Aantal bijstandsgerechtigden afgenomen sinds invoering nieuwe bijstandswet
Mensen die langere tijd bijstand hebben gehad, raken daar sneller uit. In 2005 verlieten bijna 22.000 mensen de bijstand die al twee tot vijf jaar een uitkering hadden. Dat is bijna 22 procent meer dan in 2004. De cijfers zijn opvallend: in het verleden verlieten vooral mensen de bijstand die nog maar kort een uitkering hadden. Dit blijkt uit een rapportage over de Wet werk en bijstand die staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Voor mensen die langer dan vijf jaar een uitkering hebben gehad is de kans om uit de bijstand te komen gelijk gebleven.
Gemeenten gaan sinds begin 2004, toen de Wet werk en bijstand van kracht werd, zelf over de bijstand. Het Rijk geeft gemeenten middelen om de uitkeringen te betalen. Als gemeenten geld overhouden mogen ze dat houden. Komen ze tekort, dan moeten ze dat zelf aanvullen. De landelijke overheid wil gemeenten hiermee prikkelen om het aantal mensen met een bijstandsuitkering zo laag mogelijk te houden. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld zo veel mogelijk mensen aan werk helpen, alert zijn op fraude en strenger controleren bij de aanvraag van een uitkering. Daarnaast krijgen de gemeenten van het Rijk een vast bedrag om mensen te bemiddelen naar werk.
Dat mensen die tussen de twee en vijf jaar een uitkering hebben gehad vaker uitstromen, komt mede doordat gemeenten meer aandacht schenken aan deze mensen. ,,Gemeenten richten zich nu ook op deze groep’’, aldus de onderzoekers van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daarentegen blijven mensen die korter dan een jaar een uitkering hebben, langer in een uitkering dan voorheen. De onderzoekers vermoeden dat deze mensen lastiger te bemiddelen zijn. De strengere controle bij de aanvraag van een uitkering en het toegenomen aantal vacatures zorgen er immers voor dat de meer kansrijken nauwelijks nog in de bijstand komen.
In 2005 is het totale aantal bijstandsgerechtigden dat via een zogenoemd traject hulp krijgt om aan het werk te komen flink gestegen: van 126.000 naar 146.000. Niet-westerse allochtonen en mensen die langere tijd een uitkering hebben gehad maken relatief veel gebruik van de trajecten.
Zo is eind 2005 46 procent van de mensen in een traject van allochtone afkomst, terwijl deze groep 38 procent uitmaakt van het bijstandsbestand. De kans om na het volgen van een traject aan het werk te komen is toegenomen van 10 procent in 2004 naar 18 procent in 2006.
Sinds de invoering van de WWB in 2004 daalt het aantal mensen met een bijstandsuitkering: van 336.000 eind 2003 tot 302.000 eind 2006. In het eerste jaar van de nieuwe bijstandswet nam het aantal mensen met bijstand nog licht toe. Die stijging viel volgens de onderzoekers nog mee, gelet op de slechte economische situatie en de toegenomen werkloosheid in de jaren ervoor. In de loop van 2005 daalde het aantal mensen met bijstand. Die daling zette verder door in 2006. De onderzoekers concluderen voorlopig dat de nieuwe bijstandswet, mede gesteund door de gunstige economie, zijn vruchten afwerpt. Staatssecretaris Aboutaleb stuurt later dit jaar de eindevaluatie van de WWB naar de Tweede Kamer.