Antwoorden op kamervragen van Rouvoet over extreem late abortussen in Spanje

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG-K-U-2728862

15 maart 2007

Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker, mede namens de Minister van Justitie, op kamervragen van het kamerlid Rouvoet over extreem late abortussen in Spanje (2060702400).

Vraag 1
Kan een Nederlandse arts die in het buitenland na de levensvatbaarheidsgrens van 24 weken een abortus uitvoert daarvoor in Nederland worden vervolgd? 1)

Antwoord 1
Op dit moment is nog onduidelijk of in Spanje sprake is van illegale praktijken. De Inspectie voor de Gezondheidszorg vraagt de Spaanse collega’s om op de hoogte te worden gehouden van de ontwikkelingen. De Nederlandse strafwet is van toepassing op de Nederlander die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een feit dat zowel in Nederland als in het land waar het is begaan strafbaar is gesteld. Dit wordt het beginsel van dubbele strafbaarheid genoemd. Dit betekent dat indien een Nederlandse arts in het buitenland een abortus uitvoert die naar de wetgeving van dat land legaal is maar in Nederland niet, de arts daar in Nederland niet strafrechtelijk voor kan worden vervolgd.
Overigens hebben de Nederlandse artsen die werkzaam zijn in de klinieken in Barcelona, zoals ook aangegeven in mijn antwoorden op de vragen van het lid Arib over late abortussen in Spanje (nr. 2060702390), zelf verklaard dat zij alleen behandelingen uitvoeren die ook in Nederland zijn toegestaan.

Vraag 2
Wat is in het licht van onder meer artikel 2 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek waarin staat vermeld dat een ongeboren kind als reeds geboren wordt aangemerkt, zo dikwijls als zijn belang dit vordert, de positie van Nederlandse vrouwen of hun ongeboren kind indien zij na de 24ste week een abortus in Spanje ondergaan?

Antwoord 2
Artikel 2 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek levert geen grondslag op voor de bescherming van ongeboren leven in de zin van het vraagstuk van abortus provocatus. De bij abortus betrokken belangen worden afgewogen op basis van de Wet afbreking zwangerschap en het Wetboek van Strafrecht. Abortus na de 24ste week is strafbaar op grond van titel XIX Wetboek van Strafrecht (misdrijven tegen het leven gericht) in samenhang met artikel 82a Wetboek van Strafrecht.
De Nederlandse (straf)wetgeving is niet van toepassing op in het buitenland uitgevoerde abortussen indien die niet tevens strafbaar zijn gesteld in het desbetreffende buitenland (het beginsel van dubbele strafbaarheid, ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 1).

Vraag 3
Deelt u de mening dat in de geest van het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind er vanuit dient te worden gegaan dat de bescherming van dit verdrag voor kinderen, in het bijzonder artikel 6 2), zich uitstrekt tot levensvatbare ongeboren kinderen?

Antwoord 3
In de preambule bij het Verdrag inzake de rechten van het Kind (IVKR) staat dat het kind bijzondere bescherming nodig heeft. Deze bijzondere bescherming betreft onder meer de geëigende wettelijke bescherming, zowel vóór als na de geboorte. De bescherming voor het mogelijk levensvatbare ongeboren kind in de Nederlandse wetgeving wordt gevormd door art. 82a Wetboek van Strafrecht in samenhang met de artikelen uit titel XIX Wetboek van Strafrecht (misdrijven tegen het leven gericht). Die artikelen bepalen kort samengevat dat het doden van een vrucht die naar redelijkerwijs verwacht mag worden in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven, strafbaar is.

Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Arib (PvdA), ingezonden 2 november 2006 (vraagnummer 2060702390)

1) ‘Extreem late abortussen mogelijk in Spanje’, Reformatorisch Dagblad, 30 oktober 2006
2) artikel 6
1. De Staten die partij zijn, erkennen dat ieder kind het inherente recht op leven
heeft.
2. De Staten die partij zijn, waarborgen in de ruimst mogelijke mate de
mogelijkheden tot overleven en de ontwikkeling van het kind.