Brief aan de Tweede Kamer over dienstauto's van provincie- en gemeentebestuurders

Bij de behandeling van de begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer een brief toegezegd over de fiscale aspecten van het gebruik van de dienstauto door cdK’s en de geboden compensatie voor de fiscale bijtelling. Hierbij zend ik u deze brief mede namens de Staatssecretaris van Financiën.

De belastingdienst heeft onderzoek verricht naar het dienstautogebruik door provinciebestuurders en de bestuurders van de vier grote gemeenten. Gebruik van de dienstauto voor andere zaken dan voor uitoefening van de functie geldt voor de bijtellingsregeling als privégebruik. Dat betreft ook ritten voor niet ambtsgebonden nevenfuncties. Die bijtelling blijft alleen achterwege als de auto aantoonbaar per jaar niet meer dan 500 km voor privédoeleinden is gebruikt. Met de cdK’s is hierover overleg geweest.

De kilometers voor ambtsgebonden nevenfuncties worden als zakelijk aangemerkt. Ambtsgebonden nevenfuncties vloeien voort uit het ambt. Van een ambtsgebonden nevenfunctie is in elk geval sprake als de ambtsdrager zich er niet aan kan onttrekken en de functie moet worden beëindigd als het ambt niet meer wordt uitgeoefend. Of met de nevenfunctie een maatschappelijk of algemeen bestuurlijk belang is gediend, is fiscaal bezien geen criterium voor het begrip ambtsgebonden nevenfunctie. Ook is het fiscaal niet relevant of door provinciale staten c.q. de gemeenteraad toestemming is gegeven voor het vervullen van de nevenfunctie en het gebruik van de dienstauto voor dat doel.

Het gebruik van de dienstauto voor niet ambtsgebonden nevenfuncties wordt als privégebruik aangemerkt.

Bij niet ambtsgebonden nevenfuncties is van belang of de nevenfunctie een dienstbetrekking betreft dan wel wordt aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden. In het laatste geval kan een evenredig deel van de bijtelling worden afgetrokken van het resultaat. Het fiscale effect van de bijtelling wordt in zoverre ongedaan gemaakt.

Bij een nevenfunctie in dienstbetrekking kunnen kosten - waaronder een evenredig deel van de bijtelling wegens privégebruik auto - niet worden afgetrokken. In dat geval kan de provincie c.q. de gemeente de kosten voor het gebruik van de dienstauto factureren omdat de ambtsdrager de dienstauto gebruikt voor andere dan provinciale of gemeentelijke doeleinden. Nu loopt de factuurbetaling - buiten de ambtsdrager om - rechtstreeks van de opdrachtgever naar de provincie c.q. de gemeente. Als de ambtsdrager zelf deze factuur zou ontvangen en aan de provincie c.q. de gemeente zou betalen, kan die betaling als bijdrage voor privégebruik auto in mindering worden gebracht op de fiscale bijtelling. De ambtsdrager zal die door hem gedragen betaling wel vergoed willen hebben van de opdrachtgever en kan daarom de opdrachtgever een reiskostenvergoeding vragen, die tot 19 cent per kilometer belastingvrij is.

Bij onbezoldigde, niet-ambtsgebonden nevenfuncties geldt het volgende. Als de organisatie waar de nevenfunctie wordt vervuld een kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of een het algemeen nut beogende instelling is, kunnen deze kilometers bij het afzien van een declaratie, voor de inkomstenbelasting als gift worden aangemerkt. Daarvoor gelden echter begrenzingen.

Overigens is de belastingdienst ingeval van onduidelijkheden in alle gevallen bereid tot overleg om duidelijkheid vooraf te geven.

Tijdens de Kamerbehandeling is expliciet aandacht gevraagd voor ritten ten behoeve van een politieke partij en voor ritten voor het bestuurslidmaatschap van de VNG.

Het lidmaatschap van een politieke partij is in de eerste plaats een privéaangelegenheid. Dit is anders als er een direct belang bestaat voor het uitoefenen van het ambt van de desbetreffende bestuurder. Voor cdK’s en burgemeesters zal dit in de praktijk betekenen dat ritten voor partijbijeenkomsten als zakelijk kunnen worden aangemerkt.

Bij de onbezoldigde commissies en functies van de VNG neemt de belastingdienst het standpunt in dat sprake is van zakelijke ritten. Een burgemeester vervult de functie omdat zijn gemeente lid is van de vereniging; de bestuursfunctie wordt door de functionaris van de gemeente uitgevoerd. Ook de kring waaruit bestuurders van de VNG blijkens de statuten moeten voortkomen, geeft een aanknopingspunt voor dat standpunt.

Bij bestuurlijke commissies of adviescolleges op het terrein van de rijksoverheid is dit in de regel niet het geval. Daar zal zich vaker de situatie voordoen dat iemand deelneemt op grond van deskundigheid en reputatie niet uitsluitend als bijvoorbeeld burgemeester van een bepaalde gemeente. In ieder geval zal de belastingdienst aannemen dat bezoldigde nevenfuncties waarvan de bezoldiging niet in de gemeentekas wordt gestort, niet worden vervuld in de hoedanigheid van het ambt.

Uw Kamer heeft verder nog gevraagd naar de compensatieregeling voor de commissarissen van de Koningin een compensatieregeling voor de verstreken periode 2001 tot en met 2005. Deze compensatie geschiedt vanuit de bijzondere werkgeverspositie van het Rijk ten aanzien van de cdK’s. Onderkend is dat er bij betrokkenen onduidelijkheid was over de implicaties van de geldende voorschriften. Daarnaast waren rittenregistraties niet meer toereikend.

De belastingdienst heeft per provincie een heffingsbedrag vastgesteld.

De kosten van de compensatie voor cdK’s worden door het Rijk aan de provincies vergoed. De compensaties vormen voor betrokkene een inkomensbestanddeel en zijn derhalve belast. Om een netto-neutraal effect te bereiken, dienen de bedragen te worden gebruteerd. Daartoe is een bedrag van totaal 600.000 euro aan het Provinciefonds toegevoegd. Met betrekking tot de gedeputeerden zal het college van GS tot een compensatie kunnen besluiten. Compensaties voor de gedeputeerden blijven ten laste van de provinciebegroting.

Waar het de burgemeesters betreft, dient nog overleg plaats te vinden met het Georganiseerd overleg burgemeesters.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

Mevrouw dr. G. ter Horst