Toespraak tijdens het 'Well Being Food Congres' van het Centraal Bureau voor Levensmiddelenhandel (CBL)
Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw G. Verburg, tijdens het 'Well Being Food Congres' van het Centraal Bureau voor Levensmiddelenhandel (CBL) op 27 maart 2007.
Om te beginnen dank ik het CBL hartelijk voor de uitnodiging om hier vandaag te komen spreken. Het lijkt obligaat om dat te zeggen, maar ik meen het uit de grond van mijn hart. Ik vind dit een belangrijke bijeenkomst. En ik zal u uitleggen waarom.
U heeft waarschijnlijk al gehoord dat ik de V van LNV als één van de speerpunten van mijn beleid heb gekozen. En die V – het voedsel – bereikt de consument vooral via u, via de supermarkt. Wil ik dus op het gebied van voedsel iets bereiken, dan moet ik een bondje met u sluiten.
Daarom ben ik blij dat ik vandaag met u kan kennismaken, want ik heb begrepen dat iedereen die in het Nederlandse supermarktwezen iets in de melk te brokkelen heeft, aanwezig is.
Het thema van dit congres sluit bovendien goed aan bij wat ik wil bereiken op het gebied van voedselkwaliteit. Well being – welzijn – is één van de belangrijkste doelstellingen van dit kabinet. We willen dat welvaart en welzijn hand in hand gaan in ons land. Gezondheid is belangrijk voor het welzijn van mensen. En voedsel zorgt weer voor een goede gezondheid. Net als voldoende beweging en genieten van natuur en landschap.
Ik zie mezelf dus ook een beetje als de minister van volksgezondheid. Want voorkomen is nog altijd beter dan genezen. En geen betere preventie dan goed eten en voldoende zuurstof. Twee zaken waar de landbouw en de natuur voor zorgen.
Als het aan mij ligt, wordt lekker, gezond én duurzaam eten in ons land eerder regel dan uitzondering.
Ik noem met opzet ook het aspect duurzaamheid. Want net als u zie ik voedselkwaliteit als een breed begrip. Wat je in je mond stopt beïnvloedt een hele reeks zaken: naast gezondheid ook het milieu, dierenwelzijn, fair trade, enzovoort.
Het is in mijn visie een maatschappelijke verantwoordelijkheid om Nederland gezonder te maken en de kwaliteit van ons voedsel te verbeteren.
Kinderen zie ik daarbij als de belangrijkste doelgroep. Niet alleen omdat zij de volwassenen van de toekomst zijn, maar ook omdat ik me ernstig zorgen maak over overgewicht bij kinderen, over hun gebrek aan beweging en buitenlucht. En ook over de kloof tussen kinderen en de bronnen van ons voedsel. Want eieren en melk, die komen bij u – uit de supermarkt – vandaan en niet van de boerderij. Zo kijken kinderen daar tegenaan. En ik denk niet dat deze kijk op de zaken bevorderlijk is voor de kennis over de kwaliteit van ons voedsel. Ik ben daarom blij dat de smaaklessen, die mijn ministerie samen met anderen op scholen organiseert, zo succesvol zijn.
Ik zie verbetering van de voedselkwaliteit dus als een maatschappelijke verantwoordelijkheid, waar ieder zo zijn rol in heeft. Ouders in de opvoeding van hun kinderen. Onderwijs door kinderen bewust te maken van de herkomst van voeding. Boeren door duurzaam te produceren, enzovoorts. Maar niemand, boer noch overheid, kan het alleen.
Ook u – dames en heren – heeft een rol. En ik ben blij te zien dat u uw verantwoordelijkheid neemt. Niet alleen door 'well being' als thema te nemen voor een congres als dit. De supermarkten hebben de afgelopen jaren immers best een slag gemaakt als het gaat om verbetering van de voedselkwaliteit. U heeft keurmerken ontwikkeld, gewerkt aan bewustwording op het gebied van smaak, nieuwe vormen van etikettering ontwikkeld. En laten we onze gezamenlijke inspanningen niet vergeten om een impuls te geven aan de verkoop van biologische producten.
Een mooi voorbeeld is ook dat verse eieren in de supermarkt alleen nog maar van de scharrelvariant zijn. Ook heb ik er bewondering voor dat supermarkten overwegen om bepaalde vissoorten uit het assortiment te halen vanwege de slechte visstand. En dat we gezamenlijk inspanningen verrichten om de kleine boeren in ontwikkelingslanden te helpen.
Als ik de balans opmaak zie ik dus veel positieve resultaten. Maar ik zie ook dat u worstelt, bijvoorbeeld met het opzetten van criteria voor duurzaamheid en het herkenbaar maken daarvan. Het gevolg is een woud aan keurmerken dat de consument belet duidelijke keuzes te maken. Ik zie ook – nog steeds – een grote focus op prijs. Vraag de gemiddelde Nederlander hoe supermarkten in het nieuws zijn geweest de afgelopen tijd en hij roept onmiddellijk 'prijzenoorlog'. Dat gaat ten koste van de ontwikkeling naar een meer duurzaam imago van de supermarkten.
Het lijkt er ook op dat andere landen in de EU de laatste tijd meer vaart maken met duurzame voeding dan Nederland. Dat is ook niet zo gek als je bedenkt dat de gemiddelde Nederlander relatief weinig uitgeeft aan zijn voeding. Hij is prijsgedreven. Dat is een bedreiging, maar het kan een kans worden.
Want uit onderzoek blijkt dat een steeds grotere groep consumenten heel bewust een duurzame levensstijl nastreeft. De marketinggoeroes hebben deze mensen inmiddels gedoopt tot de 'cultural creatives'. Het blijkt dat vijftien procent van de volwassen Nederlanders onder die groep valt. Dat zijn anderhalf miljoen landgenoten.
Het succes van bedrijven die zich richten op deze groep hangt vaak af van het communiceren van de duurzaamheid en de kwaliteit van het product. En er zijn steeds meer bedrijven die zich op deze bewuste consumenten richten. Zo maakte ik laatst in Amsterdam kennis met de ondernemer die binnenkort start met een duurzame supermarkt, die het voedsel betrekt van producenten rond de hoofdstad. Dat spreekt mij zeer aan.
Punt is dat we er gezamenlijk voor moeten zorgen dat de kleine voorhoede die bewust duurzaam consumeert een grote voorhoede wordt, die de rest meeneemt.
Ik wil vandaag daarom graag drie uitdagingen aan u voorleggen, zaken die u als supermarkten op kunt pakken.
Ten eerste een open deur. U kunt zorgen voor een goed aanbod, bijvoorbeeld door inkoop van eerlijke producten tegen een goede prijs. Uiteraard moet u zorgen dat u zelf ook weer een goede prijs krijgt. Daarom is transparantie van belang. Zoals ik net al zei, is de consument bereid een meerprijs te betalen, maar dan wil hij wel weten waarvóór.
De tweede uitdaging ligt in het verlengde. Die is zorgen voor goede etikettering en keurmerken. Er zijn weliswaar veel initiatieven van supermarkten en ketenorganisaties en dat is bewonderenswaardig. Maar er ontstaat langzaam maar zeker een bos aan uitingen op de verpakkingen waardoor de bomen onzichtbaar worden.
Ik daag u uit om daar meer eenheid in aan te brengen en heldere criteria op te stellen. Initiatieven van meerdere partijen samen zijn daarbij cruciaal. Laat de consument zien waar hij voor kiest, waar het eten vandaan komt en hoe het gemaakt is. Ik realiseer me dat de hele keten daaraan moet werken. Maar u – de supermarkt – heeft een sleutelpositie. U heeft immers direct contact met de consument. Over communicatie gesproken: supermarkten zouden maximaal aansluiting kunnen zoeken bij de campagne van het Voedingscentrum over voedselkwaliteit. Komend jaar zal deze campagne zich richten op het thema dierenwelzijn.
De derde en laatste uitdaging is misschien wel de belangrijkste. En dat het is het verleiden van de consument tot duurzame aankopen. Ook op dit gebied kunt u nog een behoorlijke slag maken. Als ik ouders op een drukke zaterdag met het kroost in het kielzog langs de kassa in de supermarkt zie manoeuvreren, vraag ik mij bijvoorbeeld altijd af of dat niet anders kan. Al dat snoep bij de kassa, of in displays, mooi op kinderhoogte. Probeer dan maar eens aan te komen met een lekker appeltje.
Ik wil er dus graag voor pleiten om de supermarkt wat gezonder in te richten. Er zijn al innovatieve concepten ontwikkeld, bijvoorbeeld door het door LNV gefinancierde Innovatienetwerk. Doe daar iets mee!
Dames en heren, tot slot. Ik ga graag het gesprek met u aan hoe we er samen voor kunnen zorgen dat Nederland weer goed en eerlijk gaat eten. Want dat doel staat bovenaan mijn prioriteitenlijstje. En ik reken wat dat betreft graag op een goed bondgenootschap met u in de komende jaren. Want zoals ik bij mijn aantreden al heb gezegd, als het aan mij ligt, ziet men mij over vier jaar niet langer alleen als de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, maar net zo gemakkelijk als de minister van Voedsel, Natuur en dus ook van Landbouw.
Ik dank u voor uw aandacht.