Antwoorden op kamervragen van Schermers over onterecht gebruik van beschermde titels
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
MEVA-K-U-2742521
13 april 2007
Antwoorden van minister Klink op vragen van het kamerlid Schermers (CDA) over onterecht gebruik van beschermde titels (2060705070).
Vraag 1
Bent u ermee bekend dat zorgverleners soms een titel gebruiken die suggereert dat het een in de Wet BIG (Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) beschermde titel is (bijvoorbeeld cosmetisch chirurg)? Zo ja, deelt u dan de mening dat hierdoor onduidelijkheid kan ontstaan bij de patiënt over de status van de zorgverlener, zodat deze daardoor kan worden misleid?
Antwoord 1
Ja. De wet BIG kent een systeem van titelbescherming. Door inschrijving in het BIG-register verkrijgt de beroepsbeoefenaar een wettelijk beschermde titel en maakt hij/zij zich kenbaar als deskundige op zijn gebied. Na doorhaling uit het BIG-register vervalt het recht op het gebruiken van de beschermde titel. Daarnaast is het gebruiken van aanduidingen die op een titel lijken misleidend en daarom verboden. Beschermde titels in dit verband zijn “arts”, ingeschreven in het BIG-register (artikel 3 en 4 Wet BIG) en “chirurg” en “plastisch chirurg”, ingeschreven in het register van de Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC) (art. 14 en 17 Wet BIG).
De toevoeging “cosmetisch” aan de beschermde titel “chirurg” heeft geen inhoudelijke betekenis en is niet wettelijk beschermd. Het kan echter bij onjuist gebruik wel misleidend zijn. Het zich bedienen van een op een titel gelijkende benaming kan leiden tot onduidelijkheid bij de patiënt over de status van de zorgverlener. Wanneer niet-gekwalificeerden een van de beschermde titels of een op een titel gelijkende benaming voeren zijn zij strafbaar (art. 99 en 100 van de Wet BIG).
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg heeft geoordeeld dat een basisarts, door zich cosmetisch chirurg te noemen, gehandeld heeft in strijd met het bepaalde in artikel 17, tweede lid van de Wet BIG. Hij heeft hierdoor namelijk een onjuiste voorstelling van zaken over zijn deskundigheid gegeven. Dit dient hem tuchtrechtelijk te worden aangerekend, aldus het Centraal Tuchtcollege (1).
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat dit tegengesteld is aan de bedoeling van de Wet BIG? Zo ja, hoe denkt u dit probleem aan te pakken?
Antwoord 2
Ja. De Wet BIG heeft als doel het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening en het beschermen van de patiënt tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen op het terrein van de individuele gezondheidszorg. De Inspectie voor de Gezondheidszorg kan, wanneer zij misbruik van beschermde titels constateert, het OM op de hoogte brengen van onrechtmatig gebruik van een medische titel en vragen om vervolging. Ook kan zij zaken waar titelmisbruik tot verwarring bij het publiek leidt, altijd ter beoordeling voorleggen aan de tuchtrechter.
Het stelsel van registratie van medische titels is duidelijk en behoeft mijns inziens geen verbetering. Wanneer personen ten onrechte een titel of misleidende titel voeren kunnen zij daarvoor worden gestraft (2).
(1) CTG 30/5/2006, CTG 2004/208.2
(2) Zie ook de antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Heemskerk en Arib over cosmetische chirurgie (2030409100).