Antwoorden op kamervragen over de uitoefening van het kiesrecht door gedetineerden

Antwoord van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de staatssecretaris van Justitie, op de vragen van het lid Van Velzen (SP) aan de ministers voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties en van Justitie over de uitoefening van het kiesrecht door gedetineerden. (Ingezonden 15 februari 2007)

1 Vraag
Deelt u de mening dat het wenselijk is dat iedere Nederlander die stemgerechtigd is, gebruik kan maken van zijn stemrecht? Deelt u ook de mening dat het in het belang is van de reïntegratie en rehabilitatie van gedetineerden om deel te kunnen nemen aan verkiezingen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Ja. In het belang van onze democratische rechtstaat hebben gedetineerden het recht om deel te nemen aan verkiezingen, tenzij zij bij rechterlijke uitspraak uit dit recht zijn ontzet. Ten gevolge van beperkingen in hun bewegingsvrijheid is het aan gedetineerden uitsluitend toegestaan per volmacht te stemmen, tenzij ze, bijvoorbeeld als gevolg van verlof, een zodanige bewegingsvrijheid genieten dat zij in persoon aan de stemming kunnen deelnemen (artikel B 6 van de Kieswet).

2 Vraag
Weet u hoeveel gedetineerden met stemrecht bij de recente verkiezingen voor de Tweede Kamer gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid per volmacht te stemmen? 1) Kunt u bevestigen dat de opkomst van deze kiezers laag is 2)? Bent u bereid te onderzoeken wat de oorzaken zijn van de lage opkomst? Bent u bereid bij de eerstvolgende verkiezingen, te weten die van de Provinciale Staten op 7 maart aanstaande, te onderzoeken hoeveel gedetineerden gebruik zullen maken van hun stemrecht en te onderzoeken of drempels worden ervaren voor het gebruikmaken van de mogelijkheid per volmacht te stemmen?

Antwoord
Nee, kwantitatief onderzoek naar de opkomst onder gedetineerden is niet mogelijk. Het is immers niet te achterhalen of de volmacht al dan niet door een kiesgerechtigde gedetineerde is verleend. Bovendien wordt op het proces-verbaal van een stembureau geen onderscheid gemaakt tussen kiezerspassen en volmachtbewijzen en wordt het totaal aantal uitgebrachte volmachtstemmen niet landelijk geregistreerd. Het nut van een gedetailleerd kwalitatief onderzoek is mijns inziens gering, omdat het weinig inzicht zal geven in de daadwerkelijke stembusgang.

3 Vraag
Is het u bekend hoeveel gedetineerden ingeschreven staan in de gemeente van de penitentiaire inrichting waarin zij verblijven? Zo neen, bent u bereid dit te onderzoeken? Deelt u de mening dat het machtigen van een persoon in een gemeente waar men nooit in vrijheid gewoond heeft een drempel kan zijn? Zo ja, welke maatregel gaat u treffen om deze drempel op te heffen? Zo neen, hoe kan een gedetineerde iemand machtigen namens hem te stemmen als hij in desbetreffende gemeente niemand kent? Waarom zou dit geen drempel vormen? Bent u bereid te inventariseren hoeveel gedetineerden geen bekende hebben in de gemeente waarin de penitentiaire inrichting is gelegen en daardoor geen gevolmachtigde kunnen vinden? Zo neen, waarom niet?

4 Vraag
Hoe lang duurt het voordat een gedetineerde wordt overgeschreven op het moment dat hij/zij wordt overgeplaatst naar een andere inrichting? Bent u bereid dit te onderzoeken? Ontvangen gedetineerden die overgeplaatst worden, tijdig een stemkaart?


7 Vraag
Is het waar dat gemeenten geen uniform beleid voeren met betrekking tot het moment van uitschrijven uit een gemeente waarin gedetineerden voorheen woonachtig waren? Waar zitten de verschillen per gemeente? Deelt u de mening dat het wenselijk is uniform beleid te formuleren? Zo neen, waarom niet? Wat is de zin van het hebben van verschillend beleid per gemeente?

Antwoord
Ik veronderstel dat de vragen betrekking hebben op de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA). Uitgangspunt van de GBA is dat iemand ingeschreven wordt op het feitelijke woonadres. Een uitzondering is gemaakt voor personen die woonadres hebben in bepaalde instellingen, zoals penitentiaire inrichtingen. Met het oog op de bescherming van hun privacy hebben gedetineerden de mogelijkheid een briefadres te kiezen. Dit voorkomt dat gedetineerden met hun feitelijke woonadres, dat wil zeggen het adres van de inrichting, in de GBA worden vermeld. Een deel van de gedetineerden zal derhalve niet ingeschreven staan in de gemeente van de penitentiaire inrichting waarin zij verblijven.

Gemeenten kunnen uit de GBA herleiden hoeveel gedetineerden woonadres hebben op het adres van de penitentiaire inrichting. Het is mij niet bekend hoeveel gedetineerden dit betreft. Verder is de benodigde informatie niet te betrekken uit de GBA. Uit overwegingen van privacy wordt in de GBA bij het briefadres als zodanig niet geregistreerd dat de reden van het kiezen van het briefadres een verblijf in een penitentiaire inrichting is.

Er wordt ten aanzien van het moment van uit/inschrijving in de GBA reeds uniform beleid gevoerd. Dit uniforme beleid is neergelegd in de wet- en regelgeving rondom de GBA. Voor zover mij bekend, voeren gemeenten en penitentiaire inrichtingen hun taak in deze goed uit. Ik acht een onderzoek in deze derhalve niet nodig.

Wat betreft de oproepingskaarten of stempassen, deze ontvangen gedetineerden op het adres waar zij op de dag van kandidaatstelling als kiezer staan geregistreerd. In veel gevallen zal dit kiezersregister overeenkomen met de inschrijvingen in de GBA. De gedetineerde met een briefadres kan zich echter als kiezer laten registreren op het feitelijke woonadres, mits hij kan aantonen dat hij daar werkelijke woonplaats heeft.

De situatie van gedetineerden die worden overgeplaatst is niet anders dan voor andere burgers die zich wegens een verhuizing op een ander adres inschrijven.

Een gedetineerde die niemand kent in de gemeente waar hij zijn oproepingskaart of stempas heeft ontvangen, kan een schriftelijk verzoek indienen tot machtiging van een kiezer in een andere gemeente (zie antwoorden bij 5, 6, 8). Gelet op deze mogelijkheid lijkt mij een nader onderzoek overbodig.

5 Vraag
Bent u bereid om gedetineerden in Nederland te wijzen op de mogelijkheden van het stemmen via een volmacht? Zo neen, waarom niet?

6 Vraag
Is het waar dat bij de Provinciale Statenverkiezingen de mogelijkheid bestaat om iemand te machtigen die niet in de gemeente maar wel in de desbetreffende provincie woont? Bent u bereid gedetineerden op deze mogelijkheid te wijzen?

8 Vraag
Is het u bekend wanneer gedetineerden een stempas ontvangen? Hebben zij genoeg tijd om een volmacht te verlenen?

Antwoord
Gedetineerden ontvangen hun oproepingskaart of stempas tegelijk als alle andere kiesgerechtigden op het adres van inschrijving waar zij op de dag van kandidaatstelling als kiezer staan geregistreerd (zie antwoorden bij 3, 4, 7). De oproepingskaart of stempas wordt uiterlijk 14 dagen voor de stemming verstuurd (artikel J 7 Kieswet). In de praktijk versturen vrijwel alle gemeenten de bescheiden eerder. Middels deze oproepingskaart of stempas worden gedetineerden reeds gewezen op de mogelijkheden van het stemmen via een volmacht, waaronder de mogelijkheid bij de Provinciale Statenverkiezingen een kiezer te machtigen die in een andere gemeente van de desbetreffende provincie staat ingeschreven.

Gedetineerden hebben net zoveel tijd als alle andere kiesgerechtigden om deze volmacht te verlenen.

Een onderhandse volmacht kan tot op de dag van de stemming worden verleend aan een kiezer in dezelfde gemeente. Een gedetineerde kan, als hij bijvoorbeeld niemand in de betreffende gemeente van inschrijving kent, een schriftelijk verzoek indienen om een kiezer in een andere gemeente te machtigen. Dit met uitzondering van de gemeenteraadsverkiezingen, want de volmacht kan alleen worden gegeven aan iemand in het gebied waarvoor de verkiezing geldt: voor de Provinciale Statenverkiezingen dus binnen dezelfde provincie. Een schriftelijk verzoek tot machtiging van een kiezer dient uiterlijk op de veertiende dag voor de stemming te worden ingediend bij de gemeente waar de volmachtgever op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd. Hierin wijst de volmachtgever de gemachtigde aan en wordt tevens een verklaring van de gemachtigde ingediend dat deze bereid is als zodanig op te treden. Tevens dient er een verklaring van burgemeester en wethouders te worden overgelegd dat de gemachtigde als kiezer is geregistreerd in hun gemeente en niet meer dan twee aanwijzingen als gemachtigde heeft aangenomen.

9 Vraag
Deelt u de mening dat het mogelijk is met een beperkte wijziging van artikel B6 van de Kieswet, een stemlokaal te openen in elke penitentiaire inrichting (PI), mits externe mensen de inrichting kunnen bezoeken om de gang van zaken te monitoren? Deelt u de mening dat het principe (in de Kieswet) van openbare toegankelijkheid vooral zou moeten gelden voor waarnemers en niet zozeer voor de kiezers? Waarom stelt u dat het gebruik van waarnemers niets aan deze bezwaren af doet? 3) Waarom bieden andere landen wel een dergelijke mogelijkheid aan gedetineerden? Kunt u de voor- en nadelen van een dergelijk systeem noemen? Deelt u de mening dat met voornoemd toezicht het risico voor verkiezingsfraude niet groter hoeft te zijn dan in een gewoon stemlokaal? Zo neen, waarom niet? Bent u bereid te onderzoeken wat de ervaringen zijn in landen die iedere burger de mogelijkheid geven per brief te stemmen, zoals Zwitserland, Spanje en Zweden? Wilt u in ieder geval informeren of gedetineerden daar in grotere getallen gebruik maken van hun stemrecht? Zo neen, waarom niet? Bent u bereid te informeren bij uw ambtgenoot in Denemarken wat de ervaringen zijn bij het inzamelen van stemmen vooraf in penitentiaire inrichtingen? Zo neen, waarom niet? Deelt u de mening dat met een goed toezicht het risico van beïnvloeding kan worden weggenomen? Zo neen, waarom niet?

10 Vraag
Bent u bereid om de Kieswet zo te wijzigen dat het inrichten van een stemlokaal in een PI mogelijk is onder onafhankelijk toezicht om daarmee deelname van gedetineerden aan verkiezingen te bevorderen en onnodige drempels weg te nemen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Ik ben niet bereid de Kieswet zodanig te wijzigen dat het mogelijk wordt in penitentiaire inrichtingen stemlokalen in te richten. Vanuit het oogpunt van controleerbaarheid en transparantie is het van groot belang dat het stemlokaal openbaar toegankelijk is voor iedere kiezer (J 35 Kieswet). Een stemlokaal in een penitentiaire inrichting kan aan deze eis niet voldoen. Ook het toelaten van waarnemers tot een dergelijk stemlokaal acht ik niet afdoende om de openbaarheid te waarborgen. Bovendien zijn er grote praktische bezwaren tegen het inrichten van een stemlokaal in een penitentiaire inrichting, zoals de grote inbreuk op de geregelde gang van zaken binnen de penitentiaire inrichting en de extra personele inspanningen. Hierbij zij ook verwezen naar de eerdere antwoorden van mijn voorgangers op de Kamervragen van de leden Irrgang en de Wit (SP) van 15 maart, resp. 13 april 2006 (Aanhangsel van de Handelingen 1013 en 1256, vergaderjaar 2005-2006).

Ook voor wat betreft de mogelijkheid om per brief te stemmen is de beantwoording van de Kamervragen van 13 april 2006 (Aanhangsel van de Handelingen 1256, vergaderjaar 2005-2006) nog steeds van kracht.

Het verlenen van een volmacht acht ik een afdoende mogelijkheid om van het kiesrecht gebruik te maken. Een onderzoek naar ervaringen in andere landen acht ik daarom niet nodig.

11 Vraag
Bent u bereid om deze vragen vóór 7 maart 2007 te beantwoorden?

Antwoord
Beantwoording binnen de gestelde termijn bleek helaas niet mogelijk.

1) Aanhangsel Handelingen nr. 1013, vergaderjaar 2005-2006

2) Stemrecht in de bajes – mr H.J.B. Sackers, universitair hoofddocent strafprocesrecht Radboud Universiteit in het NJCM Bulletin jrg 31 (2006) nr 2.

3) Aanhangsel Handelingen nr. 1256, vergaderjaar 2005-2006