een oplossing hadden.

Vraag 6
Is het tevens waar dat gemeenten deze rekening veelal niet vergoeden omdat de cliënten meestal niet wonen in de gemeente waar het herstellingsoord is gevestigd?

Vraag 8
Deelt u de mening dat het terecht is dat mensen die tijdelijk huishoudelijke hulp nodig hebben zich hiervoor tot de gemeente moeten wenden?

Antwoord 6 en 8
Ook mensen die tijdelijk hulp bij het huishouden nodig hebben, omdat zij beperkingen ondervinden bij het voeren van een huishouden, kunnen bij hun gemeente terecht. De situatie in een herstellingsoord is echter van een andere orde dan de thuissituatie van een burger. Een herstellingsoord heeft behalve de ruimte die wordt bewoond door een cliënt ook gemeenschappelijke ruimtes. De gemeente is mijns inziens strikt genomen niet verplicht om rekeningen van herstellingsoorden te vergoeden. Er zijn echter wel gemeenten die tot goede afspraken zijn gekomen met het herstellingsoord in hun regio. Daar zijn bevredigende oplossingen gevonden.

Vraag 7
Is het waar dat u al sinds augustus 2006 op de hoogte bent van dit hiaat in de AWBZ-wetgeving? Zo ja, wat heeft u gedaan om deze problemen te verhelpen? Zo neen, bent u voornemens nu actie te ondernemen om dit hiaat in de AWBZ-wetgeving te verhelpen?

Antwoord 7
De helpdesk invoering Wmo in de zomer van 2006 heeft telefonisch een beperkt aantal vragen van de herstellingsoorden beantwoord. Ik zal met de VNG, de zorgverzekeraars en de herstellingsoorden in overleg treden om te bezien welke praktische oplossing gevonden kan worden voor deze problematiek.

Vraag 9
Deelt u de mening dat bij beschikbaarheid van een herstellingsoord of AWBZ-gefinancierde thuiszorg en door de gemeente gefinancierde Wmo-hulp, de (veel duurdere) ligduur in een ziekenhuis soms aanmerkelijk kan bekorten? Is het waar dat in een dergelijk geval de zorgverzekeraar hier het grootste voordeel van heeft? Zo ja, zou het dan niet veel logischer zijn om de rekening van het- kortdurende- herstel na een ziekenhuisopname te laten bekostigen door diezelfde ziektekostenverzekering? Zo neen, waarom niet? Bent u voornemens om op korte termijn stappen te ondernemen om dit te bewerkstelligen? Zo ja, wanneer kan de Kamer voorstellen op dit terrein verwachten? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 9
Ik denk dat in een aantal situaties een herstellingsoord eraan bij kan dragen dat de ligduur van patiënten in een ziekenhuis wordt verkort. Veel zorgverzekeraars hebben er dan ook voor gekozen om in hun aanvullende pakket de verblijfskosten voor een herstellingsoord (deels) te vergoeden. De zorg (persoonlijke verzorging, verpleging en soms ook behandeling) wordt betaald uit de AWBZ. Het verblijf in een herstellingsoord zit niet in het basispakket van de Zvw. Ik kan zorgverzekeraars er daarom niet toe dwingen om de kosten voor verblijf, zoals het schoonhouden van de kamers, in een herstellingsoord te vergoeden. Wel zal ik, zoals ik aangaf, in overleg treden met belanghebbende partijen om de situatie op te lossen.

Vraag 10
Deelt u de mening dat de huidige regeling voor de cliënt voor onnodige bureaucratische rompslomp met zich meebrengt?

Antwoord 10
Bij het overleg met partijen zal het uitgangspunt zijn dat de oplossing voor de cliënt zo weinig mogelijk onnodige bureaucratie met zich meebrengt.

Vraag 11
Wat gaat u doen om op korte termijn te komen tot een acceptabele oplossing voor cliënten?

Antwoord 11
Ik zal in overleg met de VNG, de zorgverzekeraars en de herstellingsoorden bezien welke oplossingen mogelijk zijn. Ik kan me daarbij voorstellen dat zorgverzekeraars een bijdrage vergoeden in de verblijfskosten voor cliënten in de aanvullende verzekering, of dat gemeenten gezamenlijk afspraken maken over de vergoeding van kosten voor de huishoudelijke hulp.

Vraag 12
Gaat u de cliënten van wie de rekening voor de huishoudelijke hulp niet door de gemeente betaald worden compenseren? Zo ja, op welke manier? Zo neen, waar moeten vanaf nu mensen herstellen die zich de extra kosten van de huishoudelijke hulp, boven op de eigen bijdrage van de AWBZ, niet kunnen veroorloven?

Antwoord 12
Ik kan de cliënten, die nu zelf hun rekening hebben betaald, niet compenseren. In de afspraken met de betrokken partijen wil ik bezien of het mogelijk is om de afspraken met terugwerkende kracht van toepassing te laten zijn, zodat mensen achteraf gecompenseerd kunnen worden.