Privaat kankerinstituut Amsterdam-Noord

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

5 april 2007

Bij brief van 13 maart 2007 heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport mij gevraagd te reageren op het voornemen van het Duitse bedrijf Rehamed om te komen tot de vestiging van een privaat kankerinstituut op het voormalig Shell-terrein in Amsterdam Noord. Ook werd mij gevraagd naar de mogelijke strijdigheid van dit voornemen met de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) en de Wet Bijzondere Medische verrichtingen (WBMV). Op elk van de drie onderdelen van de vraagstelling ga ik hieronder in.

Het voornemen om een privaat kankerinstituut te vestigen in Amsterdam is niet in strijd met de Wet toelating zorginstellingen (WTZi). Een centrum, dat zorg wil gaan leveren waarop op grond van de Zorgverzekeringswet een aanspraak bestaat, heeft een toelating nodig op basis van de WTZi. Dit heeft de volgende consequenties:

  • Het instituut moet een toelating aanvragen als instelling voor medisch-specialistische zorg bij het agentschap CIBG van VWS. Om een toelating te verkrijgen, moet het instituut aan een aantal eisen voldoen.
  • Onder de WTZi geldt een verbod op het uitkeren van winst voor instellingen voor medisch-specialistische zorg. De instelling mag wel een BV-vorm krijgen, maar dan moet in de statuten staan dat de BV geen winst uitkeert aan de aandeelhouders. De aandeelhouders moeten verklaren dat zij afzien van winstuitkering. Statuten en aandeelhoudersverklaring moeten meegezonden worden met de aanvraag om de toelating.
  • De instelling moet aan de transparantie-eisen voldoen. Dat wil onder andere zeggen dat uit de statuten moet blijken dat er een onafhankelijk toezichthoudend orgaan is. Geen persoon mag tegelijkertijd deel uitmaken van het toezichthoudend orgaan en het bestuur. De leden van het toezichthoudend orgaan mogen geen directe belangen hebben bij de onderneming, bijvoorbeeld als directeur, werknemer of beroepsbeoefenaar die zijn praktijk voert in de instelling. In de statuten moet de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het toezichthoudend orgaan en het bestuur opgenomen zijn en er moet een conflictregeling zijn. Indien het instituut de vorm krijgt van een stichting of een vereniging en er werken 50 werknemers of meer, dan moet in de statuten worden opgenomen dat een vertegenwoordiging van de cliënten bevoegd is tot het indienen van een enquêteverzoek bij de Ondernemingskamer in Amsterdam, in geval van wanbeleid. Voorts moet aan een aantal eisen worden voldaan met betrekking tot de inzichtelijkheid van de bedrijfsvoering.
  • De aanvraag om een toelating zal worden getoetst aan de beleidsregels WTZi. Aangezien er geen acute zorg verleend wordt, zoals die op een Spoed eisende hulp-afdeling van een ziekenhuis verleend wordt, kan het onderwerp van de acute zorg buiten beschouwing blijven.
  • Wel zullen er goede afspraken gemaakt moeten worden met andere ziekenhuizen over het verlenen van zorg die het kankerinstituut niet kan leveren (back up). Dat is geen voorwaarde bij de toelating, maar vloeit voort uit het begrip “verantwoorde zorg” uit de Kwaliteitswet. Inspectie dient verder toegang te krijgen om toezicht te kunnen uitoefenen op de kwaliteit van de geleverde zorg en de praktiserende beroepsbeoefenaren dienen BIG-geregistreerd te zijn.
  • Als het de bedoeling is dat de bouw privaat wordt gefinancierd, hoeft de afhandeling van de aanvraag om een toelating niet te wachten op de tweejaarlijkse bouwprioritering.
  • Ook al wordt de bouw door investeerders gefinancierd, op grond van de huidige regelgeving moet na het verkrijgen van de toelating een bouwvergunning worden aangevraagd bij het College bouw. Een bouwvergunning is nodig als DBC’s in het A-segment worden geleverd (dat wil zeggen DBC’s waarvoor de tarieven zijn gereguleerd), in combinatie met verblijf gedurende meer dan 24 uur. Het College bouw toetst de bouwplannen aan de prestatie-eisen.

Het hebben van een toelating betekent niet dat de verzekeraar verplicht contracten moet sluiten met de toegelaten instelling. Er is sprake van contracteervrijheid, de verzekeraar heeft de keus. Als klanten van een verzekeraar graag het nieuwe ziekenhuis willen bezoeken, moet de verzekeraar zich realiseren dat de verzekerden één keer per jaar van verzekeraar kunnen wisselen en de verzekeraar dus klanten kan verliezen. Ook dient de verzekeraar een redelijke vergoeding te geven aan de verzekerde, als hij geen contract heeft en verzekerden er toch naar toe gaan.

Een vergunning op grond van de WBMV is binnen de context van kankerbehandeling vereist wanneer een instelling radiotherapie, neurochirurgie of stamceltransplantatie uitvoert. In de Planningsbesluiten radiotherapie en neurochirurgie is vastgelegd dat er geen behoefte is aan uitbreiding van het aantal bestaande centra.

Ook het (zeer recente) planningsbesluit stamceltherapie voorziet geen uitbreiding van het aantal centra waar de verschillende vormen van stamceltransplantatie worden uitgevoerd.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink