Minstens 101.000 huishoudens hebben betalingsachterstanden
Tussen de 101.000 en 158.000 huishoudens hebben betalingsachterstanden. Ze lopen achter met het betalen van aflossingen en rente voor leningen en of hypotheek. Ook kunnen ze niet meer voldoen aan andere betalingsverplichtingen zoals het betalen van rekeningen voor gas, water, elektriciteit en de woninghuur. Dat blijkt uit een onderzoek dat staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
De Tweede Kamer heeft in 2004 om inzicht gevraagd in het aantal huishoudens dat problematische schulden heeft of het risico loopt deze te krijgen. Het is niet gelukt dit vast te stellen. Wel biedt het onderzoek inzicht in de achtergronden en de financiële kenmerken van deze groep. Zo hebben huishoudens met risicovolle schulden vaker meerdere kinderen en een vrouw als hoofdkostwinner. Ook zijn het vaker éénoudergezinnen.
Bijna een op de drie huishoudens met een betalingsachterstand heeft al eerder risicovolle schulden gehad met betalingsachterstanden. Een kwart heeft deze met professionele hulp opgelost. Driekwart van de huishoudens heeft een schuld van minder dan 5000 €. Tweederde deel heeft enige vorm van vermogen, veelal een auto. Eén op de tien beschikt over vermogen, zoals tegoeden op spaar- en beleggingsrekeningen en 15 procent heeft een woning met overwaarde.
Staatssecretaris Aboutaleb laat -in overleg met partijen in het veld- een nader onderzoek doen naar de schuldenproblematiek. Daaruit moet blijken hoeveel mensen er zijn die problematische schulden hebben of het risico lopen deze te krijgen.
Aboutaleb beschrijft in een begeleidende brief aan de Tweede Kamer wat de verschillende ministeries en andere (maatschappelijke) organisaties de afgelopen tijd hebben gedaan om armoede aan te pakken. Zo hebben bijna alle gemeenten met de ‘tijdelijke stimuleringsregeling schuldhulpverlening 2006’ de schuldhulpverlening actief opgepakt. Ook hebben gemeenten, corporaties en energiebedrijven afspraken gemaakt om huisuitzettingen te voorkomen.
Het Nibud ontwikkelt een voorlichtingsprogramma over financiële opvoeding, gericht op allochtone gezinnen. De Tweede Kamer krijgt in april een overzicht van de lopende acties om schulden te voorkomen.
Aboutaleb bekijkt de komende periode in overleg met andere partijen welke aanvullende acties nodig zijn. Zoals aangegeven in het Coalitieakkoord zal de staatssecretaris met de gemeenten spreken over het verruimen van de mogelijkheden voor een gericht armoedebeleid. In ieder geval zal voor 2007 een bedrag van 31 miljoen euro aan de gemeenten worden overgemaakt om de nood te lenigen. Aboutaleb wil met de gemeenten praten over hoe dit geld kan worden gebruikt om mensen die nu gebruik maken van de voedselbanken door te leiden richting reguliere instanties zoals sociale diensten.