'Visiedocument kapstok voor verbeteren kwaliteit gehandicaptenzorg'
Het Visiedocument kwaliteitskader gehandicaptenzorg is de kapstok om te werken aan het continu verbeteren van de kwaliteit in de sector gehandicaptenzorg. Die kwaliteitsverbetering is niet alleen goed voor cliënten, maar ook voor de mensen die in de zorg werken. Dat zei staatssecretaris Jet Bussemaker bij het in ontvangst nemen van het genoemde Visiedocument uit handen van Jenneke van Veen, hoofdinspecteur Verpleging en Chronische zorg. De volledige tekst van haar toespraak staat hieronder.
Hartelijk dank mevrouw Van Veen voor dit document. En ik dank ook gelijk alle partijen die aan de totstandkoming van het visiedocument hebben meegewerkt. De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, beroeps- en cliëntenorganisaties en de Inspectie: alle partijen uit de gehandicaptenzorg hebben hun inbreng geleverd.
Dat vind ik ook gelijk het goede aan deze rapportage. Juist omdát het hele veld er aan heeft meegewerkt, weet je in elk geval zeker dat alle betrokkenen achter de inhoud van het stuk staan. Het zal niet gemakkelijk zijn geweest om met zo veel vogels van diverse pluimage tot een gedegen en door iedereen gedragen document te komen. Maar het is u gelukt. Mijn complimenten daarom aan u allemaal.
Ook inhoudelijk ben ik heel blij met het visiedocument. Het is voor de sector gehandicaptenzorg feitelijk de eerste stap in de concrete uitwerking van de kwaliteitsbrief van februari 2006. De vorige bewindslieden van VWS schreven daarin onder meer dat de kwaliteit van de zorg meetbaar moest zijn door het vaststellen van indicatoren en meetmethoden. Want alleen op die manier kunnen cliënten, cliëntenraden, beroeps- en branche-organisaties, zorgverzekeraars en inspectie zien hoe het met de kwaliteit in een zorginstelling is gesteld.
Het visiedocument speelt daarin een belangrijke rol. Het is feitelijk de kapstok om te werken aan het continu verbeteren van de kwaliteit in de gehandicaptenzorg. Dat sluit heel mooi aan bij mijn ambities als staatssecretaris van VWS. Vlak na mijn benoeming heb ik al gezegd dat ik de kwaliteit van de zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen graag verder wil verbeteren. En dat geldt natuurlijk ook voor de gehandicaptensector en de langdurige geestelijke gezondheidszorg. En zowel voor de mensen ín als de mensen áán het bed.
Ik ben er van overtuigd dat kwaliteitsverbetering niet alleen goed is voor cliënten, maar ook voor de mensen die in de zorg werken. Want werken in een instelling waar de zorg goed is, waar er aandacht is voor het lichamelijke en emotionele welzijn van mensen, waar er ruimte is om een goede onderlinge band op te bouwen tussen de hulpverleners en de cliënten, daar doe je je werk met plezier. En het werken aan kwaliteitsverbetering is ook gewoon leuk, want je ziet vaak direct het resultaat van je inspanningen.
Dat laat natuurlijk onverlet dat de cliënt altijd centraal moet staan bij alles wat er in de zorg gebeurt. In het visiedocument staat dat dan ook terecht voorop. Niet voor niks zijn de twee belangrijkste uitgangspunten: de kwaliteit van het bestaan van de cliënt en zorgen dat hij of zij altijd de regie over het eigen leven heeft.
We zijn het er gelukkig tegenwoordig allemaal over eens dat mensen met een beperking dezelfde mogelijkheden en kansen moeten hebben als mensen zonder beperking. Of dat nu in werk is, of in onderwijs, of in vrijetijdsbesteding of in de sport. Iederéén moet aan alle aspecten van de samenleving kunnen deelnemen: oud en jong, arm en rijk, gehandicapt of niet-gehandicapt. Daar zal ook ik mij als staatssecretaris sterk voor maken.
Het visiedocument is daarbij een eerste stap in de goede richting. De volgende stap is het ontwikkelen van de prestatie-indicatoren. Aan de hand van die indicatoren kan worden getoetst hoe het er écht voorstaat met de kwaliteit in de gehandicaptenzorg. Ik heb mij laten vertellen dat die prestatie-indicatoren al bijna klaar zijn. Dat is een goede zaak, want hoe eerder de sector ermee aan de slag kan hoe beter natuurlijk.
Ik heb begrepen dat het de bedoeling is om nog dit jaar in een aantal instellingen te beginnen met een proef met die indicatoren. Vervolgens kan dan in 2008 een sectorbrede meting naar de kwaliteit plaatsvinden. Dat betekent dat in 2009 de eerste resultaten bekend zijn. Resultaten die informatie geven over de kwaliteit van de zorg en ondersteuning in de instellingen. Op die manier zijn de zorgaanbieders onderling te vergelijken.
Die onderlinge vergelijkbaarheid is vooral voor cliënten natuurlijk erg prettig. Dat helpt hen bij het kiezen van de voor hen beste instelling. Maar ook de instellingen zelf kunnen daar hun voordeel mee doen. Want zij kunnen dan laten zien wat ze in huis hebben en kunnen ze zich onderscheiden van hun collega-instellingen. Dat hoort wat mij betreft bij het maatschappelijk ondernemen. Dus hoe eerder die prestatie-indicatoren hun weerslag vinden in de jaarverantwoording van de instellingen, hoe beter.
Ook de vermelding van de kwaliteitsinformatie over de gehandicaptenzorg op de site Kiesbeter.nl juich ik uiteraard toe. Want dié site is voor cliënten bij uitstek geschikt om te kijken en te vergelijken. Voorlopig beperkt de informatie zich nog tot vrij algemene gegevens over een instelling – adres, aantal plaatsen en dergelijke – maar die zullen langzamerhand worden aangevuld met feiten en cijfers over de kwaliteit. Ik zal zo meteen dus met plezier dit deel van de site in werking stellen.
Rest mij alleen nog om u allemaal veel succes te wensen met het voortdurend verbeteren van de kwaliteit van de gehandicaptenzorg. Ik zal de ontwikkelingen op dat punt nauwlettend blijven volgen. En ik zal ook zeker regelmatig op de site van Kiesbeter.nl kijken om de vorderingen in de gaten te houden.
Dank u wel.