Tien jaar na eerste BSE-geval

Woensdag 21 maart is het 10 jaar geleden dat het eerste BSE-geval in Nederland werd ontdekt. In Nederland en de Europese Gemeenschap zijn in de afgelopen jaren steeds strengere maatregelen genomen tegen BSE. De maatregelen van de afgelopen tien jaar waren succesvol. In 2002 is het hoogtepunt van de epidemie geweest. Het laatste geval van BSE in Nederland werd op 23 februari 2006 vastgesteld, meer dan een jaar geleden, bij een negen jaar oude koe. De Europese Unie is vorig jaar tot de conclusie gekomen dat de BSE epidemie op zijn retour is.

Van 1997 tot en met 2000 werden jaarlijks twee gevallen van BSE ontdekt op basis van klinische symptomen (een snelle test was toen nog niet beschikbaar). Sinds 2001 worden alle gezonde geslachte runderen ouder dan 30 maanden en alle gestorven runderen ouder dan 24 maanden getest op BSE. Deze actieve monitoring geeft een vrij exacte vaststelling van het aantal dieren dat besmet is met BSE. Door de monitoring worden meer BSE-gevallen ontdekt en door het totaalverbod op het voeren van vleesbeendermeel aan koeien, schapen en geiten daalt het aantal BSE-gevallen.

Zodra er een BSE-geval is vastgesteld, worden diverse maatregelen genomen. Aanvankelijk werden alle dieren op het desbetreffende bedrijf geruimd. In 2003 heeft de toenmalige minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) besloten om alleen nog risicodieren te ruimen. Dus alleen die dieren die in dezelfde tijd als het besmette rund op hetzelfde bedrijf zijn geboren of hetzelfde voer hebben gegeten. Dit geldt ook voor nakomelingen van het besmette vrouwelijke rund die de laatste twee jaar zijn geboren. Hiermee is een einde gekomen aan het doden en vernietigen van hele veestapels.

De strenge en uitgebreide Europese regelgeving om de verspreiding van BSE onder runderen te voorkomen is in 1994 gestart. Sinds 1994 is er een verbod op vleesbeendermeel van zoogdieren in veevoer van herkauwers (runderen, geiten en schapen). In januari 2001 werd dit aangescherpt tot een totaalverbod op het voeren van vleesbeendermeel aan landbouwhuisdieren, omdat het vermoeden bestaat dat BSE zich langs deze weg verspreidde. Bij de slacht van koeien, geiten en schapen worden organen waarin de BSE-verwekker zich kan bevinden zoals milt, schedel, amandelen, ruggenmerg en een deel van de dunne darm sinds oktober 2000 verwijderd en vernietigd.

De Unie bekijkt nu welke eerste stappen zij kunnen zetten in de richting van versoepeling van het kostbare maatregelenpakket. Daarvoor is ruimte maar het uitgangspunt blijft dat BSE verder teruggedrongen moet worden en dat het beschermingsniveau van de volksgezondheid onverkort gehandhaafd blijft.

Bijlagen