Stand van zaken indicatiestelling in zorgzwaartepakketten (ZZP's)
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ/SFI-2758313
22 maart 2007
Mijn voorganger heeft u toegezegd periodiek een voortgangsrapportage invoering zorgzwaartebekostiging toe te sturen. Deze rapportage ontvangt u van mij op 29 maart a.s. In deze rapportage zal onder andere de indicatiestelling in zorgzwaartepakketten (ZZP’s) aan de orde komen. Deze maand is duidelijk geworden dat de start hiervan per 1 april 2007 niet haalbaar is. De effecten hiervan en de stand van zaken van de andere onderdelen van dit project komen uitgebreid aan de orde in de genoemde voortgangsrapportage. Vooruitlopend op deze voortgangsrapportage informeer ik u alvast in deze brief over de actuele stand van zaken indicatiestelling in ZZP’s.
Voor een goed en zorgvuldig gebruik van ZZP’s in de indicatiestelling moet aan twee voorwaarden zijn voldaan:
- medewerkers van het CIZ zijn toegerust om een cliënt bij de indicatiestelling te verbinden aan een zorgzwaartepakket;
- het opgestelde indicatiebesluit van de cliënt kan via de AZR worden verstuurd naar de ketenpartners (zorgkantoren, zorgaanbieders), zodat zorgtoewijzing kan plaatsvinden.
Recentelijk hebben betrokken partijen (Centrum Indicatiestelling Zorg/CIZ, College voor Zorgverzekeringen/CVZ en Zorgverzekeraars Nederland/ZN) mij bericht dat door technische problemen in het berichtenverkeer het niet mogelijk is per 1 april 2007 te starten met de indicatiestelling in ZZP’s. Als toch zal worden gestart met indicatiestelling in ZZP’s zal de berichtuitwisseling onzorgvuldig zijn. Dit zal vervolgens tot administratieve problemen leiden, met alle nadelige gevolgen voor zorgaanbieder, cliënt en zorgkantoor.
In het bijzonder geldt dit voor de groep cliënten waarbij sprake is van tijdelijk verblijf (logeercliënten). Uit een test door het CIZ en het CVZ bleek dat voor deze groep cliënten nog geen juiste registratie van het indicatiebesluit in de informatiesystemen mogelijk is.
Ik wil geen enkel risico lopen op de kwaliteit en zorgvuldigheid van de indicatiestelling. Om die reden voel ik mij – gezien de hiervoor geschetste problematiek - genoodzaakt om te besluiten dat op 1 april 2007 nog niet gestart wordt met het indiceren in zorgzwaartepakketten. Ik wil vooruitlopend op de start van de indicatiestelling in ZZP’s de garantie van betrokken ketenpartners (CIZ, CVZ en ZN) dat dit niet zal leiden tot administratieve problemen.
Op dit moment vindt nog overleg plaats over een realistisch tijdpad. In de voortgangsrapportage invoering zorgzwaartebekostiging zal ik u nader informeren over het tijdpad.
Het later starten met indiceren heeft geen gevolgen voor de startdatum van de volledige invoering van de zorgzwaartebekostiging per 1 januari 2008. 2007 is een overgangsjaar, waarbij de nadruk ligt op het in kaart brengen van de zorgzwaarte van de intramuraal verblijvende cliënten met het oog op volledige invoering per 1-1-2008. Voor zowel instellingen als bestaande cliënten heeft de indicatiestelling in ZZP’s in 2007 nog geen financiële gevolgen. Het starten met het indiceren in ZZP’s is een belangrijke stap bij de invoering van de zorgzwaartebekostiging. Het geeft inzicht in de zorgzwaarte van de mensen die een (her)indicatie ontvangen. Deze informatie vormt samen met de gegevens uit de zorgzwaartescoring door instellingen de input voor het lokaal overleg tussen zorgkantoren en zorgaanbieders met als resultaat de zorginkoop en de productieafspraken voor het jaar 2008.
Hieronder wil ik kort ingaan op een aantal specifieke consequenties van het niet effectueren van de wijziging per 1 april.
Per 1 april 2007 is artikel 13 van het Zorgindicatiebesluit gewijzigd. Deze wijziging houdt in dat vanaf 1 april 2007 het indicatieorgaan in het indicatiebesluit van een verzekerde, die is aangewezen op verblijf als bedoeld in het Besluit zorgaanspraken AWBZ, de hoeveelheid zorg moet aangeven voor de zorgvormen tezamen. Aldus zal het indicatiebesluit in geval van verblijf, het zorgzwaartepakket vermelden waarop verzekerde is aangewezen. Het CIZ zal echter per 1 april nog niet starten met het vermelden van het zorgzwaartepakket in geval van verblijf. Dit betekent dat het CIZ in geval van verblijf, na 1 april 2007 de huidige werkwijze tijdelijk zal voortzetten en aard en omvang van de geïndiceerde zorg zal blijven aangeven in termen van functies en klassen. Het CIZ wijkt hiermee dan met hun werkwijze af van de dan geldende regels, maar materieel zullen er geen nadelige gevolgen zijn voor de aanspraken van en de zorgverlening aan cliënten.
In de brieven van 14 november en 20 december 2006 (26 631, 201 en 203) heeft mijn voorganger in reactie op de motie van het lid Van Miltenburg c.s. (26 631, nr 195) over de continuïteit van zorg door overgang naar de WMO toegezegd dat indicaties van mensen met een verblijfsindicatie die extramurale zorg ontvangen administratief verlengd zouden worden tot 1 juli 2007. Door deze verlenging houden deze cliënten met een verblijfsindicatie recht op huishoudelijke verzorging volgens het overgangsrecht WMO. Indien noodzakelijk zal ik de indicaties nogmaals administratief doen verlengen zodat zij niet voor een herindicatie naar het CIZ of gemeente hoeven, zolang de indicatie in zorgzwaartepakketten nog niet effectief is.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker