Toespraak bij de opening van de Groene Hart Manifestatie
Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw G. Verburg, bij de opening van de Groene Hart Manifestatie op 22 maart 2007 in Leiden.
Dames en heren,
Het Groene Hart lijkt alles mee te hebben. Veel vrienden, die met elkaar veel goede plannen hebben en een duidelijke visie delen.
Het Groene Hart moet een mooi en open gebied blijven. Waar burgers, buitenmensen en boeren kunnen genieten, waar ze met hun kinderen door heen kunnen fietsen, waar de koeien in de wei lopen, waar op een gezonde, duurzame manier voedsel tot stand komt. Daar is iedereen het wel zo’n beetje over eens.
Waarom is een manifestatie als deze dan nodig? Omdat we die visie en al die plannen nodig om moeten zetten in actie. Wat mij betreft gaat het vandaag daarover. Daar gaat het mij vandaag in ieder geval om. Succes in de uitvoering!
Aan menskracht en elan ligt het niet. Want veel mensen houden van het Groene Hart en zetten zich er voor in. Veel vrienden dus, ik zei het net al. Ik noem er een aantal op.
Vier ministeries werken samen binnen het rijksprogramma voor het Groene Hart. Ik ben coördinerend minister, maar ook VROM, Verkeer en Waterstaat en OC&W zijn nauw betrokken. Samen stellen we de grote lijnen vast.
De drie provincies - Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht - hebben de regie op zich genomen en trekken ook gezamenlijk op. Zij hebben de afgelopen jaren al hard gewerkt aan een gedegen ontwikkelings- en uitvoeringsprogramma. Geen eenvoudige klus. Ik heb bewondering voor de manier waarop de gedeputeerden samenwerken in de stuurgroep. Dat geldt ook voor de mensen van het programmabureau Groene Hart.
Dan de gemeenten, ook die hebben elkaar gevonden. Ik denk aan de Groene Hart gemeenten, verenigd in het Woerdens Beraad, onder leiding van Frank Koen. Maar ook de stedelingen uit de vier grote gemeenten hebben zich uitgesproken voor het behoud van het Groene Hart in het programma Stad-Land. Mijn complimenten daarvoor aan de groene wethouders: Marijke Vos van Amsterdam, Harrie Bosch en Robert Giesberts uit Utrecht, Lucas Bolsius uit Rotterdam en Marnix Norder uit Den Haag.
Ook veel burgers denken, doen en werken mee. Niet alleen via de maatschappelijke organisaties. Als coördinerend minister voor het Groene Hart krijg ik brieven van betrokken, enthousiaste en soms ook bezorgde burgers. Ze ergeren zich vooral aan de verrommeling van het landschap. Een windmolen hier, een transformatorhuisje daar, zomaar een stuk bedrijventerrein. Dit soort zorgen, ideeën en betrokkenheid zet sommige mensen ertoe aan zich in te zetten in organisaties als de Stichting Groene Hart en het Groene Hart Pact, het samenwerkingsverband van organisaties die zich nauw verbonden voelen met het Groene Hart. Deze organisaties sporen de overheden aan om bij de les te blijven. Een goede zaak.
Dan de plannen. Er ligt een goed uitvoeringsprogramma, waarvoor veel draagvlak bestaat. En er is geld, veel geld ook, vind ik als minister. Tot 2013 kunnen we zo’n 370 miljoen euro rijksgeld aan het Groene Hart verspijkeren. Minder dan waarop menigeen heeft gehoopt, een groot bedrag. Het lijkt mij een uitdaging om het uit te geven.
Rekent u maar even met mij mee. 50 miljoen per jaar, ofwel 1 miljoen per week. En dan hebben we het alleen over de rijksbijdrage. Daarom komt nog geld bij van collega-overheden. Stel dat het de helft is, dan kom ik op een bedrag van zo’n 1,5 miljoen euro per week dat vanaf 1 januari van dit jaar gespendeerd mag worden aan het Groene Hart.
Het is nu 22 maart, volgende week is het eerste kwartaal van 2007 om. En ik merk op dat er dit jaar zo goed als niets is uitgegeven. Dat maakt dat we de rest van het jaar 2 miljoen per week moeten verspijkeren. Een prachtopgave, en hard nodig voor het gebied. Omdat de mensen het vragen én omdat we er zelf voor gekozen hebben.
Aan ons de taak om te laten zien. Nu lijkt het erop dat we allemaal op elkaar zitten te wachten. Met zoveel vrienden en zoveel goede bedoelingen, is het hoog tijd voor het adagium: geen woorden, maar daden!
Ik wil daarom graag alle mensen die samenwerken aan het Groene Hart oproepen om niet langer met z’n allen toe te kijken hoe het kalf verdrinkt, maar in actie te komen.
Te beginnen met de provincies. Alle aanwezige Statenleden feliciteer ik van harte met hun verkiezing. Ik zou zeggen: zet uw nieuwe gedeputeerden meteen aan het werk. Want het moet voor een kersverse gedeputeerde een prachtopgave zijn om te scoren met mooie acties waar het Groene Hart mooier en sterker van wordt.
Opgestroopte mouwen zijn nu nodig om te voldoen aan de woningbouwopgaven zonder uit te komen op nieuwe witte schimmel en het volbouwen van het Groene Hart of nieuwe witte schimmel, zoals de rommelige uitbouw in de volksmond heet. Maar het is niet onmogelijk. Het is belangrijk dat we creatief zijn. Kijk naar de Oude Rijnzone, waar oude bedrijventerreinen om worden getoverd tot nieuwe werk- en woonlocaties. Belangrijk streven is dat groen en recreatie daarin meteen een plek krijgen. En zo hoort het ook.
Ook bewijst het uitvoeringsprogramma voor het Groene Hart een goede basis te zijn in projecten in de Krimpenerwaard. Een groot aantal betrokken organisaties werkt daar voortvarend samen, met succes én met draagvlak. Terwijl er toch complexe opgaven zijn: het remmen van de bodemdaling, het verduurzamen van het watersysteem, de toekomst van de landbouw, cultuurhistorie, ontwikkeling van natuur, noem maar op. Wat in de Krimpenerwaard kan, kan ook elders. Zet hem op!
Laten we ook ruimte geven aan particulier initiatief. Zo ben ik blij met organisaties als de projectontwikkelaars verenigd in Neprom. Zij hebben het voorstel om te bouwen en geld vrij te maken voor meer groen in het Groene Hart. Ik neem die uitgestoken hand graag aan, al neem ik hun plannen niet in de volle breedte over. Het is geen carte blance. Al moet ik er bij zeggen dat ik niet wil dat het Groene Hart als woonlocatie alleen toegankelijk is voor de 'happy few', zoals dat heet. Als er al bijgebouwd wordt, dan toch eerst en vooral voor de eigen bewoners. Migratiesaldo nul, zoals dat zo mooi in de Nota Ruimte staat.
Waarmee ik overigens niet zeg dat stedelingen niet welkom zijn in het Groene Hart. Ik zeg juist tegen de stedeling: het Groene Hart is er ook jou. Je bent er welkom, je mag ervan genieten en het koesteren, maar kom er niet wonen. Want dat kan het Groene Hart niet aan.
Tot slot, de rijksoverheid. Het belang van groen en open ruimte zit dit kabinet in de genen, dus dat geldt ook voor het Groene Hart. In het regeerakkoord hebben we afgesproken dat er een urgentieprogramma voor de Randstad komt om de concurrentiepositie van ons belangrijkste economische gebied te verbeteren. Mijn collega Eurlings is trekker van dat programma. Afspraak is dat we gaan werken aan kennis en innovatie, maar ook aan een beter woon- en leefklimaat. Groen en blauw – of recreatie, natuur en water – zijn belangrijk voor dat klimaat. Afspraak is daarom dat we groen en blauw meenemen in alle plannen voor de Randstad vanaf nu.
Verder hebben we afgesproken dat we in het zuidelijkste deel van de Randstad – de Zuidvleugel– niet verder op het groen interen. Het groen blijft daar tenminste op het niveau van een nulmeting die vorig jaar is gedaan. Uit die meting bleek wat iedere bewoner van Den Haag, Delft of Rotterdam weet, namelijk dat er in die Zuidvleugel een schrikbarend tekort is aan recreatieruimte. Hier is een groene inhaalslag nodig!
Dames en heren, alles staat, met een knipoog naar de Wielerronde van het Groene Hart van aanstaande zondag, in de startblokken. Het is nu tijd om kilometers te maken met het Groene Hart. Het is de taak van de provincies om het peleton in beweging te krijgen. Ik denk en help graag mee. Ik zal daarom op korte termijn de nieuwe gedeputeerden bij elkaar roepen in de stuurgroep om afspraken te maken. Wat mij betreft gaat dat over de uitvoering. Ik wil niet opnieuw met een plan of een visie komen. Er ligt een goed uitvoeringsprogramma. En aan nog meer papier kost alleen maar extra bomen en elke boom is er een. Ook in het groene Hart. Daarom nu de mouwen opstropen. Woorden genoeg, nu de daden! Zet hem op!